ECLI:NL:RBLIM:2015:6818

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 augustus 2015
Publicatiedatum
11 augustus 2015
Zaaknummer
4315135 CV EXPL 15-6937
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding over ontruiming huurwoning na beëindiging huurovereenkomst wegens hennep-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 10 augustus 2015, gaat het om een kort geding waarin de eiser, een huurder, de schorsing van de executie van een eerder verstekvonnis vordert. Dit verstekvonnis, gewezen op 1 juli 2015, verklaarde de beëindiging van de huurovereenkomsten van de eiser met de stichting Wonen Zuid, en beval de ontruiming van de gehuurde woning en garage. De eiser stelt dat de ontruiming onterecht is en dat hij in een noodtoestand verkeert door de voorgenomen ontruiming. De kantonrechter in kort geding oordeelt dat de eiser geen nieuwe feiten heeft aangedragen die een ander oordeel rechtvaardigen. De rechter concludeert dat de eerdere beslissing van de kantonrechter, die de beëindiging van de huurovereenkomsten en de ontruiming rechtvaardigde, niet op een juridische of feitelijke misslag berust. De eiser heeft onvoldoende aangetoond dat de ontruiming hem in een acute noodsituatie zou brengen. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 4315135 CV EXPL 15-6937
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 10 augustus 2015
in de zaak van
[eiseres sub 1],
[eiser sub 2]
beiden wonend te [adres] , te [woonplaats] ,
eisers,
gemachtigde mr. Y. Kunze,
tegen
de stichting
STICHTING WONEN ZUID,
kantoorhoudend te Dr. Poelsstraat 8, te 6411 HH Heerlen,
gedaagde,
gemachtigde mr. A.N.A.G. Boer.
Partijen zullen hierna [eiser] (mannelijk enkelvoud) en Wonen Zuid worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 juli 2015, met producties,
  • de (fax)brieven van 30 juli 2015 en 3 en 4 augustus 2015 van Wonen Zuid, met producties,
  • de mondelinge behandeling van 6 augustus 2015,
  • de pleitnota van Wonen Zuid.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij verstekvonnis van 1 juli 2015 heeft de kantonrechter (kenmerk 4165182 CV EXPL 15-4881) op vordering van Wonen Zuid voor recht verklaard dat de huurovereenkomsten betreffende de door [eiser] van Wonen Zuid gehuurde garage en woning per 1 juli 2015 zijn geëindigd en heeft hij [eiser] veroordeeld tot ontruiming van de door hen gehuurde garage en woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis met hoofdelijke veroordeling van [eiser] tot betaling van een vergoeding voor het gebruik tot aan de datum van de daadwerkelijke ontruiming, en met hoofdelijke veroordeling van [eiser] in de (na)kosten van het geding, vermeerderd met rente.
2.2.
Wonen Zuid heeft het vonnis laten betekenen op 15 juli 2015 en als ontruimingsdatum 12 augustus 2015 om 10.00 uur aangezegd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert schorsing van de executie van het vonnis van de kantonrechter van 1 juli 2015 met kenmerk 4165182 CV EXPL 15-4881, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Wonen Zuid in de (na)kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat Wonen Zuid misbruik maakt van haar bevoegdheid door de ontruiming door te zetten en dat [eiser] in een noodtoestand is of dreigt te geraken door de voorgenomen ontruiming.
[eiser] stelt spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorzien te hebben.
3.3.
Wonen Zuid voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.2.
In een executiegeschil kan de kantonrechter in kort geding de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant (Wonen Zuid) mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde ( [eiser] ) die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde ( [eiser] ) een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3.
[eiser] stelt dat sprake is van een juridische en/of feitelijke misslag. Het verstekvonnis van de kantonrechter zal volgens [eiser] immers geen stand kunnen houden, omdat geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [eiser] die de ontbinding rechtvaardigt. De feiten liggen namelijk anders dan in “gebruikelijke” hennep-zaken, zo stelt [eiser] . Er was immers geen sprake van een hennepplantage in de woning en evenmin werd er gehandeld in wiet door [eiser] vanuit de woning. Er was geen gevaarzetting noch is overlast veroorzaakt. Volgens [eiser] kunnen en willen zijn buren ook verklaren dat [eiser] geen enkele onrust of overlast heeft veroorzaakt in de wijk.
4.4.
De kantonrechter in kort geding is van oordeel dat [eiser] geen nieuwe feiten naar voren brengt die een ander licht werpen op de zaak en die, indien de kantonrechter bij zijn vonnis van 1 juli 2015 daarvan kennis zou hebben genomen, zonder meer tot een ander oordeel hadden geleid. [eiser] beroept zich nu enkel in het licht van de leefbaarheid in de wijk en het door Wonen Zuid gehanteerde beleid op een andere uitleg of interpretatie dan wel waardering van de feiten die tot het oordeel hebben geleid dat beëindigingen van de huurovereenkomsten terecht zijn en de ontruiming van de garage en woning gerechtvaardigd en aangewezen is.
