ECLI:NL:RBLIM:2015:6711

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 augustus 2015
Publicatiedatum
6 augustus 2015
Zaaknummer
C-03-208343 KG ZA 15-355
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting op gasleidingnet door bewoners van bungalowpark tegen exploitanten

In deze zaak hebben de bewoners van bungalowpark De Stille Wille te Meijel een kort geding aangespannen tegen de exploitanten van het park, Bungalowpark De Stille Wille Meijel B.V. en Bungalowpark De Stille Wille Exploitatie B.V. De bewoners vorderen heraansluiting op het gasleidingnet, nadat hun woningen waren afgesloten wegens onbetaalde rekeningen voor gas en water. De bewoners stellen dat zij te hoge voorschotten hebben betaald en dat de eindafrekeningen ondeugdelijk zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat de bewoners een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, maar dat de exploitanten gerechtigd waren om de gaslevering op te schorten omdat de bewoners in gebreke waren met hun betalingsverplichtingen. De vorderingen tot heraansluiting en verbod tot afsluiting worden afgewezen. In reconventie vorderen de exploitanten betaling van achterstallige bedragen voor gas, water en erfpachtcanon. De voorzieningenrechter oordeelt dat de bewoners niet hebben aangetoond dat zij niet meer gehouden zijn tot betaling van deze bedragen, en wijst de vorderingen van de exploitanten grotendeels toe. De bewoners worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/208343 / KG ZA 15-355
Vonnis in kort geding van 6 augustus 2015
in de zaak van
1. de (informele) vereniging
[eiseres sub 1],
gevestigd te [woonplaats eiseres sub 1],
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats eiser sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats eiseres sub 3],
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats eiser sub 4],
5.
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats eiser sub 5],
6.
[eiseres sub 6],
wonende te [woonplaats eiseres sub 6],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. A.J.T.M. Hendriks,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUNGALOWPARK DE STILLE WILLE MEIJEL B.V.,
gevestigd te Meijel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUNGALOWPARK DE STILLE WILLE EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Meijel,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. E.J.M. Vannisselroy.
Partijen zullen hierna [eisers gezamenlijk] (eisers gezamenlijk), [eiseres sub 1] (eiseres sub 1), [eiser sub 2] (eiser sub 2), [eiseres sub 3] (eiseres sub 3), [eiser sub 4] (eiser sub 4), [eiser sub 5] (eiser sub 5), [eiseres sub 6] (eiseres sub 6) Stille Wille c.s. (gedaagden gezamenlijk), Stille Wille Meijel (gedaagde sub 1) en Stille Wille Exploitatie (gedaagde sub 2) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 21 producties
  • het schrijven van de raadsman van [eisers gezamenlijk] van 13 juli 2015 met de producties
22 tot en met 37
- het schrijven van de raadsman van [eisers gezamenlijk] van 14 juli 2015 met de producties
38 tot en met 41
- de conclusie van antwoord in kort geding, tevens houdende eis in reconventie met
17 producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eisers gezamenlijk]
  • het schrijven van de raadsman van [eisers gezamenlijk] van 23 juli 2015 en het schrijven van
de raadsman van Stille Wille c.s. van 23 juli 2015 waarbij vonnis wordt gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stille Wille Meijel is eigenaar van bungalowpark De Stille Wille te Meijel. Een groot aantal bewoners van dit park woont er permanent. Zij hebben de grond waarop de (hen in eigendom toebehorende) woning staat in erfpacht dan wel in ondererfpacht van Stille Wille Meijel. Stille Wille Exploitatie houdt zich bezig met de exploitatie van het park.
2.2.
Stille Wille c.s. ontvangt de jaarlijkse erfpachtcanon alsmede servicekosten die aan de bewoners in rekening worden gebracht. Tevens draagt zij zorg voor de levering van gas en water. In de notariële akten waarbij het recht van de (onder)erfpacht/opstal is gevestigd is ten aanzien van canon, gas en water bepaald:
“De canon moet bij vooruitbetaling worden voldaan aan de erfverpachter, elk jaar in de maand januari.”
