Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De oplegging van straf en maatregel
8.De benadeelde partij
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 50 dagen;
de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 11 maanden;
- veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 700,00 (zegge: zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 19 december 2010 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 14 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2010;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd.