ECLI:NL:RBLIM:2015:7621

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 september 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
C/03/209626 KG ZA 15/415
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.W. Huinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie publicatie en voorschot op schadevergoeding in kort geding afgewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 3 september 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en T&S Productions B.V. [eiser] vorderde rectificatie van een publicatie die op de website van T&S was verschenen, waarin hij op negatieve wijze werd belicht in verband met zijn eerdere faillissementen in de reisbranche. De voorzieningenrechter oordeelde dat de publicatie niet onrechtmatig was, omdat deze een column betrof die de mening van de schrijver weergaf. De rechter benadrukte dat columnisten een hoge mate van vrijheid hebben om hun mening te geven, en dat de publicatie als een waarschuwing aan het publiek was bedoeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen voldoende zekerheid was dat de vordering tot rectificatie in een bodemprocedure zou slagen. Daarom werden de vorderingen van [eiser] afgewezen en werd hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van T&S, begroot op € 816,00.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: C/03/209626 KG ZA 15/415
Vonnis in kort geding van 3 september 2015
in de zaak van
[eiser] ,
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Kara
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T&S PRODUCTIONS B.V.,
gevestigd en zaakdoende te Nijmegen,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. B.S. Friedberg.
Partijen zullen hierna [eiser] en T&S worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 12 augustus 2015 met producties
  • de van de zijde van T&S ontvangen producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 27 augustus 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is werkzaam (geweest) in de reisbranche, meer specifiek organiseerde hij vliegreizen naar (vooral) Griekenland.
2.2.
Op 10 september 2007 is het faillissement uitgesproken van zijn reisorganisatie Olympia International Vakantiereizen BV, welke organisatie ruim meer dan tien jaar heeft bestaan.
2.3.
[eiser] is in 2013 verbonden geweest aan M2000 (partijen laten zich niet expliciet uit over de functie van [eiser] binnen M2000, doch uit de stellingen van partijen kan worden afgeleid dat hij bedoelde organisatie met een niet met name genoemde partner bestierde), een reisorganisatie die gepoogd heeft vliegreizen te organiseren vanuit Maastricht-Aachen Airport naar Ibiza, welke organisatie echter niet van de grond is gekomen. Bij exploot (pagina 4) stelt [eiser] dat ‘geen sprake was van een faillissement’. Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat M2000, nadat hij die organisatie had verlaten, failliet is gegaan.
2.4.
Begin 2015 heeft [eiser] de reisorganisatie Hellas Travel B.V. opgericht, welke vliegreizen organiseerde vanuit Groningen Airport Eelde naar Corfu (Griekenland).
2.5.
T&S is een uitgeverij en tevens uitgever van het vakblad TravelPro en van de website Travelpro.nl.
2.6.
Op laatstgenoemde website verscheen op 21 juli 2015 een artikel (verder te noemen: de publicatie), waarvan de tekst als volgt luidt:
“Poel des verderfs
21 juli 2015 By [naam] 2 Reacties
Niet voor de eerste keer maken wij kennis met het zakelijk instinct van [eiser] . Een ondernemend persoon die keer op keer zijn reisorganisatie de verdoemenis in helpt. Of hij daar zelf beter van wordt laat ik maar even in het midden, slechter wordt hij er niet van. Wat hebben wij tot nu toe met onze [eiser] meegemaakt? O ja, het is de man die enkele jaren geleden zorgden voor zeven miljoen schade met zijn reisorganisatie Olympia. Wat je allemaal kunt doen met zeven miljoen? Nou behoorlijk wat vliegtickets naar Florida kopen, want daar was ons [eiser] inmiddels naar toe gevlucht. Lekker genietend van de zon. Zou hij daar een moment gedacht hebben, aan al die reizigers die op Schiphol stonden, zich verheugend op hun vakantie en vervolgens niet gingen?
Zou [eiser] , om ons te laten zien dat hij wel uit het goede hout gesneden is, daarom een aantal jaar terug zijn begonnen aan de operatie Maastricht – Ibiza? Vast niet, want ook deze operatie mislukte jammerlijk.
