ECLI:NL:RBLIM:2015:7848

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
16 september 2015
Zaaknummer
03/702663-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door schietincident in Milsbeek met meerdere slachtoffers

Op 15 september 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 oktober 2014 betrokken was bij een schietincident in Milsbeek. De verdachte, samen met een mededader, heeft meermalen door de ramen en deuren van een woning geschoten, waarbij meerdere slachtoffers in de woning aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de slachtoffers zou doden. De officier van justitie beschouwde de poging tot moord als bewezen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor voorbedachte raad. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van poging tot doodslag en kreeg een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten, de angst en onveiligheid die het delict heeft veroorzaakt, en de jeugdige leeftijd van de verdachte mee. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702663-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 september 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. A.A.J.L. van Elk de Freese, advocaat, kantoorhoudende te Cuijk.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 september 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1, primair: samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (al dan niet met voorbedachten rade) te doden;
Feit 1, subsidiair:samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (al dan niet met voorbedachten rade) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 1, meer subsidiair:samen met een ander [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling;
Feit 2, primair:samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te doden;
Feit 2, subsidiair:samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 2, meer subsidiair:samen met een ander [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie heeft hiertoe verwezen naar de aangiftes, de historische gegevens van de mobiele telefoon van verdachte waaruit blijkt dat verdachte ten tijde van het delict in Milsbeek was, het aantreffen van DNA van verdachte op een huls en het aantreffen van een schoenspoor op de plaats delict dat is veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoen van verdachte.
Ten aanzien van feit 1 acht de officier van justitie de primair tenlastegelegde poging tot moord bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier volgt dat verdachte en zijn medeverdachte doelgericht uit de auto zijn gestapt en rennend over de trap naar boven zijn gegaan. Vervolgens werd de ruit van de voordeur vernield, is ergens tijdens dit gebeuren het vuurwapen doorgeladen en is er direct daarna verschillende malen op verschillende plaatsen door ruiten van de woning naar binnen geschoten. Dit alles duidt op een vooraf gemaakt plan dat doelgericht is uitgevoerd, oftewel na kalm beraad en rustig overleg.
Ten aanzien van feit 2 acht de officier van justitie de primair tenlastegelegde poging tot doodslag bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte gericht, van zeer dichtbij, onder meer op romp- en borsthoogte door de ramen van de woning naar binnen heeft geschoten, terwijl verdachte wist dat aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich in die woning bevonden. Deze omstandigheden leiden tot de conclusie dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een van hen dodelijk zou treffen. Nu verdachte of zijn medeverdachte zich er niet van hebben vergewist of er zich, naast [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , nog iemand in de woning bevond, hebben zij bovendien willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de kogels ook een ander zouden treffen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde primair vrijspraak bepleit. Volgens de verdediging is het niet met zekerheid vast te stellen dat de feiten 1 en 2 door verdachte zijn (mede)gepleegd. De zich in het dossier bevindende (indirecte) bewijsmiddelen sluiten niet uit dat een ander dan verdachte de overval heeft gepleegd. Bovendien verbleef verdachte ten tijde van het delict bij de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en heeft hij daarmee een alibi.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat er sprake was van kalm beraad en rustig overleg, daar er in het wilde weg op de woning is geschoten. Verdachte dient volgens de verdediging van dit onderdeel van de tenlastelegging (onder 1 primair) te worden vrijgesproken.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de tenlastegelegde pogingen tot doodslag niet kunnen worden bewezen. Immers is er niet gericht op de aangevers geschoten en kan uit het dossier niet worden afgeleid wie er geschoten heeft. Verdachte heeft ook niet in voorwaardelijke zin opzet op de dood van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gehad. Volgens de verdediging bestaat er namelijk geen naar ervaringsregels aanmerkelijke kans dat iemand wordt gedood, nu uit het dossier niet blijkt dat er gericht is geschoten.
Ten slotte heeft de verdediging betoogd dat er vrijspraak zou moeten volgen voor de subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde pogingen tot zware mishandeling respectievelijk de bedreigingen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feiten 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde dient te worden beschouwd als een doorlopende gebeurtenis. Om die reden zal zij beide feiten gelijktijdig bespreken.