Verder is in de akten opgenomen dat “de Algemene Bepalingen voor de vestiging van de zakelijke rechten van erfpacht en opstal en de exploitatie door ‘Bungalowpark De Stille Wille’ Meijel B.V.” (verder: de AB) van toepassing zijn. In die AB is bepaald:
“8. a. Boven en behalve de erfpachtcanon is de erfpachter verplicht om tegelijk met die canon aan de Stille Wille te betalen de servicekosten zoals te melden op een bijlage ter uitvoering van de deze algemene bepalingen.
b. Het bedrag der servicekosten zal telkens op dezelfde wijze worden aangepast als in de erfpachtakte is geregeld ten aanzien van de erfpachtcanon.
c. Betalingstijdstip en betalingswijze zijn gelijk aan die der erfpachtcanon.
d. De onder a. genoemde servicekosten vormen een vaste vergoeding voor de navolgende diensten en voor gebruik van de hieronder genoemde door of vanwege de Stille Wille verstrekte voorzieningen:
1. de afvoer van huisvuil;
2. het fungeren als centraal post- en telefoonadres;
3. het fungeren als sleutelcentrale en sleutelbewaarder;
4. het schoonhouden van het terrein;
5. het onderhoud van het terrein;
6. het onderhoud van de bossen, welke niet in erfpacht zijn uitgegeven;
7. de instandhouding en het onderhoud van de bestaande netten voor toevoer van gas en water, alsmede de continue levering daarvan behoudens overmacht of niet toelevering door derden, en uiteraard mits de erfpachter de nota’s voor gas- en waterafname tijdig en volledig betaalt;
8. het onderhoud van alle overige op het terrein aanwezige collectieve voorzieningen, welke voor rekening van Stille Wille komen.”
“Water en gas
15. a. Naast de canon en naast de servicekosten in de erfpachter gehouden aan de Stille Wille te voldoen, jaarlijks bij vooruitbetaling, de navolgende vergoedingen in de eerste weel van elk kalenderjaar:
1. huur watermeter;
2. waterverbruik;
3. huur gasmeter;
4. gasverbruik;
b. Voor verwarming- en kookdoeleinden mag de erfpachter alleen gas gebruiken, welk gas hij uitsluitend af mag nemen van de Stille Wille, via het gasnet als bedoeld in artikel 8.
c. Ten aanzien van gas- en watergebruik geldt:
1. dat voor huur en onderhoud van de meters een bedrag als te vermelden op een bijlage ter uitvoering van de algemene bepalingen aan de Stille Wille moet worden voldaan. Dit huur- en onderhoudsbedrag is mede gekoppeld aan de index voor levensonderhoud en zal jaarlijks aan de hand van deze index opnieuw worden vastgesteld op de voet van het in de erfpachtakte bepaalde ten aanzien van de erfpachtcanon;
2. dat op basis van het geschatte gas- en waterverbruik eenmaal per kwartaal een vast bedrag voor geleverd gas en water in rekening zal worden gebracht. Eenmaal per jaar wordt de meterstand opgenomen en ontvangt de erfpachter een jaarafrekening op basis van het werkelijke verbruik onder aftrek van de betaalde vaste bedragen.”
2.3.
Vanaf medio 2006 zijn vertegenwoordigers van de bewoners in overleg met de directie van het park over de leefbaarheid, de erfpachtcontracten, servicekosten en de kosten van gas en water. Verder wordt gesproken over de verbetering van het woonklimaat.
2.4.
De bewoners zijn van mening dat door Stille Wille c.s. geen inzage wordt verstrekt in de kosten die zij voldoet ter zake de inkoop van gas en water. Zij zijn verder van mening dat Stille Wille c.s. gas en water voor een te hoge prijs inkopen en voor een veel te hoge prijs doorbelast aan de bewoners.
2.5.
