In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 31 juli 2015, is de verdachte beschuldigd van twee winkeldiefstallen. De feiten vonden plaats op 16 en 17 april 2015, waarbij de verdachte in twee verschillende supermarkten koffie en deodorant heeft gestolen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 28 juli 2015, waar de verdachte, haar raadsman mr. A.L. Rinsma, en de officier van justitie hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, gebaseerd op haar bekennende verklaring en de aangiften van de benadeelden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een langdurig delictpatroon vertoont en dat eerdere straffen haar niet hebben weerhouden van recidive. De officier van justitie had een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders gevorderd, maar de rechtbank oordeelde dat hieraan niet voldaan was. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van drie maanden op, onder aftrek van voorarrest, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar schadevergoeding omdat de vordering niet aan de formele eisen voldeed. De rechtbank benadrukte de ernst van de winkeldiefstallen en de impact daarvan op de slachtoffers en de samenleving.