ECLI:NL:RBLIM:2015:7203

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 augustus 2015
Publicatiedatum
21 augustus 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 395u
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart op basis van medische beoordeling en wettelijke criteria

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 24 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart had ingediend, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres was recentelijk volledig arbeidsongeschikt verklaard door het UWV, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet automatisch betekende dat zij in aanmerking kwam voor de parkeerkaart. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van verschillende toetsingskaders en wettelijke criteria, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres op 27 juni 2014 was ingediend, maar dat de medische beoordeling door de MO-zaak had geconcludeerd dat eiseres in staat was om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen, wat een vereiste is voor het verkrijgen van de gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank heeft het advies van de MO-zaak als zorgvuldig en volledig beoordeeld, en heeft geen aanleiding gezien om dit advies terzijde te schuiven. Eiseres had geen medisch objectiveerbare beperkingen overgelegd die haar stelling konden onderbouwen dat zij niet in staat was om de vereiste afstand te lopen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 15/395

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2015 in de zaak tussen

[naam], te [woonplaats], eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, verweerder

(gemachtigde: C. Braken-Brinkman).

Procesverloop

Bij besluit van 24 september 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een gehandicaptenparkeerkaart (gpk) afgewezen.
Bij besluit van 13 januari 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2015. Eiseres is daarbij niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 27 juni 2014 een gpk aangevraagd voor een bestuurder. De MO-zaak heeft vervolgens onderzoek verricht. Dit onderzoek bestond uit een spreekuur op 12 augustus 2014 bij [naam], arts. Er werd informatie opgevraagd bij de huisarts en deze is op 28 april 2014 ontvangen. De bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 16 september 2014. De klachten van eiseres zijn in het rapport weergegeven. De arts heeft geconstateerd dat sprake is van een afwijkend looppatroon, waarbij eiseres gebruik maakt van haar krukken. Neurologisch onderzoek liet geringe afwijkingen zien. De kracht in de benen was goed. De informatie van de huisarts bevestigde de pijn- en hartritmestoornis. Uit informatie van Adelante en een brief van 2013 van de pijnpoli bleek een pijnsydroom. De hoofddoelstelling voor revalidatie naar sporthervatting zou zijn behaald. De MO-zaak acht eiseres redelijkerwijs in staat om meer dan 100 meter zelfstandig te kunnen lopen. Er zijn geen afwijkingen en/of beperkingen vermeld die de door eiseres aangegeven loopbeperking 25-30 meter medisch objectiveren.
2. Op basis van het advies van de MO-zaak is bij het primaire besluit de aanvraag om een gpk afgewezen.
3. De ongegrondverklaring bij het bestreden besluit heeft verweerder gebaseerd op het advies van Centrale Bezwaarschriften- en Klachtencommissie. In dit advies is vermeld dat de uitgebrachte rapportage de MO-zaak voldoet aan het bepaalde in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarom kon verweerder het primaire besluit daarop baseren. De bezwaren van eiseres doen daaraan niet af en leveren evenmin bijzondere omstandigheden op die nopen tot toepassing van de hardheidsclausule.
4. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij in augustus 2014 door het Uwv voor 100% is afgekeurd. Eiseres heeft gesteld met een gpk niet afhankelijk te zijn van anderen. Zij wijst er op dat zij chronisch ziek en beperkt is.
5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
6. In artikel 49, eerste lid, van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer kan aan een gehandicapte, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens, een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt.
In artikel 1, eerste lid, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (de Regeling) is bepaald dat voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking kunnen komen:
a. bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;
(…)
d. bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben;
(…)
5. Voorop gesteld dient te worden dat een bestuursorgaan, indien door een arts in zijn hoedanigheid van medisch deskundige een medisch advies is uitgebracht, dit advies mag betrekken bij zijn beoordeling van een aanvraag, mits het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld.
6. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om het advies van de MO-zaak onzorgvuldig of onvolledig te achten. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arts eiseres heeft gesproken, haar heeft geobserveerd en onderzocht tijdens het spreekuur op 12 augustus 2014. Verder is informatie van de behandelend sector bij de totstandkoming van het advies betrokken. De MO-zaak is, in het licht van de voorhanden zijnde informatie, tot de conclusie gekomen dat eiseres meer dan 100 meter zelfstandig, met hulpmiddelen, lopend kan afleggen. Eiseres heeft geen informatie omtrent medisch objectiveerbare beperkingen overgelegd die op het tegendeel duiden. De door eiseres naar voren gebrachte omstandigheid dat zij door het Uwv in augustus 2014 volledig is afgekeurd, leidt niet tot een ander oordeel nu voor het al dan niet verkrijgen van de gewenste gehandicaptenparkeerkaart wordt getoetst aan de hiervoor vermelde, op deze voorziening toegespitste, wettelijke criteria. De rechtbank ziet zich in dit oordeel gesteund door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 augustus 2005, ECLI: NL:RVS:2005:AU1405.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr.drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van L.A.J. Delsing, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.
w.g. L.A.J. Delsing,
griffier
w.g. E.J. Govaers,
rechter/voorzitter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op: 24 augustus 2015

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.