In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis dat op 27 juli 2015 door de Rechtbank Limburg is gewezen. De eiseres, [initieel eiseres, thans geopposeerde], had GS Bevrijdingsweg B.V. aangesproken in kort geding wegens non-conformiteit van een onroerende zaak die zij had gekocht. De eiseres vorderde betaling van herstelkosten van gebreken aan de woning, waaronder lekkage in de serre. De rechtbank had in het verstekvonnis geoordeeld dat GS Bevrijdingsweg B.V. toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen uit de koopovereenkomst en had de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.020,65, vermeerderd met rente en kosten.
GS Bevrijdingsweg B.V. kwam in verzet tegen dit vonnis en vorderde niet-ontvankelijk verklaring van de eiseres in haar vorderingen, dan wel afwijzing van deze vorderingen. De kantonrechter oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat de eiseres niet kon worden ontvangen in haar vordering tot betaling van € 53,- voor herstelkosten van de hoofdzekering, omdat hiervoor geen spoedeisend belang was. De kantonrechter concludeerde dat de eiseres zich bij het sluiten van de koopovereenkomst bewust was van de gebrekkige staat van onderhoud van de serre en dat de gebreken niet als problemen konden worden beschouwd waarmee zij geen rekening had hoeven houden. Hierdoor was niet aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zou worden dat er sprake was van non-conformiteit.
De kantonrechter vernietigde het verstekvonnis en verklaarde de eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen, waarbij de proceskosten voor rekening van de eiseres kwamen. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2015.