Medio februari 2015 hebben de bewoners een afrekening van gas en water ontvangen over de periode 1 oktober 2013 tot 17 februari 2015. Naar aanleiding van die afrekening heeft [eiseres sub 1] bij brief van 7 maart 2015 gereageerd. In die brief is opgemerkt dat de afrekening een periode omvat van 15 maanden, terwijl de eindafrekening een periode van 12 maanden dient te omvatten, dat inzage in de kostenberekening ontbreekt, dat er vaste lasten worden doorberekend die de bewoners al via de afrekening van de servicekosten betalen, dat er een onjuiste omrekenfactor wordt gehanteerd en dat voor een kubieke meter gas ten hoogste € 1,80 inclusief BTW mag worden gerekend. Een kubieke meter water zou volgens de bewoners € 0,81 moeten kosten in plaats van de door Stille Wille c.s. berekende prijs van € 3,19 per kubieke meter.
2.6.
Op 17 april 2015 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen een delegatie van het [eiseres sub 1] en Stille Wille c.s.. Tijdens die bespreking is door de bewoners verzocht om verificatoire bescheiden teneinde te kunnen controleren of het doorgeleverde gas en water was ingekocht tegen marktconforme prijzen. Volgens de bewoners heeft Stille Wille c.s. zulks toegezegd.
2.7.
Op 22 april 2015 hebben de bewoners een brief ontvangen van Stille Wille c.s. van
11 april 2015. Bij die brief waren gevoegd de mededelingen van de accountant van 14 april 2015 alsmede een overzicht berekening directe kosten [Leverancier 1] boekjaar 2014.
2.8.
[eiseres sub 1] heeft op die stukken gereageerd bij brief van 2 mei 2015 en op 5 juni 2015 is nogmaals door Stille Wille c.s. (onder verwijzing naar de antwoorden van de accountant) gereageerd op hetgeen door [eiseres sub 1] naar voren is gebracht.
2.9.
Bij schrijven van 12 juni 2015 worden de bewoners door Stille Wille c.s. gesommeerd om tot betaling van de afrekening ter zake van het gas en het water over te gaan en de nieuwe voorschotten te voldoen. De bewoners reageren daarop bij brief van 14 juni 2015. Bij brief van 24 juni 2015 worden de bewoners nogmaals gesommeerd tot betaling. De bewoners hebben aan de sommaties geen gehoor gegeven. Ook canon en servicekosten zijn deels onbetaald gebleven.
2.10.
Bij brief van mr. Hendriks van 26 juni 2015 namens de bewoners wordt Stille Wille c.s. gesommeerd niet tot afsluiting van het gas en/of het water over te gaan en te blijven zorgdragen voor een correcte levering van water en gas.
2.11.
Op 30 juni 2015 heeft Stille Wille c.s. een negental woningen afgesloten van het gasleidingnet. De bewoner(s) van een van die woningen heeft de factu(u)r(en) inmiddels voldaan en die woning is weer op het gasnet aangesloten.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eisers gezamenlijk] vorderen om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Stille Wille c.s. te veroordelen tot onmiddellijke heraansluiting door middel van terugplaatsing van de gasmeters van de woningen van [eisers gezamenlijk] op het gasleidingnet van het door Stille Wille c.s. geëxploiteerde bungalowpark en dezen aangesloten te houden, op verbeurte van een dwangsom van € 20.000,= per dag dat Stille Wille c.s. in gebreke blijven aan de veroordeling te voldoen;
II. Stille Wille c.s. te verbieden de gasmeters van de woningen van [eisers gezamenlijk] weg te nemen, althans te doen laten wegnemen, waardoor het leveren van gas door Stille Wille c.s. aan [eisers gezamenlijk] wordt verhinderd, op verbeurte van een dwangsom van € 20.000,= per overtreding en € 10.000,= per dag, per overtreding, dat deze overtreding voortduurt, dan wel voortduren;
III. Stille Wille c.s. te verbieden woningen van [eisers gezamenlijk] af te sluiten, althans te doen laten afsluiten, van het waterleidingnet dat zich bevindt in het door Stille Wille c.s. geëxploiteerde bungalowpark, op verbeurte van een dwangsom van € 20.000,= per overtreding en € 10.000,= per dag, per overtreding, dat deze overtreding voortduurt, dan wel voortduren;
IV. Stille Wille c.s. te verbieden de gasmeters van de woningen van de leden van de (informele) vereniging [eiseres sub 1], weg te nemen, althans te doen laten wegnemen, waardoor het leveren van gas door Stille Wille c.s. aan de leden wordt verhinderd, op verbeurte van een dwangsom van € 20.000,= per overtreding en € 10.000,= per dag, per overtreding, dat deze overtreding voortduurt, dan wel voortduren;
V. Stille Wille c.s. te verbieden de woningen van de leden van de (informele) vereniging [eiseres sub 1] af te sluiten, althans te doen laten afsluiten van het waterleidingnet dat zich bevindt in het door Stille Wille c.s. geëxploiteerde bungalowpark, op verbeurte van een dwangsom van € 20.000,= per overtreding en € 10.000,= per dag, per overtreding, dat deze overtreding voortduurt, dan wel voortduren;
VI. Stille Wille c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure met bepaling dat indien Stille Wille c.s. het bedrag van de proceskostenveroordeling niet hebben voldaan binnen 14 dagen na dagtekening, althans na betekening van het in deze te wijzen vonnis, Stille Wille c.s. vanaf de vijftiende dag de wettelijke rente zijn verschuldigd, zulks tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Stille Wille c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Stille Wille c.s. vorderen om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Ten aanzien van Stille Wille Exploitatie