Melding schietincident
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] waren op 7 oktober 2014, omstreeks 21:07 uur, belast met de noodhulpdienst, toen zij van de meldkamer de melding kregen om te gaan naar de [adres] te Milsbeek in verband met een schietincident. Ter plaatse zagen de verbalisanten dat het incident zich had afgespeeld in een bovenwoning boven café [naam café] . [2]
Aangiftes
Op 7 oktober 2014 doet [slachtoffer 1] aangifte van poging tot moord dan wel doodslag. Die dag was aangever omstreeks 21:07 uur in zijn (boven)woning, aan de [adres] te Milsbeek. Aangever had op dat moment bezoek van zijn vrienden [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] . Toen aangever samen met [slachtoffer 2] naar buiten liep – ze wilden namelijk net weggaan – zag hij een zwarte Renault Clio voorbij rijden. Aangever herkende de auto als de auto van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). Aangever zag de auto eerst enkele meters doorrijden en vervolgens keren. De auto werd hierop schuin achter aangevers auto, met de neus in de richting van de woning van aangever, geparkeerd. De auto van aangever stond vlak naast de trap die naar de bovenwoning van aangever leidt. Aangever zag twee jongens uit de auto stappen. Een van de jongens herkende aangever als verdachte. Aangever zag dat verdachte rustig in de richting van zijn woning liep. De andere jongen rende met een fietsketting in zijn handen naar boven. Aangever is toen zijn woning in gerend en heeft [slachtoffer 2] met zich mee naar binnen getrokken. Aangever is naar de woonkamer gelopen en is bij de deuropening gaan staan. Aangever zag dat de jongen (die de fietsketting in zijn handen had) het raam van de voordeur kapot sloeg. Aangever is daarop achter een muur gaan staan. Hij hoorde dat het raam kapot werd geslagen. Vlak daarna hoorde aangever meerdere schoten. Aangever zag dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in paniek in de richting van de slaapkamer renden. Aangever hoorde vervolgens iemand naar de achterzijde van zijn woning rennen. Aangever hoorde hierop weer een schot en glasgerinkel. Hierna hoorde aangever dat de jongens via de trap aan de buitenzijde naar beneden renden. Enkele seconden later hoorde aangever wederom glasgerinkel. Vervolgens heeft aangever een auto weg horen rijden. Aangever constateerde dat er twee kogelgaten in de muur van zijn slaapkamer zaten. [3]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 7 oktober 2014 in de woning van [slachtoffer 1] (aan de [adres] te Milsbeek) was. Toen hij bij de trap naar beneden stond, zag aangever dat er een zwarte Renault Clio aan kwam rijden. De auto reed eerst een stukje door, keerde en reed vervolgens de plaats op. Aangever zag [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en een andere man uit de auto stappen. De andere man had een fietsketting in zijn handen. [slachtoffer 1] zei tegen aangever dat het niet goed was en trok hem mee de woning in. [slachtoffer 1] heeft vervolgens de deur op de knip gedaan. Aangever hoorde, toen hij in de slaapkamer was, dat er door het raam op de slaapkamer werd geschoten. Aangever voelde iets op zijn rechterarm of rechterschouder; hij dacht een stukje glas. Al bukkend is aangever toen naar de badkamer gerend. Aangever hoorde vervolgens dat er een auto wegreed. Aangever heeft in totaal drie of vier schoten gehoord. Op het moment dat er geschoten werd stond [slachtoffer 1] in de woonkamer. [4]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij zich op 7 oktober 2014 in de woonkamer van de woning aan de [adres] te Milsbeek bevond. Zij zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] via de voordeur de woning binnen kwamen rennen. [slachtoffer 1] maakte hierop de voordeur hard dicht. Daarna maakte hij de dievenklauw dicht. Aangeefster hoorde glasgerinkel en een knal tegen de buitendeur. Aangeefster is hierop naar de slaapkamer gerend. Tijdens het lopen naar de slaapkamer hoorde aangeefster een op schoten gelijkend geluid. Aangeefster is toen onder het bed gaan liggen. Aangeefster hoorde nog twee knallen en hoorde dat er iets door het raam van de slaapkamer kwam. [5] Aangeefster zag dat [slachtoffer 2] , die in de slaapkamer stond bij de kledingkast, naar beneden dook, omdat er door het raam werd geschoten. Volgens aangeefster was [slachtoffer 2] daardoor net niet geraakt, gelet op waar hij stond en waar, zo zij later zag, de kogel doorheen is gegaan. [6]
Sporenonderzoek
Naar aanleiding van voornoemde poging tot doodslag dan wel moord werd door de politie een forensisch sporenonderzoek verricht aan de woning aan de [adres] te Milsbeek. Daarbij is het volgende geconstateerd.
