ECLI:NL:RBLIM:2015:6683

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 augustus 2015
Publicatiedatum
5 augustus 2015
Zaaknummer
4244849 AZ VERZ 15-128
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en toekenning van vergoeding in geval van ziekte en bedrijfseconomische redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met MacPeter B.V. [verzoeker], geboren op [geboortedag] 1960, was sinds 6 januari 2011 in dienst bij MacPeter als cafémedewerker. Door ziekte, specifiek spanningsklachten, was hij sinds 24 juni 2014 arbeidsongeschikt. MacPeter had op 28 oktober 2014 toestemming van het UWV verkregen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, wat op 1 december 2014 is gebeurd. [verzoeker] betwistte deze opzegging en verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning van een vergoeding van € 19.380,00 bruto.

De mondelinge behandeling vond plaats op 4 augustus 2015, waarbij [verzoeker] aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. C.C. Berends. MacPeter was niet verschenen. De kantonrechter oordeelde dat bijzondere opzegverboden niet aan de orde waren en dat het verzoek van [verzoeker] in beginsel gehonoreerd diende te worden. De rechter stelde vast dat de feiten door MacPeter niet waren weersproken, maar dat onduidelijkheid bestond over de juridische status van de arbeidsovereenkomst op het moment van het verzoek.

De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst per 1 september 2015 te ontbinden, met een vergoeding van € 12.916,80, gebaseerd op acht gewogen dienstjaren en een bruto maandloon van € 1.614,60. MacPeter werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 478,00 werden vastgesteld. [verzoeker] kreeg de mogelijkheid om zijn verzoek in te trekken tot 14 augustus 2015, anders zou de ontbinding en vergoeding van kracht worden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4244849 AZ VERZ 15-128
Beschikking van de kantonrechter van 5 augustus 2015
in de zaak van
[verzoeker]
wonend te [woonplaats] , aan de [adres]
verzoekende partij
gemachtigde mr. C.C. Berends, advocate te Maastricht
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MacPeter B.V.
gevestigd en kantoorhoudend te (6215 XJ) Maastricht, aan het Plutohof 18
verwerende partij
Partijen zullen hierna [verzoeker] en MacPeter genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Door [verzoeker] is een verzoekschrift met bijlagen ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2015 in het bijzijn van [verzoeker] in persoon, bijgestaan door mr. Berends voornoemd. MacPeter is niet ter zitting verschenen.
1.3.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier schriftelijk aantekening gehouden.
1.4.
Daarna is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedag] 1960, is op 6 januari 2011 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst van MacPeter getreden in de functie van cafémedewerker tegen een loon van laatstelijk € 1.495,00 bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag. [verzoeker] is wegens ziekte (“spanningsklachten”) per 24 juni 2014 arbeidsongeschikt geworden.
2.2.
Op 28 juli 2014 heeft MacPeter op bedrijfseconomische gronden aan UWV Werkbedrijf toestemming gevraagd om de arbeidsverhouding met [verzoeker] op te zeggen. Op 28 oktober 2014 heeft het UWV aan MacPeter toestemming verleend om de arbeidsverhouding met [verzoeker] op te zeggen.
2.3.
Bij brief van 29 oktober 2014 heeft MacPeter, met gebruikmaking van de op 28 oktober 2014 verleende toestemming, de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd per 1 december 2014.
2.4.
[verzoeker] heeft bij brief van 8 november 2014 en herhaald door zijn gemachtigde bij brief van 30 april 2015 aan MacPeter meegedeeld dat MacPeter de arbeidsovereenkomst ‘bij ziekte’ niet had mogen opzeggen respectievelijk ‘dat er sprake is van een opzegverbod’ en ‘mijn cliënt nog altijd bij u in dienst is’.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt de tussen hem en MacPeter bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen bestaande in een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst dient te eindigen onder toekenning van een vergoeding van € 19.380,00 bruto met veroordeling van MacPeter tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Aangezien MacPeter niet gereageerd heeft op de brieven van 8 november 2014 en 30 april 2015, wenst [verzoeker] volledige zekerheid dat de arbeidsverhouding daadwerkelijk eindigt en verzoekt hij thans zelf de volgens hem nog bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden. Verder voert [verzoeker] aan dat van hem niet langer gevergd kan worden de arbeidsrelatie voort te zetten, omdat zijn gezondheid hier onder lijdt.