[eiser sub 2] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de levering van propaangas en water, primair een bedrag van € 2.153,02, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 2] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiser sub 2] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake servicekosten, de huur van propaangas- en watermeters en de huur van de postbus, primair een bedrag van € 1.564,11, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 2] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiseres sub 3] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de levering van propaangas en water, primair een bedrag van € 636,21, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiseres sub 3] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie , steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiseres sub 3] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake servicekosten, de huur van propaangas- en watermeters en de huur van de postbus, primair een bedrag van € 171,16, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiseres sub 3] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiser sub 4] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de levering van propaangas en water, primair een bedrag van € 316,50, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 4] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiser sub 4] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake servicekosten, de huur van propaangas- en watermeters en de huur van de postbus, primair een bedrag van € 659,52, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 4] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiser sub 5] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de levering van propaangas en water, primair een bedrag van € 950,60, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 5] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiser sub 5] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake servicekosten, de huur van propaangas- en watermeters en de huur van de postbus, primair een bedrag van € 412,19, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 5] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiseres sub 6] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de levering van propaangas en water, primair een bedrag van € 235,88, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiseres sub 6] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
[eiseres sub 6] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake servicekosten, de huur van propaangas- en watermeters en de huur van de postbus, primair een bedrag van € 171,18, subsidiair een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiseres sub 6] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
de betalingsverplichting van [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] ter zake de levering van propaangas en water, voor de periode dat hierover in een bodemprocedure nog niet onherroepelijk is beslist, vast te stellen op de laatstelijk bij hen in rekening gebrachte bedragen, althans een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
de betalingsverplichting van [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] ter zake servicekosten, de huur van propaangas- en watermeters en de huur van de postbus, voor de periode dat hierover in een bodemprocedure nog niet onherroepelijk is beslist, vast te stellen op de laatstelijk bij hen in rekening gebrachte bedragen, althans een bedrag als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
[eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het ten deze te wijzen vonnis en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 14 dagen na dagtekening van het ten deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van Stille Wille Meijel
14. [eiser sub 2] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, althans een bedrag van € 1.833,51, te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 2] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
14. [eiser sub 4] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, althans een bedrag van € 1.833,51, te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 4] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
14. [eiser sub 5] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen het achterstallige bedrag ter zake de erfpachtcanon, althans een bedrag van € 2.199,51, te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de vervaldatum, subsidiair vanaf de dag dat [eiser sub 5] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
14. [eiseres sub 6] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stille Wille c.s. te voldoen de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, althans een bedrag van € 1.099,51, te vermeerderen met de wettelijke rente, primair vanaf de respectieve vervaldata, subsidiair vanaf de dag dat [eiseres sub 6] - na daartoe in gebreke te zijn gesteld - in verzuim is komen te verkeren, zijnde 30 juni 2015, meer subsidiair vanaf de dag van indiening van deze conclusie, steeds tot de dag der algehele voldoening;
14. [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het ten deze te wijzen vonnis en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 14 dagen na dagtekening van het ten deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
4.2.