Aan de linker- en voorzijde van café [naam café] bevindt zich een terras. Op het terras werden drie hulzen aangetroffen. Deze hulzen werden als (DNA)sporendragers veiliggesteld onder SIN-nummers AAHK8435NL, AAHK8437NL en AAHK8436NL. Op het platdak werd eveneens een huls aangetroffen.
Achter de voordeur is een kleine hal/entree. Achter deze kleine hal bevindt zich een tweede hal. In de tweede hal is aan de rechterachterzijde een deur naar de woonkamer. De deur van de (kleine) hal naar de tweede hal stond open. In deze deur bevonden zich twee langwerpige beschadigingen door de dikte van de deur heen. De beschadiging aan de scharnierzijde (rechterzijde) bevond zich op een hoogte van 108 centimeter, gemeten vanaf de vloer, en had een lengte van ongeveer 4 centimeter. De beschadiging in het midden van de deur bevond zich op een hoogte van 79 centimeter, gemeten vanaf de vloer, en had een lengte van ongeveer 4 centimeter. De deur van de tweede hal naar de woonkamer stond eveneens open. In deze deur bevond zich een langwerpige beschadiging. Deze beschadiging bevond zich op een hoogte van 73 centimeter, gemeten vanaf de vloer, en had een lengte van 3 centimeter. [7]
Het raam links naast de voordeur is het raam van de woonkamer. Het raam rechts van de voordeur is het raam van de slaapkamer. [8]
Voor het raam van de woonkamer hingen rode gordijnen. Deze gordijnen waren gesloten. In de rechterruit van de bovenwoning bevond zich een (vermoedelijke) door-schotbeschadiging. Deze beschadiging bevond zich op een hoogte van ongeveer 136 centimeter (gemeten vanaf het platdak). In de gordijnen die voor dit raam hingen werden meerdere beschadigingen aangetroffen. De grootste beschadiging bevond zich ter hoogte van de (schot)beschadiging in de ruit. Op de vloer van de woonkamer werd een loden projectiel aangetroffen. Recht tegenover de deuropening van de (tweede) hal naar de woonkamer bevindt zich een hoekbar met aan de rechterzijde een open keuken. [9]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zagen dat er in het frontpaneel van de keuken een inslag zat van vermoedelijk de kogel. [10]
In het (slaapkamer)raam bevond zich een beschadiging met een diameter van ongeveer 4 centimeter. Gelet op de vorm van de beschadiging past dit in het beeld dat de beschadiging is veroorzaakt door perforatie met een projectiel. In het rolgordijn van de slaapkamer, dat voor dit raam hing, bevonden zich twee rafelige beschadigingen. Deze beschadigingen bevonden zich op een hoogte van 72 centimeter, gemeten vanaf de vensterbank. De vensterbank bevond zich op een hoogte van 38 centimeter, gemeten vanaf de vloer. In de kunststof schroten van de wand- en dakafwerking bevonden zich twee beschadigingen op een geschatte hoogte van 100 centimeter. Deze beschadigingen bevonden zich ter hoogte van het voeteneind van het bed. Ten behoeve van het onderzoek werden de schroten verwijderd. Achter de schroten (ter hoogte van de beschadigingen) werd zowel een losliggende mantel van een projectiel, als een loden projectiel aangetroffen. [11]
DNA-onderzoek
Van de inbeslaggenomen hulzen is (indien dit mogelijk was) celmateriaal afgenomen ter vaststelling van het bijbehorende DNA-profiel. Van de bemonstering van de huls met
SIN-nummer AAHK8437NL is een onvolledig DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is op 3 maart 2015 vergeleken met de DNA-profielen van personen opgenomen in de
DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [12]
Historische gegevens mobiele telefoon verdachte
