ECLI:NL:RBLIM:2015:6844

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 augustus 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
4127233 CV EXPL 15-4489
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte in kort geding wegens betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 12 augustus 2015 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woonruimte. De eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde D.S. Goedhart, vorderde ontruiming van de woning door de gedaagden, H3 Bewindvoering en Inkomensbeheer B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. De gedaagden huurden sinds 1 juli 2012 de woning van de eiser, maar hadden een betalingsachterstand opgebouwd van € 5.381,76. De eiser vorderde niet alleen ontruiming, maar ook betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten.

De procedure begon met een dagvaarding op 27 mei 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 juni 2015. Tijdens de zitting werd afgesproken dat partijen zouden proberen een regeling te treffen, maar dit leidde niet tot een oplossing. Op 30 juli 2015 verzocht de eiser om vonnis, omdat er geen regeling was getroffen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was en dat de huurachterstand vaststond.

De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de ontruimingstermijn op zeven dagen werd gesteld in plaats van de gebruikelijke veertien dagen, omdat de eiser had aangegeven dat het gehuurde op 6 juli 2015 was verlaten. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4127233 CV EXPL 15-4489
Vonnis in kort geding van 12 augustus 2015
in de zaak van
[eiser] ,
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde D.S. Goedhart
tegen
de besloten vennootschap
H3 BEWINDVOERING EN INKOMENSBEHEER B.V., gevestigd te Heerlen,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van:
[betrokkene 1]en
[betrokkene 2], beiden wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen zullen hierna [eiser] , H3, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 27 mei 2015
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 8 juni 2015.
1.2.
Ter zitting is bepaald dat de zaak zal worden aangehouden nu partijen te kennen gaven dat zij op korte termijn nog in nader overleg zouden treden over een regeling. Afgesproken werd dat indien partijen de kantonrechter niet vóór 1 augustus 2015 om vonnis zouden verzoeken, het kort geding als ingetrokken zou worden beschouwd.
1.3.
Per faxbericht van 30 juli 2015 is van de zijde van [eiser] te kennen gegeven dat geen regeling is getroffen en is derhalve om vonnis verzocht.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] huren vanaf 1 juli 2012 van [eiser] de woning met aanhorigheden staande en gelegen te [woonplaats 2] aan het adres [adres] tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van € 700,00 per maand.

3.De vordering en het geschil

3.1.
Op grond van een betalingsachterstand vordert [eiser] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - :
  • de hoofdelijke veroordeling van gedaagde partijen om het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen;
  • de hoofdelijke veroordeling van gedaagde partijen om aan [eiser] € 5.381,76 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.650,00 vanaf 27 mei 2015;
  • de hoofdelijke veroordeling van gedaagde partijen om aan [eiser] € 700,00 per maand te betalen voor iedere maand vanaf 1 juni 2015 tot het tijdstip van de ontruiming;
  • de hoofdelijke veroordeling van gedaagde partijen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Het bedrag van € 5.381,76 is als volgt opgebouwd:
€ 4.650,00 huurachterstand tot en met mei 2015
€ 713,90+ vergoeding van buitengerechtelijke kosten inclusief btw
€ 137,86+ tot 27 mei 2015 vervallen wettelijke rente
€ 120,00- reeds ontvangen betalingen.
3.3.
Gedaagde partijen hebben de bij exploot gestelde huurachterstand niet betwist, met dien verstande dat ter zitting is aangevoerd dat op dat moment een additioneel bedrag van
€ 1.000,00 is betaald aan de incassogemachtigde van [eiser] , hetgeen [eiser] in genoemd faxbericht van 30 juli 2015 heeft bevestigd.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang is op zichzelf niet betwist en wordt aannemelijk geacht.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met een redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
De vaststaande omvang van de huurachterstand rechtvaardigt de in kort geding gevorderde veroordeling tot ontruiming, alsmede de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur en gebruiksvergoeding, zodat die zullen worden toegewezen, inclusief de daarover gevorderde wettelijke rente. Daarbij gaat de kantonrechter er zonder meer vanuit dat bij de executie van dit vonnis rekening zal worden gehouden met reeds gedane betalingen (waaronder dus in ieder geval genoemd bedrag van € 1.000,00). Nu [eiser] in eerdergenoemd faxbericht te kennen heeft gegeven dat het gehuurde op 6 juli 2015 is verlaten, zal ook de ontruimingstermijn zoals gevorderd op zeven dagen gesteld worden (in plaats van op de - bij deze rechtbank - in dit soort zaken gebruikelijke termijn van veertien dagen).
4.4.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal eveneens worden toegewezen nu gebleken is dat [eiser] genoodzaakt was om kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte te maken, de gestelde daartoe verrichte werkzaamheden niet door gedaagde partijen worden betwist en deze het kostenbedrag - berekend volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten - redelijkerwijs rechtvaardigen.
4.5.
H3 zal ten aanzien van het bovenstaande veroordeeld worden in haar hoedanigheid van bewindvoerster (in plaats van de hoofdelijke veroordeling van H3, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zoals die was gevorderd in het exploot).
4.6.
H3 zal (Q.Q.) tevens als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de datum van dit vonnis begroot op € 917,16, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde, € 221,00 aan griffierecht en
€ 96,16 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt H3, in haar hoedanigheid van bewindvoerster in het beschermingsbewind van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , om het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
5.2.
veroordeelt H3, in haar hoedanigheid van bewindvoerster in het beschermingsbewind van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , om aan [eiser] € 5.381,76 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.650,00 vanaf 27 mei 2015,
5.3.
veroordeelt H3, in haar hoedanigheid van bewindvoerster in het beschermingsbewind van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , om tegen bewijs van kwijting € 700,00 per maand aan [eiser] te betalen vanaf 1 juni 2015 tot het tijdstip van de ontruiming,
5.4.
veroordeelt H3, in haar hoedanigheid van bewindvoerster in het beschermingsbewind van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de datum van dit vonnis begroot op € 917,16,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.
RK