[eisers gezamenlijk] voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
[eisers gezamenlijk] hebben in deze procedure heraansluiting op het gasleidingnet, alsmede een verbod tot het afsluiten van [eisers gezamenlijk] van gas en water gevorderd. [eisers gezamenlijk] hebben aan deze vorderingen vooreerst ten grondslag gelegd dat aan hen té hoge voorschotbedragen in rekening zijn gebracht en dat zij dientengevolge vooralsnog niets meer aan Stille Wille c.s. verschuldigd zijn. Zij hebben verder gesteld dat de eindafrekeningen ondeugdelijk zijn, niet op de juiste wijze zijn onderbouwd en gebaseerd zijn op exorbitant hoge prijzen. Bovendien hebben zij gesteld dat Stille Wille c.s. geen opeisbare vorderingen hebben op [eisers gezamenlijk] en dat Stille Wille c.s. gehouden zijn aan [eisers gezamenlijk] gas en water te blijven leveren omdat laatstgenoemden zijn aangewezen op de infrastructuur van het park. Tenslotte hebben [eisers gezamenlijk] gesteld dat Stille Wille c.s. hun zorgplicht hebben geschonden door hoge prijzen voor gas en water te hanteren en na te laten elders goedkoper gas en water in te kopen.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eisers gezamenlijk] - gelet op de aard van het geschil - een spoedeisend belang hebben bij het gevorderde. Ten aanzien van de onderscheidene eisers en hun respectieve vorderingen overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
5.3.
[eisers gezamenlijk] hebben aangevoerd dat [eiseres sub 1] een informele vereniging is die de belangen van de bewoners behartigt en als zodanig bevoegd is in deze procedure namens de bewoners als eiseres op te treden. De voorzieningenrechter deelt dit standpunt niet. Nog los van de vraag of [eiseres sub 1] (ook gelet op de inhoud van het schrijven van haar advocaat van 10 december 2014 en het schrijven van het Team van 28 april 2015) een informele vereniging met rechtspersoonlijkheid is, volgt uit het bepaalde in artikel 3:305a BW dat alleen een vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid een rechtsvordering kan instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen. Aan het vorenstaande doet niet af dat [eiseres sub 1] als gesprekspartner van Stille Wille c.s. en onder meer de gemeente Peel en Maas is opgetreden en dat zij zich als partij in een bestuursrechtelijke procedure heeft gepresenteerd (waarbij overigens niet is gesteld dat zij ook daadwerkelijk als partij is aangemerkt). Nu vaststaat dat [eiseres sub 1] geen vereniging is met volledige rechtspersoonlijkheid dient [eiseres sub 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vorderingen. Nu verder is gesteld noch gebleken dat de overige eisers zijn gemachtigd tot het instellen van vorderingen namens de leden van [eiseres sub 1] dienen zij niet-ontvankelijk verklaard te worden in de vorderingen sub IV en V.
5.4.
Het gevorderde onder III (de afsluiting van het waterleidingnet) dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter afgewezen te worden. Door Stille Wille c.s. is uitdrukkelijk toegezegd dat zij niet zijn overgegaan en ook niet zullen overgaan tot afsluiting van de woningen van het waterleidingnet. Gelet daarop hebben [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang bij het gevorderde.
5.5.
Aan de orde is dan nog het gevorderde sub I en II. Ten aanzien van die vorderingen overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
5.6.
Vast staat - zijnde enerzijds gesteld en anderzijds erkend - dat door Stille Wille c.s. een aantal woningen is afgesloten van het gasleidingnet, waaronder de woningen van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5]. Nu vaststaat dat de woningen van [eiser sub 2], [eiser sub 4] en [eiseres sub 6] niet zijn afgesloten van het gas, hebben zij geen belang bij het gevorderde sub I heraansluiting op het gasleidingnet) en dient hun vordering op die grond afgewezen te worden.
5.7.
