ECLI:NL:RBLIM:2015:6596

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 augustus 2015
Publicatiedatum
3 augustus 2015
Zaaknummer
4215933 AZ VERZ 15-125
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na verstoorde arbeidsrelatie en vergoeding

In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek], de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met Delite B.V. De werknemer is sinds 1 juli 2010 in dienst bij Delite en heeft een conflict met de werkgever over de arbeidsomstandigheden, wat heeft geleid tot een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer heeft zich bij derden beklaagd over de arbeidsomstandigheden, wat de situatie heeft verergerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen dringende reden voor ontbinding is, maar dat de arbeidsrelatie zodanig verstoord is dat ontbinding gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 september 2015 en een neutrale ontbindingsvergoeding van € 17.058,28 bruto toegekend aan de werknemer. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4215933 AZ VERZ 15-125
Beschikking van de kantonrechter van 3 augustus 2015
in de zaak van
[verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
verzoekende partij / verwerende partij in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde mr. M.J.J. Pieters,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELITE B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend Langheckweg 25,
6468 EL Kerkrade,
verwerende partij / verzoekende partij in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde mr. M.M. van Kralingen-Haanstra.
Partijen zullen hierna [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] en Delite genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 17 juni 2015;
- het verweerschrift tevens inhoudende een zelfstandig verzoek tot ontbinding;
- het verweerschrift tegen het zelfstandig tegenverzoek;
- de aantekeningen van de griffier van de op 28 juli 2015 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] - geboren op [geboortedag] 1963 - is per 1 juli 2010 bij Delite in dienst getreden als allround productie/magazijn medewerker, eerst voor bepaalde tijd en per 19 december 2012 voor onbepaalde tijd.
2.2.
Het reguliere loon van [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] bedraagt € 1.847,33 bruto per maand, te vermeerderen met emolumenten zoals de ploegentoeslag van € 258,63 bruto en
8% vakantiebijslag.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] verzoekt de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden met inachtneming van de fictieve opzegtermijn van twee maanden, primair vanwege een dringende reden ex art. 7:679 lid 2 sub a, c, g en/of i BW en subsidiair vanwege een verandering in de omstandigheden bestaande uit een verstoring van de arbeidsrelatie die aan Delite te verwijten valt. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] verzoekt hem bij de ontbinding een vergoeding toe te kennen van € 34.116,55 (c = 2).
3.2.
[verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] legt aan zijn verzoek - kort en voor zover van belang - het volgende ten grondslag.
[verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] heeft altijd goed gefunctioneerd; hij werkte hard, kwam nooit te laat en meldde zich nauwelijks ziek. Vanaf 2012 werd van [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] verlangd dat hij ook nachtdiensten werkte, maar dit had een slechte invloed op zijn gezondheid. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] heeft dit diverse malen besproken met de heer [naam directeur] , de directeur van Delite, maar zonder resultaat. Medio februari 2014 heeft [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] hierover ook gesproken met een derde die de onderneming van Delite bezocht. Op [geboortedag] 2014 is [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] dienaangaande bij de heer [naam directeur] op het matje geroepen en op staande voet ontslagen. Na aankondiging van een kort geding heeft Delite het gegeven ontslag teruggedraaid, maar vervolgens de loondoorbetaling stopgezet omdat [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] ziek was. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] was daarom alsnog genoodzaakt tot het voeren van een kort geding, hetgeen geleid heeft tot een schikking tussen partijen. Eind december 2014 - na het afronden van een intensief medisch behandelingstraject - meldde [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] zich weer beter bij Delite. De bedrijfsarts achtte [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] weer geschikt om zijn werkzaamheden te hervatten, behoudens werkzaamheden die ’s avonds laat of ’s nachts moesten worden verricht en ook het UWV oordeelde dat het werk dat [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] wilde doen, passend was behoudens het werk na 20.00 uur. Delite heeft [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] echter niet toegelaten op de werkplek en heeft aangegeven zich alleen te willen richten op een reïntegratie 2e spoor. In tegenspraak daarmee kwam Delite echter - al voor de tweede maal - met een beëindigingsvoorstel, dat zij korte tijd later weer introk, waarna zij [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] heeft opgeroepen om onmiddellijk weer aan de slag te gaan. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] wilde echter eerst het ontstane conflict bespreken zoals ook door de bedrijfsarts was geadviseerd, maar Delite dreigde slechts met (opnieuw) stopzetten van de loondoorbetaling. Uiteindelijk hebben weliswaar twee gesprekken met een mediator plaatsgevonden, maar die hebben tot niets geleid. Voor [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] is de houding en handelwijze van Delite ‘ziekmakend’. Hij is vanaf 1 april 2015 weer arbeidsongeschikt en hem blijft thans niets anders over dan ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken.
3.3.
Delite heeft verweer gevoerd en een zelfstandig tegenverzoek ingediend, dat eveneens ziet op een ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen echter zonder toekenning van enige vergoeding aan [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] .
Delite stelt in dat kader het volgende. De problemen zijn begonnen nadat [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] bij een derde heeft geklaagd over de slechte arbeidsomstandigheden bij Delite, terwijl hij dit bij Delite zelf nooit had aangekaart. Toen Delite [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] daarover aansprak, ‘explodeerde’ hij en heeft hij ontslag genomen. De lezing van [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] was echter een andere en hij begon een kort geding-procedure, hetgeen heeft geresulteerd in een regeling tussen partijen waarna ‘een nieuwe start’ kon worden gemaakt. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] - die intussen ziek was gemeld - liet korte tijd later echter weten de arbeidsovereenkomst niet voort te willen zetten. Toen Delite met een beëindigingsvoorstel kwam, werd haar dat door [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] kwalijk genomen. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] weigerde ook om naar een bedrijfsarts in Nederland te gaan. Uiteindelijk kwam een betermelding die dat in feite niet was, want [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] kon immers geen nachtdiensten meer draaien. Delite heeft een arbeidsdeskundige ingeschakeld en diens conclusie is dat er - gelet op het vorenstaande - geen passend werk bij Delite voor [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] voorhanden is. Delite heeft daarom een 2e-spoor-reïntegratie ingezet, maar [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] wil niet geholpen worden en het is [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] geweest die de zaken voortdurend op scherp zette. Zo heeft hij tussendoor ook nog een procedure geëntameerd voor achterstallig loon, waarin hij bijna geheel in het ongelijk is gesteld en toen Delite een mediator voorstelde, werd die niet goed bevonden door [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] .