Naar aanleiding van voornoemd incident werd er onderzoek gedaan naar de historische telefoongegevens van de mobiele telefoon van verdachte met het mobiele aansluitnummer [telefoonnummer] . Hiervan werden de historische gegevens opgevraagd. Uit deze gegevens blijkt dat de genoemde mobiele telefoon zich op 7 oktober 2014, om 21:01:18 uur, bevond binnen het bereik van de zendmast Bloemenstraat 13 te Milsbeek. [13] Deze mast staat op een afstand van ongeveer 1100 meter van de plaats delict. [14] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer] zijn telefoonnummer is geweest. [15]
Zwarte Renault Clio
Naar aanleiding van getuigenverklaringen die verklaren over het feit dat de daders van het schietincident in een zwarte Renault Clio reden, heeft verbalisant [verbalisant 3] het Politiesysteem Integrale Bevraging op de naam van verdachte geraadpleegd. Bij deze raadpleging zag verbalisant [verbalisant 3] dat verdachte in de periode van 4 september 2014 tot en met 26 november 2014 een Renault Clio, kleur zwart, op zijn naam had staan. [16] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in het bezit is geweest van een zwarte Renault Clio. [17]
Conclusies en overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor gemelde bewijsmiddelen vast dat er op
7 oktober 2014 bij de woning van aangever [slachtoffer 1] een schietincident heeft plaatsgevonden. Bij dit incident is meerdere keren door de ruiten van de ramen en de voordeur van de woning van aangever [slachtoffer 1] geschoten, waarbij de projectielen op een hoogte gelegen tussen 73 en 136 centimeter door de woning zijn gevlogen. De rechtbank stelt voorts vast dat het incident zich die dag rond 21:00 uur heeft afgespeeld. Immers kreeg de politie om 21:07 uur die dag de melding dat er zich aldaar een schietincident had voorgedaan. Op basis van de historische gegevens van de mobiele telefoon leidt de rechtbank af dat verdachte zich ten tijde van het tenlastegelegde in de buurt van de plaats delict heeft bevonden, nu zijn mobiele telefoon zich ten tijde van het schietincident (21:01 uur) binnen het bereik van de zendmast Bloemenstraat 13 te Milsbeek bevond. Voorts stelt de rechtbank op basis van de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vast dat de daders zich verplaatsten in een zwarte Renault Clio. En verdachte was op 7 oktober 2014 in het bezit van een zwarte Renault Clio. De rechtbank stelt bovendien vast op basis van het onderzoek aan de huls met SIN-nummer AAHK8437NL die bij de woning van aangever [slachtoffer 1] werd aangetroffen, dat het DNA-profiel dat daarop aangetroffen is, van verdachte is. Zowel aangever [slachtoffer 1] , als aangever [slachtoffer 2] hebben verklaard dat de andere jongen een fietsketting in zijn handen had.
De combinatie van voornoemde omstandigheden, in samenhang bezien met de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] die verdachte als een van de twee daders aanwijzen, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat verdachte als medepleger van deze strafbare feiten moet worden aangemerkt en dat hij de schutter was. Bovenstaande bewijsmiddelen passen in de ogen van de rechtbank niet bij het door de verdediging opgeworpen scenario dat een ander dan verdachte op de woning heeft geschoten. De verdediging heeft voorts nog aangevoerd dat verdachte ten tijde van het delict bij de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verbleef en daarmee een alibi heeft. De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hieromtrent onderlinge tegenstrijdigheden vertonen. De rechtbank wijst daarnaast op het feit dat er op de datum en rond het tijdstip van de schietpartij contact is geweest tussen de telefoon van getuige [getuige 2] en de telefoon van verdachte. [getuige 1] en [getuige 2] stellen dat zij en verdachte op die datum en rond dat tijdstip met z’n drieën in dezelfde kamer naar de tv zaten te kijken. Dat is naar het oordeel van de rechtbank, op grond van het vastgestelde telefonisch contact, echter volstrekt onaannemelijk.
Is sprake van (voorwaardelijk) opzet op de dood?