De kantonrechter in kort geding is van oordeel dat, voor zover [eiser] stelt dat in het vonnis van 1 juli 2015 geen of onvoldoende blijk is gegeven van een belangenafweging inzake de ontruiming, daarmee nog niet sprake is van een juridische misslag, in die zin dat thans niet aannemelijk is gemaakt dat de kantonrechter bij zijn vonnis van 1 juli 2015 zonder meer tot een ander oordeel was gekomen als het belang van Wonen Zuid bij het opheffen van een wanprestatie, de rust in de wijk Molenberg en het weer op de markt komen van een sociale huurwoning zou worden afgewogen tegen het belang van [eiser] , die toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door zich niet als een goed huurder te gedragen, bij een dak boven zijn hoofd.
4.5.
De kantonrechter in kort geding overweegt in het kader van de vraag of sprake is van een misslag dat het vonnis van 1 juli 2015 geheel in overeenstemming is met de (strikte en door appelinstanties en de Hoge Raad geaccordeerde) lijn die in dit soort zaken, waarbij het enkele voor handen hebben van een (dergelijke) aanzienlijke (handels)hoeveelheid verdovende middelen in het gehuurde aan de orde is, wordt gehanteerd. Een en ander leidt tot het aannemen van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de huurder die van dergelijke ernstige aard is dat zij (zonder meer) beëindiging (ontbinding) van de huurovereenkomst rechtvaardigt, althans geen sprake is van een tekortkoming die gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.6.
[eiser] beroept zich voorts op het feit dat hij door de aangezegde ontruiming in een noodtoestand is komen of zal komen te verkeren, omdat hij geen middelen heeft om zijn inboedel op te slaan en vanaf 12 augustus 2015 geen woonruimte meer heeft. De toestand is volgens [eiser] des te schrijnender, omdat [eiser] van alle kanten financieel wordt aangepakt en volslagen klem gezet is en Wonen Zuid geen oog heeft voor het 20 jaar lange goed huurderschap van [eiser] .
4.7.
De kantonrechter volgt Wonen Zuid en is van oordeel op grond van hetgeen daaromtrent door [eiser] naar voren is gebracht dat geen sprake is van een acute noodsituatie die eerst als gevolg van omstandigheden die na het vonnis zijn opgekomen, is ontstaan. De heer [eiser sub 2] heeft de nijpende financiële toestand door zijn criminele activiteiten volledig over zichzelf en zijn echtgenote afgeroepen en het is volstrekt ongeloofwaardig dat mevrouw [eiseres sub 1] van niets wist en dáárom als medehuurder buiten schot kan blijven.
Dat ontruiming aan de orde was, had [eiser] in ieder geval vanaf de dag waarop hij in gesprek was met mevrouw [medewerker Wonen Zuid] van Wonen Zuid en hij van de beëindigingsovereenkomst kennis heeft kunnen nemen, kunnen en moeten begrijpen. De beëindigingsovereenkomst is door [eiser] meegenomen en zonder voorbehoud of zonder nader overleg met en/of toelichting door mevrouw [medewerker Wonen Zuid] ondertekend aan Wonen Zuid geretourneerd. Dat Wonen Zuid bij wijze van stok achter de deur tevens de kantonrechter een vonnis heeft gevraagd, maakt dit niet anders. De kantonrechter in kort geding merkt daarbij overigens op dat niet gesteld en ook niet gebleken is dat de dagvaarding en het vonnis van 1 juli 2015 niet ontvangen zijn door [eiser] .
4.8.
[eiser] heeft voldoende tijd gehad om maatregelen te kunnen treffen om de woning te verlaten. Wonen Zuid heeft voorts na de ontvangst van het vonnis van 1 juli 2015 dit niet onmiddellijk laten betekenen en [eiser] daarmee extra tijd en gelegenheid gegeven om zelf tot ontruiming over te gaan. Wonen Zuid is pas tot betekening overgegaan toen haar bleek dat [eiser] niet van plan was de beëindigingsovereenkomst na te komen. Op geen enkele wijze kan dat handelen als onredelijk worden aangemerkt.
4.9.
Niet is gebleken van feitelijke of juridische misslag in het vonnis van 1 juli 2015 noch van een acute noodtoestand als gevolg van feiten en omstandigheden die zijn opgekomen na het wijzen van genoemd vonnis. De vordering wordt derhalve afgewezen.
4.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeel in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van Wonen Zuid begroot op € 600,00 (categorie gemiddeld) aan salaris advocaat. De rente en nakosten zullen worden toegewezen als in het dictum.

5.De beslissing

De kantonrechter als voorzieningenrechter in kort geding
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, aan de zijde van Wonen Zuid begroot op € 600,00, alsmede in de nakosten ten belope van € 131,00 zonder betekening van dit vonnis en € 199,00 ingeval wel betekening van dit vonnis plaatsvindt, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis wordt betaald, tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB