Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
MacPeter B.V.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- griffierecht € 78,00
- salaris gemachtigde €
400,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met MacPeter B.V. [verzoeker], geboren op [geboortedag] 1960, was sinds 6 januari 2011 in dienst bij MacPeter als cafémedewerker. Door ziekte, specifiek spanningsklachten, was hij sinds 24 juni 2014 arbeidsongeschikt. MacPeter had op 28 oktober 2014 toestemming van het UWV verkregen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, wat op 1 december 2014 is gebeurd. [verzoeker] betwistte deze opzegging en verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning van een vergoeding van € 19.380,00 bruto.
De mondelinge behandeling vond plaats op 4 augustus 2015, waarbij [verzoeker] aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. C.C. Berends. MacPeter was niet verschenen. De kantonrechter oordeelde dat bijzondere opzegverboden niet aan de orde waren en dat het verzoek van [verzoeker] in beginsel gehonoreerd diende te worden. De rechter stelde vast dat de feiten door MacPeter niet waren weersproken, maar dat onduidelijkheid bestond over de juridische status van de arbeidsovereenkomst op het moment van het verzoek.
De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst per 1 september 2015 te ontbinden, met een vergoeding van € 12.916,80, gebaseerd op acht gewogen dienstjaren en een bruto maandloon van € 1.614,60. MacPeter werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 478,00 werden vastgesteld. [verzoeker] kreeg de mogelijkheid om zijn verzoek in te trekken tot 14 augustus 2015, anders zou de ontbinding en vergoeding van kracht worden.