In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 24 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart had ingediend, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres was recentelijk volledig arbeidsongeschikt verklaard door het UWV, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet automatisch betekende dat zij in aanmerking kwam voor de parkeerkaart. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van verschillende toetsingskaders en wettelijke criteria, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres op 27 juni 2014 was ingediend, maar dat de medische beoordeling door de MO-zaak had geconcludeerd dat eiseres in staat was om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen, wat een vereiste is voor het verkrijgen van de gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank heeft het advies van de MO-zaak als zorgvuldig en volledig beoordeeld, en heeft geen aanleiding gezien om dit advies terzijde te schuiven. Eiseres had geen medisch objectiveerbare beperkingen overgelegd die haar stelling konden onderbouwen dat zij niet in staat was om de vereiste afstand te lopen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.