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank gezien dat twee mensen de woning aan de [adres] te Milsbeek in zijn gevlucht. Twee van de aangevers wilden immers net vertrekken en bevonden zich buiten de woning bij de voordeur, terwijl verdachte en zijn mededader hun auto op datzelfde moment in het zicht van de aangevers parkeerden, uitstapten en op weg naar die woning waren. Verdachte heeft zijn auto vlakbij de auto van [slachtoffer 1] , met de neus in de richting van de woning van aangever, geparkeerd. De auto van [slachtoffer 1] stond vlak naast de trap die naar de bovenwoning van [slachtoffer 1] leidt. Verdachte had op het moment van het parkeren van zijn auto dan ook zicht op de bovenwoning. Bovendien had aangever [slachtoffer 1] op het moment dat hij samen met aangever [slachtoffer 2] de woning in vluchtte, de voordeur van zijn woning hard achter zich dicht getrokken. Verdachte was derhalve op de hoogte van het feit dat er zich net twee mensen in die woning hadden teruggetrokken. Verdachte heeft zich er bovendien niet van vergewist of zich nog andere mensen in de woning bevonden.
De rechtbank stelt vast dat er vijf schoten door de drie openingen (twee ramen en een deur) van de woning zijn gelost. Verdachte heeft dus meermalen, op een hoogte van tussen de 73 en 136 centimeter, en dus ook op borst- en buikhoogte, door iedere mogelijke opening van de woning geschoten. Verdachte was hierbij op de hoogte van het feit dat er zich mensen in deze woning bevonden. Verdachte heeft daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever [slachtoffer 1] , aangever [slachtoffer 2] en aangever [slachtoffer 3] zou raken en ook dodelijk zou treffen. Dit geldt in het bijzonder voor de schoten die zijn gelost door het raam van de slaapkamer en door de voordeur. In de slaapkamer werden twee projectielen in de schroten van de wand- en dakafwerking aangetroffen. Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 3] blijkt dat zij zich na de aankomst van de daders naar de slaapkamer heeft begeven en zich uiteindelijk onder het bed heeft schuil gehouden. Ook aangever [slachtoffer 2] bevond zich in die slaapkamer, en wel ter hoogte van de plek waar de projectielen in de schroten van de wand- en dakafwerking werden aangetroffen. Aangever [slachtoffer 1] bevond zich aanvankelijk in de deuropening van de woonkamer en heeft zich later achter een muur verschanst. In de deur van de hal richting de woonkamer (de deuropening van de woonkamer) werd eveneens een (schot)beschadiging aangetroffen, terwijl in het frontpaneel van de keuken, die zich recht tegenover deze deuropening bevindt, een inslag zat van vermoedelijk een kogel. Er was dus een aanmerkelijke kans dat mensen geraakt konden worden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dan ook in voorwaardelijke zin opzet op de dood van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gehad.
Voorbedachte raad?
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 1 primair op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg. Haar conclusie is dan ook dat het handelen van verdachte ten aanzien van aangever [slachtoffer 1] moet worden gekwalificeerd als poging tot moord. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te kunnen stellen dat sprake was van een vooropgezet plan om aangever [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de handelingen van verdachte zelf evenmin worden afgeleid dat er sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde.
Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op de wijze als hierna in 3.4 is uiteengezet.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 7 oktober 2014 te Milsbeek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader, met een vuurwapen meermalen een kogel heeft afgevuurd in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 7 oktober 2014 te Milsbeek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader, met een vuurwapen meermalen een kogel heeft afgevuurd in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich op dat moment bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1, primair:
medeplegen van poging tot doodslag;
en
ten aanzien van feit 2, primair:
medeplegen van poging tot doodslag
en
medeplegen van poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, ingeval van bewezenverklaring en oplegging van straf, gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft hij in overweging gegeven dat aan verdachte een voorwaardelijke straf kan worden opgelegd, en al dan niet een onvoorwaardelijke taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft op 7 oktober 2014 samen met een ander geprobeerd een drietal mensen van het leven te beroven door op een woning te schieten. Verdachte heeft op verschillende ramen en deuren van deze woning (op borst- en buikhoogte) kogels afgevuurd, terwijl hij ervan op de hoogte was dat er zich mensen in die woning bevonden. De drie slachtoffers hebben gevreesd voor hun leven en hebben in een zeer beangstigende situatie verkeerd. Dat de gevolgen beperkt zijn gebleven tot materiële schade is niet aan verdachte te danken.