‘Al het goede komt in drieën’, zeggen ze. Nou het slechte ook blijkt wel. Want na twee mislukte pogingen was [eiser] nu terug met weer een reisorganisatie: Hellas Travel. Zonder ANVR SGR gewoon starten met wekelijkse vluchten van Groningen maar Corfu. Een onduidelijke overeenkomst met de stoelenleverancier. Wel een derdengeld rekening voor de accommodaties maar niet voor de betaalde tickets, kijk dan voel je het al aankomen. Abrupt werden de vluchten van Groningen naar Corfu geannuleerd midden in het seizoen. Hij liet het callcenter sluiten, want op zo’n moment wil je natuurlijk geen lastige vragen van lastige klanten die zich afvragen of hun vakantie doorgaat. Of, erger nog, of ze misschien recht hebben op het geld dat ze voor de tickets betaald hebben.
De kans is groot dat de 350 gedupeerden naar hun geld kunnen fluiten. Alle betrokken partijen wijzen met hun vingertjes naar elkaar als het gaat om de geleden schade. Het lijkt mij duidelijk Hellas Travel heeft de ticket gelden geïncasseerd dus moet de consument schadeloos stellen. Dat gaat lastig worden [eiser] communiceert alleen via de mail van zijn advocaat. Je zou denken dat hij wat te verbergen heeft.
Je zou kunnen zeggen dat [eiser] niet leert van zijn fouten. Drie keer een reisorganisatie ten gronde richten, ga er maar aan staan… Maar erger nog vind ik dat zijn partners niet leren van zijn fouten. Wat moet je bezielen om met een man samen te werken die tot twee keer toe een faillissement op zijn geweten heeft en daarvoor nooit verantwoording heeft afgelegd?!
De grote vraag is wat [eiser] over houdt aan deze soap. Vast genoeg om weer een ticket naar Florida te kopen. Een enkeltje dit keer, want wat mij betreft hoeft hij hier niet meer terug te komen. Wie weet zien we hem dan over een tijd in het SBS6-programma ‘Oplichters in het buitenland’…
[naam] & [naam]
[mailadres] ”
2.7.
Op 11 augustus 2015 is het faillissement van Hellas Travel B.V. uitgesproken.
2.8.
Het gezin van [eiser] (maar niet hijzelf) is op enig moment in Florida gaan wonen, waar [eiser] hen met enige regelmaat bezoekt.

3.De vordering

3.1.
Bij voormeld exploot vordert [eiser] - kort gezegd - de veroordeling van T&S tot openbaarmaking van een rectificatie van de publicatie (ex art. 6:167 BW), tot verwijdering van Facebook van reacties van bezoekers op dit stuk en tot het doen verwijderen van dit stuk door Google, Yahoo en Bing, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat zij niet aan die veroordelingen voldoet met een maximum van € 100.000,00, alsmede de veroordeling van T&S tot betaling binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis van € 2.500,00 als voorschot op een schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2015 tot aan de dag van voldoening. Tevens vordert hij de veroordeling van T&S tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Volgens [eiser] heeft T&S door openbaarmaking van de publicatie onrechtmatig jegens hem gehandeld en heeft hij daardoor schade geleden.
3.3.
T&S heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang wordt, mede gelet op de aard van de vordering (rectificatie), aannemelijk geacht.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient de voorzieningenrechter met een redelijke mate van zekerheid aan te kunnen nemen dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
De vraag of een publicatie onrechtmatig is ligt in het spanningsveld tussen het recht op uitingsvrijheid (art. 10 EVRM) enerzijds en het recht op bescherming van eer en goede naam, de persoonlijke levenssfeer en het recht om gevrijwaard te worden van discriminatie tie anderzijds. Bij de vraag of een publicatie in strijd is met de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid staan dus in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat individuele burgers niet door publicaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden, die de samenleving raken, kunnen blijven voortbestaan. Het antwoord op de vraag welk van beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval en met inachtneming van de proportionaliteitstoets en de noodzakelijkheidstoets (artikelen 8 lid 2 en 10 lid 2 EVRM).
Bij het oordeel over de onrechtmatigheid van de publicatie zal tevens de zogenoemde Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (verder te noemen: de Leidraad) worden betrokken. De Leidraad is weliswaar geen geldend recht, maar partijen zijn het wel er over eens dat het een door beroepsgenoten geformuleerd geheel van regels is, enigszins vergelijkbaar met tuchtreglementen en gedragscodes. Overtreding er van brengt zeker niet zonder meer met zich dat sprake is van onrechtmatig gedrag in burgerrechtelijke zin, doch kan een aanwijzing in die richting zijn.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is een voldoende mate van zekerheid over toewijzing van de vordering tot rectificatie in een bodemprocedure, gelet op het onder 4.3. genoemde toetsingskader, thans niet aanwezig. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.5.
