In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en de besloten vennootschap UNIROBE MEEÙS GROEP B.V. (UMG). De werknemer, die sinds 1991 in dienst was, verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen, met een verzoek om een vergoeding van € 205.185,00 bruto. Hij stelde dat zijn gezondheid ernstig onder de arbeidsrelatie lijdt en dat de door UMG aangeboden functie niet passend is. UMG verweerde zich door te stellen dat de werknemer goed functioneert in de aangeboden functie en dat er geen reden is voor ontbinding.
De kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere opzegverboden van toepassing zijn en dat het verzoek van de werknemer in beginsel gehonoreerd moet worden, gezien het recht op vrije arbeidskeuze. De rechter concludeerde dat de werknemer onvoldoende had onderbouwd dat de redenen voor ontbinding volledig in de risicosfeer van de werkgever lagen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever zorgvuldig had gehandeld en dat de werknemer zijn verwijten niet voldoende had onderbouwd. Daarom werd het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingewilligd, maar zonder toekenning van de verzochte vergoeding. De ontbinding werd per 1 september 2015 vastgesteld, met de mogelijkheid voor de werknemer om zijn verzoek in te trekken tot 14 augustus 2015.