4.De beoordeling

4.1.
[verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] is woonachtig in Duitsland. Hij verricht zijn arbeid uit de onderhavige overeenkomst (gewoonlijk) in Nederland. Op grond van EG-Verordening 593/2008 (Rome I) is daarom Nederlands recht van toepassing.
4.2.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist, dat het verzoek geen verband houdt met een bijzonder opzegverbod.
4.3.
De ontbindingsprocedure ex art. 7:685 BW is erop gericht dat de kantonrechter betrekkelijk snel en aan de hand van de beschikbare feiten dient te beoordelen of er gewichtige redenen zijn om de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer op korte termijn te ontbinden.
Het is daarbij niet gebruikelijk dat getuigen gehoord worden of dat anderszins nader feitenonderzoek plaatsvindt, buiten hetgeen partijen voorafgaand aan en ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ter zitting aangevoerd hebben.
4.4.
Duidelijk is dat er sprake is van een arbeidsconflict tussen partijen dat blijkbaar niet kan worden opgelost. Uit hetgeen partijen in de stukken en ter zitting naar voren hebben gebracht, kan echter geen dringende reden worden afgeleid, zoals primair door [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] aan zijn verzoekschrift ten grondslag is gelegd. Wél is genoegzaam gebleken dat de arbeidsverhouding inmiddels dusdanig verstoord is geraakt, dat een zinvolle samenwerking niet langer mogelijk is. Beide partijen streven ook een ontbinding van de arbeidsovereenkomst na. Geoordeeld wordt daarom, dat er sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden, dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter zal deze ontbinding dan ook uitspreken en wel per
1 september 2015.
4.5.
Wat partijen verdeeld houdt is de vraag aan wie de verstoring van de arbeidsverhouding te wijten is. De kantonrechter is van oordeel dat beide partijen hieraan wel een steentje hebben bijgedragen. Niet betwist is dat [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] altijd goed heeft gewerkt. Dat hij zich bij een derde is gaan beklagen over de arbeidsomstandigheden bij Delite was geen verstandige zet, maar vervolgens gedraagt Delite zich ook niet echt zoals dat een goed werkgever betaamt. Want ook al zou het daadwerkelijk [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] zijn geweest die ontslag had genomen toen Delite hem op bedoeld voorval aansprak, dan nog had zij zich als werkgever ervan dienen te overtuigen dat dit ook werkelijk de bedoeling was van [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] voordat zij overging tot het stopzetten van het loon. Daar tegenover staat dat Delite de regeling die partijen vervolgens bereikt hebben, correct is nagekomen. [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] heeft zich - volgens eigen zeggen - als gevolg van het gebeurde ziek moeten melden en hij is gedurende lange tijd zelfs opgenomen geweest. Als hij zich dan eind 2014 beter meldt, stelt Delite geen passend werk voor hem te hebben nu hij immers geen nachtdiensten meer mag draaien. Het is begrijpelijk dat dit [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] frustreert, maar het standpunt van Delite is net zo begrijpelijk. Volgens de door haar ingeschakelde deskundige is immers geen passend werk voor [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] voorhanden.
Vervolgens worden er nog wel pogingen ondernomen tot mediation en 2e-spoor-reïntegratie maar omdat het vertrouwen van [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] in Delite steeds verder achteruit gaat - Delite wil volgens [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] alleen nog maar van hem af - en [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] inmiddels ook weer ziek is geworden, lopen die op niets uit.
4.6.
Begrijpelijk is dat [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] voor zichzelf geen andere uitweg meer heeft gezien dan om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken. De kantonrechter zal aan die ontbinding ook een vergoeding koppelen. Omdat in deze procedure echter niet is vast komen te staan aan wie van partijen de verstoring van de arbeidsverhouding in overwegende mate te verwijten valt, zal dit een neutrale ontbindingsvergoeding worden, dat wil zeggen een vergoeding volgens de kantonrechtersformule met c=1, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 17.058,28 bruto.
De kantonrechter heeft in het feit dat beide partijen ontbinding hebben verzocht aanleiding gezien om geen van partijen een termijn te geven om tot intrekking van het verzoek.
4.7.
De proceskosten zullen gecompenseerd worden in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van
1 september 2015;
5.2.
kent daarbij aan [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] ten laste van Delite een vergoeding toe van € 17.058,28 bruto;
5.3.
veroordeelt Delite om dit bedrag tegen bewijs van kwijting aan [verzoeker, verweerder in zelfstandig tegenverzoek] of een door hem aan te wijzen derde te voldoen;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Henzen en is in het openbaar uitgesproken.
Type: AodK