Van belang is allereerst dat, gelet op alle ingebrachte stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende is komen vast te staan dat het gewraakte artikel een voorwoord/column is, waarbij het voor de lezer voldoende duidelijk is dat de inhoud slechts de mening van de schrijver weergeeft. Columnisten (evenals cartoonisten en recensenten) hebben een hoge mate van vrijheid om hun mening te geven over gebeurtenissen en personen, waarbij stijlmiddelen als overdrijven en bewust eenzijdig belichten, zij het niet ongelimiteerd, zijn geoorloofd en het beginsel van hoor en wederhoor niet aan de orde is (zo ook de Leidraad).
4.6.
Ter zitting is door T&S toegelicht dat het doel van de publicatie een waarschuwing aan het publiek is die als volgt is samen te vatten: blijf uit de buurt van reisorganisaties van de heer [eiser] . Daarbij heeft zij aangevoerd dat [eiser] in het verleden bij meerdere faillissementen betrokken is geweest en dat de Stichting Garantiefonds Reizen na het faillissement van Olympia International Vakantiereizen BV ‘met een miljoenenclaim is achtergelaten’. Dit laatste is door [eiser] op zichzelf niet betwist. Of [eiser] behalve bij het faillissement van Olympia International Vakantiereizen BV ook direct betrokken is geweest bij het faillissement van M 2000 is in deze kort geding procedure niet duidelijk geworden en dit staat daarmee thans niet vast. Deze omissie maakt de column evenwel nog niet onrechtmatig jegens [eiser] .
Voorts is door T&S aangevoerd dat Hellas Travel BV vanaf 14 juli 2015 al haar activiteiten heeft gestaakt en dat daardoor ongeveer 350 mensen geen gebruik hebben kunnen maken van hun vliegticket waarvoor zij wel al hebben betaald aan Hellas Travel B.V., alsmede dat de vliegtuigmaatschappij niet is gaan vliegen omdat zij - volgens haar opgave - niet betaald heeft gekregen van Hellas Travel BV. Ook dit is door [eiser] op zichzelf niet betwist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht T&S daarom de vraag opwerpen waar dat geld dan gebleven is, een vraag waarop [eiser] tot op heden, in het bijzonder in deze procedure, geen (kenbaar gemaakt) inzichtelijk antwoord heeft gegeven. Dat T&S die vraag heeft opgeworpen in de vorm van een - alleszins suggestief te noemen - column is op zichzelf niet onrechtmatig.
4.7.
Gesteld noch gebleken is dat de gewraakte publicatie – voor de beoordeling van de gestelde onrechtmatigheid – relevante,
feitelijkeonjuistheden bevat.
Op pagina 13 van het exploot worden onder het kopje “
Inhoudelijke onjuistheden in het artikel” nadere stellingen naar voren gebracht. Ook onder dit kopje worden door [eiser] geen specifieke feiten genoemd die volgens hem onjuist zijn. [eiser] hekelt slechts de
suggestiedie in het artikel wordt gewekt, dat hij het geld van zijn klanten (dat bestemd was voor een vliegreis die niet heeft plaatsgevonden) in eigen zak zou hebben gestopt. De wellicht meest vergaande suggestie is gelegen in de laatste zin “Wie weet zien we hem dan over een tijd in het SBS6-programma ‘Oplichters in het buitenland’…”,
Bij afweging van de onder 4.3. genoemde, tegen elkaar af te wegen, belangen, kan naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter niet worden geoordeeld, dat sprake is van onrechtmatig handelen door de onderhavige publicatie. Ook de laatste volzin van deze column maakt dit niet anders, nu deze moet worden gelezen in de context van het gehele artikel.
De gevorderde voorzieningen, waaronder begrepen het gevorderde voorschot op een schadevergoeding, komen daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van T&S tot de datum van dit vonnis begroot op € 816,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van T&S tot de datum van dit vonnis begroot op € 816,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.W. Huinen en is in het openbaar uitgesproken.
RK