Ten aanzien van het gevorderde sub I door [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Vast staat dat Stille Wille c.s. aan [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] gas hebben geleverd en dat zij de kosten daarvan hebben voorgefinancierd. Verder staat vast, zijnde enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dat Stille Wille c.s. aan [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] inzake dat geleverde gas kosten in rekening hebben gebracht en dat beiden de aan hen toegezonden eindafrekening (deels) onbetaald hebben gelaten. Gelet daarop komt aan Stille Wille c.s. in beginsel een opschortingsrecht toe.
5.8.
[eiseres sub 3] en [eiser sub 5] hebben aan hun vordering tot heraansluiting op het gasleidingnet ten grondslag gelegd dat zij de eindafrekening op goede gronden onbetaald hebben gelaten en dat Stille Wille c.s. ten onrechte zijn overgegaan tot afsluiting van het gas. Zij hebben aangevoerd dat zij over de voorafgaande periode zodanige voorschot-bedragen op de gaslevering hebben betaald dat Stille Wille c.s. niets meer van hen te vorderen heeft.
5.9.
De vraag, of de door Stille Wille c.s. aan [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] in het geding gebrachte eindafrekeningen correct zijn kunnen in kort geding niet beantwoord worden: daartoe zal een bodemprocedure, naar alle waarschijnlijkheid met (getuigen)bewijs, noodzakelijk zijn. Voor zover [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] stellen dat hetgeen door hen vanwege de te hoge voorschotten teveel is betaald verrekend dient te worden met de vorderingen van Stille Wille c.s. strandt dit betoog op artikel 6:136 BW, waarin is bepaald dat de gegrondheid van een beroep op verrekening niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Afgezien daarvan lijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter verder uit de door Stille Wille c.s. in het geding gebrachte overzichten verder voorshands te volgen dat het propaangas, dat is ingekocht bij [Leverancier 1], tot op heden tegen de door [Leverancier 1] aan Stille Wille c.s. in rekening gebrachte kosten is doorgeleverd aan de bewoners. Aan de stelling van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] dat aan hen naast de gasprijs kosten voor de gaslevering in rekening zijn gebracht die reeds begrepen zijn in de servicekosten gaat de voorzieningenrechter als onvoldoende onderbouwd voorbij: gesteld noch gebleken is op welke kosten [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] (anders dan op de kosten van de gas- en watermeter die blijkens de AB niet onder de servicekosten vallen en separaat in rekening zullen worden gebracht) daarbij doelen. Verder hebben Stille Wille c.s. naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter voldoende inzicht gegeven in de opbouw van de voorschotten en de eindafrekening. Gelet op het vorenstaande hebben Stille Wille c.s. naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan aan de op hen rustende verbintenissen en zijn [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] in beginsel gehouden tot betaling van het door hen afgenomen gas.
5.10.
Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan de stelling van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] dat de voorschotten en eindafrekeningen gebaseerd zijn op exorbitant hoge inkoopprijzen van gas en water en dat Stille Wille c.s. hun zorgplicht hebben geschonden door na te laten om gas en water tegen een marktconforme prijs in te kopen.
5.11.
De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van die stelling voorop dat gas- en waterprijzen niet alleen bestaan uit de kosten van het product sec, maar dat die prijs is opgebouwd uit verschillende componenten, waaronder de component energieheffing en transportkosten. In dat licht bezien is de stelling van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] dat gas elders (bij een andere leverancier van propaangas dan [Leverancier 1]) voor een substantieel lager bedrag kan worden ingekocht - daargelaten of dat tot een vordering van [eisers gezamenlijk] zou kunnen leiden - naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd. [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] hebben weliswaar een offerte van [Leverancier 2] van 1 mei 2015 in het geding gebracht waarbij de levering van propaangas is geoffreerd voor een gemiddelde weekprijs van (thans) € 45,81 per 100 liter exclusief BTW, maar uit de offerte blijkt niet of daarbij rekening is gehouden met vorenbedoelde componenten. De enkele stelling van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] dat [Leverancier 2] geen verdere kosten in rekening brengt is gelet op de betwisting van die stelling door Stille Wille c.s. ontoereikend. Reeds om die reden dient aan de offerte voorbij gegaan te worden. Daar komt bij dat Stille Wille c.s. gemotiveerd en onderbouwd hebben gesteld dat in het onderhavige geval aan gas- en waterleveranties vanwege de omstandigheden (het wonen op een particulier bungalowpark) meer kosten zijn verbonden dan het geval is wanneer men woont in een “gewone” woonwijk. Gezien het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de stelling van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] dat Stille Wille c.s. het propaangas en het water niet voor een marktconforme prijs zouden inkopen, geen doel treft.
