De planschadeadviseur heeft in zijn adviezen, voor zover hier van belang, met betrekking tot de vergelijking van het planologisch regime van het bestemmingsplan Buitengebied met het planologische regime van de vrijstelling, zakelijk weergegeven, het volgende aangegeven:
als analyse van de bouw- en gebruiksmogelijkheden:
-De gronden (het weilandje) ten westen van aanvragers woning worden bebouwd met één vrijstaande woning en ten noordwesten met twee vrijstaande woningen. Onder het regime van het bestemmingsplan Buitengebied mochten op deze gronden geen agrarische (bedrijfs)gebouwen worden gebouwd doch alleen erfafscheidingen tot 2 meter hoog;
-Het agrarische gebruik van de gronden zal wijzigen naar wonen;
-Aanvrager kijkt vanuit haar woning in westelijke richting tegen één nieuwe woning aan op een korte afstand van ongeveer 4 meter van haar westelijke perceelsgrens;
-Aanvrager wordt het meest direct geconfronteerd met de gevolgen vanwege de bouw van één vrijstaande woning direct ten westen van haar eigendom. De tweede en derde woning worden op ruim 100-120 meter afstand van de woning van aanvrager gerealiseerd waardoor de commissie het niet aannemelijk acht dat het woongenot vanwege deze 2 woningen onaanvaardbaar nadelig wordt aangetast. Vanwege de afstand, de tussenliggende bebouwing op het eigen perceel en blijvend groen wordt een ruimtelijk nadelige invloed van deze 2 woningen op het perceel en de woning van aanvrager niet aannemelijk geacht.
specifiek ten aanzien van privacy en woongenot:
-De commissie vindt dat er door de toevoeging van de woonbebouwing (met name vanwege één woning ten westen van aanvragers percelen) en het daarmee ontstane meer permanente gebruik voor aanvrager sprake is van een beperkt toegenomen aantasting van het woongenot en de privacy door toenemende inkijkmogelijkheden in de woning en tuin van aanvrager. Deze toename van inkijkmogelijkheden in de woning van aanvrager is echter beperkt omdat aanvragers woning reeds op zeer korte afstand van de weg [naam] is gesitueerd en zij daarom al in betekenende mate wordt belemmerd in haar woongenot door passanten en verkeer, de tegenover gelegen boerderijwoning [naam] (ongeveer 15 meter) alsmede de invloed van de aangrenzende woning onder één kap [naam];
-Bij de belemmering van privacy houdt de commissie bovendien rekening met de aanwezige garage/berging (tegen de westelijke perceelsgrens) en groenblijvende beplanting op het eigen perceel van aanvrager.
specifiek ten aanzien van uitzicht en schaduwwerking:
-Door de situering van aanvragers woning en oriëntatie op het zuiden, kon aanvrager – gelet op de oude bestemming – slechts gedeeltelijk aanspraak doen gelden op een waardebepalend vrij en weids uitzicht in zuidelijke en westelijke richting. Volgens de planologische mogelijkheden van het oude bestemmingsplan Buitengebied kunnen direct aan de overzijde van haar woning agrarische bedrijfsgebouwen t.b.v. een agrarisch bedrijf worden gebouwd ([naam]) In dit bestemmingsplan is daarvoor de aanduiding A aangegeven. In westelijke richting was het vrije uitzicht vanuit de woning van aanvrager beperkt tot de woonbestemming en bebouwing van [naam] (op ongeveer 50 meter). In noordelijke richting ontstaat er naar de mening van de commissie geen nadelige uitzichtbelemmering vanwege de reeds bestaande bijgebouwen op het eigen perceel die het zicht op de 2 nieuwe woningen aan de noordzijde belemmeren alsmede vanwege de aanwezige bebouwing aan [naam]. De commissie vindt dan ook dat het waardebepalend uitzicht slechts in zeer beperkte mate wordt belemmerd;
-Wel kan er vanwege de korte afstand van de westelijk gebouwde woning tot de zijdelingse perceelsgrens een geringe toename van schaduwwerking optreden gedurende een gedeelte van de dag. Gelet op de positionering van het eigen bijgebouw van aanvrager kan redelijkerwijs geen sprake zijn van bezonningsaantasting of schaduwwerking in de achtertuin of woning van aanvrager waarvoor een bezonningsdiagram zou zijn vereist. Enkel bij zonsondergang zou sprake kunnen zijn van een zeer geringe en kortstondige verminderde zoninval op de oprit en westelijke gevel van de woning van aanvrager. Daarbij speelt ook de terugliggende voorgevelrooilijn van de nieuwe woning een belangrijke rol.
specifiek ten aanzien van situeringswaarde:
-De vrije ligging van aanvragers woning aan de westzijde gaat door de bouw van één woning gedeeltelijk verloren. Hierdoor zal de situeringswaarde van aanvragers woning – mede gelet op de reeds bestaande omliggende bebouwing – in zeer beperkte mate inboeten.