4.De beoordeling

4.1.
Bijzondere opzegverboden zijn in dit geval - waar het gaat om een werknemersverzoek - niet aan de orde. Bovendien dient een werknemersverzoek als het onderhavige dat in belangrijke mate rust op het (grond)recht van vrije arbeidskeuze (art. 19 lid 3 Grondwet) in beginsel gehonoreerd te worden.
4.2.
De door [verzoeker] gestelde feiten en omstandigheden zijn niet door MacPeter weersproken, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid hiervan. Nu echter onduidelijk is of rechtens de arbeidsovereenkomst op dit moment nog bestaat, zal slechts voor het geval in rechte onherroepelijk in een bodemprocedure vastgesteld wordt dat de arbeidsovereenkomst tussen MacPeter en [verzoeker] nog bestaat / bestond ten tijde van het indienen van het onderhavige verzoek, de ontbinding per 1 september 2015 uitgesproken worden.
4.3.
Vaststaat dat de oorspronkelijke aanleiding voor de beëindiging bedrijfseconomisch van aard is en in de risicosfeer van MacPeter valt. In een geval als het onderhavige komt dan aan de werknemer op basis van de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters in beginsel een vergoeding met een C-factor gelijk aan 1 toe. Verwijtbaarheid aan de zijde van één van partijen of een andere bijzondere omstandigheid kan tot gevolg hebben dat een andere correctiefactor moet worden toegepast. In de door [verzoeker] aangevoerde omstandigheden (gezondheidsklachten als uitvloeisel van onzekerheid over het eindigen van de arbeidsrelatie) ziet de kantonrechter geen aanleiding om af te wijken van voormeld uitgangspunt. Dit brengt met zich dat een vergoeding toegekend zal worden van € 12.916,80, waarbij uitgegaan is van acht gewogen dienstjaren, een bruto maandloon van € 1.614,60
(€ 1.495,00 + € 119,60 vakantiebijslag) en factor C=1. De kennelijke betalingsonmacht van MacPeter komt weliswaar voor haar risico, maar is geen factor die de balans anders doet uitslaan.
4.4.
MacPeter zal, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld worden tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden bepaald op:
- griffierecht € 78,00
- salaris gemachtigde €
400,00
Totaal € 478,00.
4.5.
Nu aan [verzoeker] een lagere vergoeding toegekend wordt dan namens hem verzocht is, zal hij op de voet van het bepaalde in art. 7:685 lid 9 BW in de gelegenheid gesteld worden om uiterlijk 14 augustus 2015 zijn verzoek in te trekken door schriftelijke mededeling aan de griffier. Indien [verzoeker] zijn verzoek binnen de hiervoor bedoelde termijn intrekt, blijven de proceskosten voor zijn rekening.

5.De beslissing

5.1.
Voor het geval [verzoeker] zijn verzoek uiterlijk 14 augustus 2015nietintrekt:
5.1.1.
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en MacPeter met ingang van
1 september 2015 voor het geval deze niet reeds eerder rechtsgeldig geëindigd zal blijken te zijn.
5.1.2.
Kent onder dezelfde voorwaarde aan [verzoeker] een ten laste van MacPeter komende vergoeding toe van € 12.916,80 bruto.
5.1.3.
Veroordeelt MacPeter - voor zover nodig - tot betaling van dit bedrag aan [verzoeker] .
5.1.4.
Veroordeelt MacPeter tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoeker] bepaald op € 478,00.
5.1.5.
Wijst het meer of anders verzochte af.
5.2.
Voor het geval [verzoeker] zijn verzoek uiterlijk 14 augustus 2015 intrekt:
5.2.1.
bepaalt dat de proceskosten voor zijn rekening blijven.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