5.12.
Aan de stelling van [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] dat de vorderingen van Stille Wille c.s. niet opeisbaar zijn omdat Stille Wille c.s. zouden hebben toegezegd dat de vermeende vorderingen niet zouden worden geïncasseerd, gaat de voorzieningenrechter voorbij nu die stelling door Stille Wille c.s. uitdrukkelijk is betwist en vervolgens door [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] onvoldoende (nader) is onderbouwd. Bovendien brengt het enkele feit dat de inning van de facturen gedurende het door partijen gevoerde overleg “on hold” heeft gestaan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet met zich mee dat de facturen (nog) niet opeisbaar zouden zijn.
5.13.
Op grond van al het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat Stille Wille c.s. contractueel gerechtigd waren hun verplichtingen inzake de levering van gas op te schorten, omdat [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] in gebreke waren met de tegenover die levering staande betalingsverplichting.
5.14.
Aan de stelling dat Stille Wille c.s. tot continuering van de levering van gas zijn gehouden omdat [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] zich niet tot eventuele andere leveranciers kunnen wenden en - naar de voorzieningenrechter begrijpt - de aansluiting van hun woning op het gasleidingnet voorziet in een eerste levensbehoefte, gaat de voorzieningenrechter voorbij. Zoals volgt uit de regelingen waarnaar [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] hebben verwezen kan een niet-betalende kleinverbruiker worden afgesloten van gasleverantie. In het onderhavige geval is door Stille Wille c.s. onweersproken gesteld dat op 24 juni 2015 een laatste sommatie tot betaling van de gasleveranties aan [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] is gezonden, dat zij daarbij hebben verzocht om betaling van de facturen (waarin ook voorschotten in rekening zijn gebracht) althans van een acceptabel deel van die facturen en dat zij daarbij zijn gewezen op de gevolgen indien niet (tijdig) wordt betaald. Nu [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] desondanks niet tot betaling van enig bedrag zijn overgegaan (ook niet van een deel van de facturen) kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet van Stille Wille c.s. verlangd worden dat zij onder die omstandigheden - mede gelet op hetgeen tussen partijen daaromtrent is overeengekomen - onverminderd doorgaan met de doorlevering van het door hen voorgefinancierde gas.
5.15.
Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het door [eiseres sub 3] en [eiser sub 5] sub I gevorderde (heraansluiting) afgewezen dienen te worden. Het door [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] sub II gevorderde (een verbod tot afsluiting) volgt dat lot.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Stille Wille c.s. hebben betaling gevorderd van de door hen aan [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] in rekening gebrachte facturen inzake de gas- en waterleveranties, de servicekosten en de canon (kosten van de (onder)erfpacht).
6.2.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
6.3.
Zoals hiervoor in conventie onder 5.9. is geoordeeld, zal de vraag of de door Stille Wille c.s. in het geding gebrachte eindafrekeningen inzake de gas- en waterleveranties correct zijn in kort geding niet beantwoord kunnen worden: daartoe zal een bodemprocedure, naar alle waarschijnlijkheid met (getuigen)bewijs, noodzakelijk zijn. Het vorenstaande geldt ook voor de door Stille Wille c.s. in het geding gebrachte facturen inzake de servicekosten: ook omtrent de hoogte van die kosten bestaat tussen partijen verschil van mening. Gelet daarop is de voorzieningenrechter - mede bezien in het licht van hetgeen onder 6.2. is geoordeeld - van oordeel dat de vordering van Stille Wille c.s. tot integrale betaling van die facturen niet voor toewijzing gereed ligt.
