ECLI:NL:RBLIM:2015:7871

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
16 september 2015
Zaaknummer
03/702664-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs voor herkenning verdachte in poging tot doodslag

Op 15 september 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en bedreiging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 september 2015, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten, gebaseerd op aangiftes en herkenning door de slachtoffers. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, omdat de herkenning door de slachtoffers niet betrouwbaar zou zijn. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de slachtoffers waren niet voldoende om de verdachte te linken aan de feiten, vooral omdat de herkenning door een van de slachtoffers niet op eigen waarneming was gebaseerd. De rechtbank concludeerde dat het wettelijk bewijsminimum niet was gehaald en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702664-14
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 september 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
Raadsman is mr. J.M. Stad, advocaat, kantoorhoudende te Boxmeer.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 september 2015. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1, primair: samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (al dan niet met voorbedachten rade) te doden;
Feit 1, subsidiair:samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (al dan niet met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 1, meer subsidiair:samen met een ander [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling.
Feit 2, primair:samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te doden;
Feit 2, subsidiair:samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 2, meer subsidiair:samen met een ander [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie heeft hiertoe verwezen naar de aangiftes en de herkenning van verdachte door de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde vrijspraak bepleit, nu niet met zekerheid is vast te stellen dat het feit zoals beschreven in de tenlastelegging door verdachte is gepleegd. De enige bron voor de beweerde betrokkenheid van verdachte is aangever [slachtoffer 1] . De verdediging is van mening dat de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] niet betrouwbaar zijn, gelet op het feit dat aangever enkel een voornaam noemt en bovendien niet kan onderbouwen hoe hij verdachte heeft herkend. De herkenning van verdachte door aangever [slachtoffer 2] is niet uit eigen wetenschap. De daaropvolgende fotoconfrontatie waarbij aangever [slachtoffer 2] verdachte heeft herkend is onbetrouwbaar en dient daarom van het bewijs te worden uitgesloten. Nu niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum, dient verdachte te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 7 oktober 2014 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van poging tot doodslag dan wel moord. Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij [medeverdachte] en zijn neef [verdachte] heeft herkend als de daders. De achternaam van [verdachte] kende aangever niet. In een aanvullende verklaring heeft aangever [slachtoffer 1] een omschrijving van [verdachte] gegeven. [verdachte] heeft volgens aangever rotte tanden en twee tatoeages in de vorm van respectievelijk een tribal-bandje en een pistool. Aangever [slachtoffer 1] heeft tevens verklaard dat hij [verdachte] nog geen tien keer heeft gezien.
[slachtoffer 2] heeft eveneens aangifte gedaan van voornoemde poging tot doodslag dan wel moord. Aangever [slachtoffer 2] heeft in zijn eerste verklaring verklaard dat hij [medeverdachte] en [verdachte] uit de auto zag stappen. Aangever verklaarde hierbij dat hij [verdachte] niet persoonlijk kent. Hij heeft van [slachtoffer 1] gehoord dat een van de daders [verdachte] heet en dat hij een neef van [medeverdachte] is. Op 23 oktober 2014 heeft aangever [slachtoffer 2] bij de politie verklaard dat hij die dag, 23 oktober, zojuist [medeverdachte] tegen was gekomen in een auto en dat er nog iemand naast hem zat. Hierop heeft een verbalisant aangever [slachtoffer 2] twee foto’s laten zien van verdachte. Aangever [slachtoffer 2] heeft hierop verklaard dat hij denkt dat de man op de foto [verdachte] is. Aangever [slachtoffer 2] heeft daarbij tevens verklaard dat hij deze persoon nu ook herkent als de man die hij eerder die dag naast [medeverdachte] in de auto zag zitten.
De rechtbank overweegt dat in deze zaak onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte degene is geweest die de aan hem tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Aangever [slachtoffer 2] heeft namelijk van aangever [slachtoffer 1] gehoord dat een van de daders [verdachte] zou heten. Hij heeft verder geen informatie uit eigen waarneming over deze dader verstrekt. Daarnaast heeft aangever [slachtoffer 2] verdachte herkend, na met een foto van verdachte te zijn geconfronteerd in een zogenaamde éénpersoons-fotoconfrontatie. Hem is geen volledige fotomap getoond. Deze combinatie van gegevens maakt dat deze wijze van herkenning onvoldoende is om te concluderen dat [slachtoffer 2] de verdachte heeft herkend als een van de twee daders van het voorval op 7 oktober 2014. De fotoherkenning voldoet niet aan de regelen der kunst naar het oordeel van de rechtbank. Deze herkenning van verdachte door aangever [slachtoffer 2] zal daarom niet voor het bewijs worden gebezigd.
Nu er zich in het dossier enkel een verklaring van [slachtoffer 1] bevindt die verdachte aan dit feit linkt en deze verklaring niet door een ander bewijsmiddel wordt ondersteund, is niet voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. Met de raadsman is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte
vrijvan het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink, en mr. D.C.I. van Delft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.F. Driessen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 september 2015.
Buiten staat
Mr. D.C.I. van Delft is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting
van die [slachtoffer 1] , althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk (en al dan niet met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
-(met een ketting) een ruit van een deur van de woning van die [slachtoffer 1] ingeslagen, in elk geval vernield en/of (vervolgens)
-met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond;
2.
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond(en);
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
-met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] afgevuurd en/althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich bevond(en).