Dit soort misdrijven roept niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in de samenleving gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid op. Juist dergelijke vormen van criminaliteit voeden het beeld van een steeds crimineler wordende samenleving. Het voorgaande rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Gelet op het vorenstaande is het evident dat een bestraffing in de vorm van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft voor de straftoemeting enerzijds aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en anderzijds gekeken naar straffen die doorgaans voor een voltooide doodslag worden opgelegd. Voor een overval op een woning met (ander) geweld wordt, overeenkomstig die oriëntatiepunten van het LOVS, doorgaans een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren opgelegd. Voor een voltooide doodstraf wordt doorgaans een gevangenisstraf van zes jaren opgelegd.
De rechtbank ziet in onderhavige casus, waarbij sprake is van drie slachtoffers, aanleiding om in beginsel een straf van gelijke soort en hoogte op te leggen. Verdachte is echter niet in de woning geweest en de slachtoffers hebben niet, op het moment dat geschoten werd, oog in oog met hem gestaan. Daarnaast weegt de rechtbank in sterk strafverlagende zin mee de nog jeugdige leeftijd van verdachte en het gegeven dat hij geen noemenswaardig strafblad heeft.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende zal de rechtbank dan ook aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.

7.Het beslag

Onder verdachte is een schoen in beslag genomen. De rechtbank gelast de teruggave van dit inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven, voorwerp aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan verdachte:
1
TK Kleding Kl: blauw
NIKE schoen
549003.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink en mr. D.C.I. van Delft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.F. Driessen , griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 september 2015.
Buiten staat
Mr. D.C.I. van Delft is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk (en al dan niet met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
-(met een ketting) een ruit van een deur van de woning van die [slachtoffer 1] ingeslagen, in elk geval vernield en/of (vervolgens)
-met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 1] , althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond;
2.
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich op dat moment bevond(en);
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2014 te Milsbeek, in elk geval in de gemeente Gennep, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
-met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal, een kogel in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] afgevuurd en/althans in de richting van de woning waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich bevond(en).

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Noord opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2014118318 d.d. 30 april 2015 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2014, als weergegeven op pagina 134 van de doornummering.
3.Proces-verbaal aangifte d.d. 8 oktober 2014, als weergegeven op pagina’s 163 en 164 van de doornummering.
4.Proces-verbaal aangifte d.d. 9 oktober 2014, als weergegeven op pagina’s 198 en 199 van de doornummering.
5.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 oktober 2014, als weergegeven op pagina 59 van de doornummering.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 9 oktober 2014, als weergegeven op pagina 188 van de doornummering.
7.Proces-verbaal Sporenonderzoek schietincident [adres] Milsbeek d.d. 23 oktober 2014, als weergegeven op pagina’s 223 tot en met 231 van de doornummering.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2014, als weergegeven op pagina 134 van de doornummering.
9.Proces-verbaal Sporenonderzoek schietincident [adres] Milsbeek d.d. 23 oktober 2014, als weergegeven op pagina’s 223 tot en met 231 van de doornummering.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2014, als weergegeven op pagina 134 van de doornummering.
11.Proces-verbaal Sporenonderzoek schietincident [adres] Milsbeek d.d. 23 oktober 2014, als weergegeven op pagina’s 223 tot en met 231 van de doornummering.
12.Deskundigenrapport betreffende DNA-onderzoek d.d. 6 maart 2015, als weergegeven op pagina’s 128 tot en met 133 van de doornummering.
13.Proces-verbaal onderzoek Telecommunicatie d.d. 16 maart 2015, als weergegeven op pagina’s 325 en 326 van de doornummering.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2014, als weergegeven op pagina 303 van de doornummering.
15.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 september 2015.
16.Proces-verbaal van bevindingen zwarte Renault Clio d.d. 21 april 2015, als weergegeven op pagina 113 van de doornummering.
17.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 september 2015.