6.4.
Het vorenstaande geldt naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenwel niet voor de vordering tot betaling van de canon en voor de voorschotten voor gas en water. Gesteld noch gebleken is dat en op welke grond [eiser sub 2], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] de verschuldigdheid van de jaarlijks in januari te betalen canon betwisten. Aan hun stelling dat zij de betaling van de canon hebben opgeschort vanwege de substantiële hoogte van de door hen gestelde tegenvorderingen uit hoofde van gas, water en service gaat de voorzieningenrechter voorbij, nu onvoldoende helder uiteengezet is dat aan hen, gelet op het bepaalde in artikel 6:52 BW, op die grond een opschortingsrecht inzake de canon toekomt. Daar komt bij dat zij hun vermeende tegenvorderingen hebben gebaseerd op de stelling dat de gasprijs van [Leverancier 2] veel lager is dan die van [Leverancier 1] en dat zij reeds vanwege dat enkele feit recht hebben op terugbetaling van een substantieel deel van de - aan hen op basis van feitelijke leveranties door [Leverancier 1] - aan hen in rekening gebrachte en door hen betaalde kosten over een periode van 5 jaar, zonder dat voor die verplichting tot terugbetaling een rechtsgrond is gesteld. Dat er elders mogelijk goedkoper ingekocht had kunnen worden brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin met zich mee dat [eiser sub 2], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] niet meer gehouden zouden zijn om de - op de prijzen van de huidige leveranciers van gas en water en op de afgenomen hoeveelheid gebaseerde - contractueel bepaalde en aan hen gefactureerde voorschotten te voldoen.
6.5.
Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het op vorenbedoelde kosten betrekking hebbende deel van de vorderingen van Stille Wille c.s. voor toewijzing gereed ligt. De vorderingen zullen voor het overige worden afgewezen.
In conventie en in reconventie
6.6.
[eisers gezamenlijk] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stille Wille c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00
6.7.
De vordering tot veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. Nu het zogenaamde liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven voorziet in een forfaitair tarief voor die kosten en de voorzieningenrechter dat tarief pleegt te volgen, zijn die kosten nu al te begroten. De voorzieningenrechter zal de nakosten toewijzen, zoals nader in het dictum wordt bepaald.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
verklaart [eiseres sub 1] niet-ontvankelijk in al haar vorderingen;
7.2.
verklaart [eiser sub 2], [eiseres sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiseres sub 6] niet-ontvankelijk in de vorderingen sub IV en V;
in reconventie
7.3.
veroordeelt [eiser sub 2] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Exploitatie de achterstallige gefactureerde bedragen ter zake de voorschotten voor gas en water, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.4.
veroordeelt [eiser sub 2] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Meijel de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, zijnde een totaalbedrag van € 1.833,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.5.
veroordeelt [eiser sub 4] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Exploitatie de achterstallige gefactureerde bedragen ter zake de voorschotten voor gas en water, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.6.
veroordeelt [eiser sub 4] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Meijel de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, zijnde een totaalbedrag van € 1.833,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.7.
veroordeelt [eiser sub 5] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Exploitatie de achterstallige gefactureerde bedragen ter zake de voorschotten voor gas en water, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.8.
veroordeelt [eiser sub 5] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Meijel de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, zijnde de erfpachtcanon een totaalbedrag van € 2.199,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.9.
veroordeelt [eiseres sub 6] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Exploitatie de achterstallige gefactureerde bedragen ter zake de voorschotten voor gas en water, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
7.10.
veroordeelt [eiseres sub 6] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Stille Wille Meijel de achterstallige bedragen ter zake de erfpachtcanon, zijnde een totaalbedrag van € 1.099,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve vervaldata tot de dag der algehele voldoening;
in conventie en in reconventie
7.11.
veroordeelt [eisers gezamenlijk] in de proceskosten, aan de zijde van Stille Wille c.s. tot op heden begroot op € 1.429,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.12.
veroordeelt [eisers gezamenlijk] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers gezamenlijk] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.13.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
7.14.
wijst voor het overige het gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2015. [1]

Voetnoten

1.type: MvA