ECLI:NL:RBLIM:2015:7027

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 augustus 2015
Publicatiedatum
18 augustus 2015
Zaaknummer
03/866146-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontucht met minderjarige met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 18 augustus 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een lange periode ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige, geboren op een datum die niet in het vonnis is vermeld. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht en behandelverplichting. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 4 augustus 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met het slachtoffer, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De verdachte heeft het vertrouwen van de familie van het slachtoffer beschaamd en heeft de lichamelijke integriteit van de minderjarige ernstig aangetast. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, mede omdat de ontuchtige handelingen beperkt zijn gebleven tot handelingen zonder penetratie. De verdachte heeft een blanco strafblad en de rechtbank hoopt dat de opgelegde maatregelen voldoende zijn om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866146-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 augustus 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
Raadsman is mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 augustus 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] die toen nog geen zestien jaar oud was.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank [1]
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 4 augustus 2015;
  • de aangifte van [moeder verdachte]
- de verklaring van [slachtoffer] [3] .
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 01 mei 2013 tot en met 08 september 2014 in de gemeente Stein met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken en betasten van de penis van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 4 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een meldplicht en een behandelverplichting.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen. Het verbod op een taakstraf ex artikel 22b Wetboek van Strafrecht is volgens de raadsman niet van toepassing omdat door verdachte geen ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte was een vriend van de familie van [slachtoffer] en genoot daardoor vertrouwen. Dat vertrouwen heeft hij op onvoorstelbare wijze beschaamd door over een langere periode ontucht te plegen met [slachtoffer] . Toen het misbruik is begonnen, heeft hij [slachtoffer] de indruk gegeven dat het gewoon was wat er gebeurde. Dat was natuurlijk niet zo en verdachte wist dat ook. Toch bleef verdachte het contact met [slachtoffer] zoeken en ook probeerde verdachte om [slachtoffer] mee te krijgen in zijn – verdachte’s – wens dat [slachtoffer] steeds verder zou gaan. [slachtoffer] was wel in staat om aan te geven dat hij niet wenste dat verdachte aan hem zat, maar kon verdachte niet altijd van zijn lijf houden. De rechtbank heeft sterk de indruk dat alleen door het aan het licht komen van deze zaak, verdere escalatie voorkomen is. Verdachte verklaart namelijk dat hij het met [slachtoffer] over pijpen heeft gehad en dat hij berichten heeft verstuurd met het doel verder te gaan in de seksuele handelingen.
Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een minderjarige. Verdachte heeft het vertrouwen dat niet alleen een kind maar ook de familie van het kind in een voor hen belangrijke volwassene mocht stellen en de veiligheid die zij van hem mochten verwachten, ernstig beschaamd. Verdachte heeft zich bij zijn handelen niet bekommerd om de gevoelens van het destijds jonge slachtoffer en zijn (seksuele) ontwikkeling. Verdachte heeft zich enkel door zijn eigen behoefte aan spanning en lust laten leiden.
Verdachte heeft hierdoor de jeugd en (seksuele) ontwikkeling van [slachtoffer] op een negatieve manier beïnvloed. Uit de aangifte van de moeder van [slachtoffer] blijkt dat [slachtoffer] zich heel erg schaamt voor hetgeen is voorgevallen, zo erg dat hij hetgeen gebeurd was niet aan zijn moeder durfde te vertellen, maar dit alleen durfde op te typen om het zo aan zijn moeder te laten lezen.
Verdachte toont weliswaar berouw maar de rechtbank heeft de indruk gekregen dat verdachte het verkeerde van zijn handelen nog niet inziet. Verdachte neemt daarmee onvoldoende verantwoordelijkheid voor zijn daden. Dat heeft mogelijk ook te maken met een groot gevoel van schaamte bij verdachte. Die schaamte is, overigens ook zeer terecht.
In beginsel is een onvoorwaardelijke detentie op zijn plaats voor het plegen van ontucht met een minderjarige. De rechtbank zal echter ook rekening houden met de ernst van de ontuchtige handelingen en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
In de onderhavige zaak zijn de handelingen, die gekwalificeerd kunnen worden als ontucht, beperkt gebleven tot handelingen waarbij er geen orale of anale penetratie heeft plaatsgevonden. Daarmee acht de rechtbank het zogeheten taakstrafverbod zoals neergelegd in artikel 22b wetboek van Strafrecht niet van toepassing. Er is naar het oordeel van de rechtbank door het niet plaatsgevonden hebben van anale of orale seksuele contacten geen sprake van de in dat artikel bedoelde
ernstigeinbeuk op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] .
Mede omdat de verdachte een nagenoeg blanco strafblad geniet zal de rechtbank de onderhavige zaak volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
De rechtbank acht in de onderhavige zaak een gevangenisstraf van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht ook als dit inhoudt een meldplicht en een behandelverplichting in combinatie met een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden.
De rechtbank stelt de proeftijd op 3 jaar omdat verdachte ter terechtzitting en bij de reclassering heeft aangegeven jongens in de puberleeftijd seksueel aantrekkelijk te vinden. Dit baart de rechtbank zorgen en de rechtbank acht daarom begeleiding door de reclassering en behandeling over een lange periode geïndiceerd. Hopelijk is die tijd voldoende om ervoor te zorgen dat verdachte nooit meer seksuele handelingen verricht bij minderjarigen en het is aan verdachte om zijn belofte geen seksuele handelingen meer te verrichten met minderjarigen, in de praktijk waar te maken.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.2 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a. Meldplicht
De verdachte moet zich binnen 5 dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis melden bij de Reclassering in Roermond (0475-399120). Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
Behandelverplichting – Ambulante behandeling
De verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen bij de GGzE, De Omslag in Eindhoven of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaars zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. G. Demmink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 augustus 2015.
Buiten staat
Mr. G. Demmink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is evenmin in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2013 tot en met 08 september 2014 te Urmond, in elk geval in de gemeente Stein, in elk geval in het arrondissement Limburg, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het vastpakken en/of betasten van de penis van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2014096905, gesloten d.d. 13 februari 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 71.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [moeder verdachte] , d.d. 25 september 2014, dossierpagina’s 13 t/m 17;
3.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , d.d. 24 oktober 2014, dossierpagina’s 19 t/m 22.