ECLI:NL:RBLIM:2015:6531

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juli 2015
Publicatiedatum
30 juli 2015
Zaaknummer
03/866113-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in Valkenburgse zedenzaak met betrekking tot ontucht met minderjarige

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met een zestienjarig meisje, heeft de rechtbank Limburg op 30 juli 2015 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 juli 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar maakten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte tegen betaling seksuele handelingen zou hebben verricht met het slachtoffer, dat zich beschikbaar had gesteld voor dergelijke handelingen. De officier van justitie achtte het feit wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op verschillende feiten en omstandigheden, waaronder telecomgegevens die de verdachte in verband brachten met het slachtoffer. De verdediging betwistte echter de bewijsvoering, wijzend op het gebrek aan direct bewijs zoals DNA of getuigenverklaringen.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel er twijfels waren over de waarheidsgetrouwe verklaringen van de verdachte, er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat hij daadwerkelijk ontucht had gepleegd. De verklaringen van de verdachte, hoewel wisselend, pasten binnen de telecomgegevens en konden niet als leugenachtig worden aangemerkt zonder bijkomende bewijsstukken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van het tenlastegelegde feit. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, gezien de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866113-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 juli 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens] .
Raadsman is mr. B. Jegers, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 juli 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 16 juli 2015 gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat een persoon tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met verdachte terwijl die persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet die van achttien jaren had bereikt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie achten het feit wettig en overtuigend bewezen. Zij baseren de bewezenverklaring op de navolgende feiten en omstandigheden. Verdachte wordt niet gehouden aan zijn andersluidende verklaring ter terechtzitting, daar aan die verklaring geen enkel geloof wordt gehecht. Verdachte heeft bij de politie wisselende verklaringen afgelegd en op wezenlijke punten wordt verdachte daaraan gehouden. Blijkens de vastgestelde objectieve telefoongegevens kan het verhaal dat verdachte bij de politie heeft afgelegd niet kloppen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet naar het nummer van de advertentie ge-sms't te hebben, terwijl de historische verkeersgegevens aantonen dat er 18 sms’jes over en weer zijn gestuurd. Verdachte heeft gezegd vroeg in de middag naar Valkenburg te zijn geweest, terwijl uit de historische verkeersgegevens kan worden afgeleid dat hij die dag nog om 16.11 uur in Maastricht was. Pas daarna verplaatste verdachte zich naar Valkenburg. Verdachte zegt dat hij voordat hij naar Valkenburg is gegaan, een telefoontje heeft gekregen van een onbekende man met het verzoek om naar Valkenburg te komen. Ook dit telefoontje is niet gevonden in de historische verkeersgegevens.
Er is volgens de officieren van justitie maar één reden denkbaar waarom verdachte kennelijk leugenachtig verklaart dat hij het meisje niet heeft getroffen en dat is om te verhullen dat hij wel degelijk een strafbaar feit heeft gepleegd, namelijk het plegen van ontucht met het slachtoffer. De vastgestelde telecomdata past precies binnen het vaste patroon van contact zoeken met het slachtoffer, er naartoe gaan, auto parkeren, een laatste sms’je, gebruik maken van haar diensten en dan weer vertrekken.
De verklaring van het slachtoffer dat veel klanten met haar seks hebben gehad, de bevestiging daarvan door haar pooier, de vastgestelde telecomgegevens en de leugenachtige verklaring van verdachte maken dat het tenlastegelegde feit bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte van het tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken. Er is alleen sms-verkeer geweest en verdachte is in Valkenburg geweest. Meer is er niet. Er is geen DNA van verdachte aangetroffen, er is geen getuige die over verdachte verklaart, verdachte wordt niet door het meisje omschreven en er zijn geen beelden. Kortom er bestaat geen enkel concreet bewijsmiddel waaruit kan worden vastgesteld dat verdachte ontucht heeft gepleegd met het meisje. Overigens kan uit het dossier niet worden afgeleid dat de naam en het nummer van verdachte waren opgeslagen in de werktelefoon van het meisje, terwijl zij heeft verklaard dat zij de telefoonnummers van de klanten die haar hadden bezocht opsloeg onder vermelding van hun naam.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting een andersluidende verklaring afgelegd dan bij de politie. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gereageerd heeft op een advertentie op internet. Hij heeft sms-verkeer gehad met het nummer dat op de advertentie stond vermeld. Verdachte heeft een afspraak gemaakt en is naar Valkenburg gereden, naar [hotel 2] . Verdachte heeft verder verklaard dat hij de auto op de parkeerplaats zette in de nabijheid van het hotel. Hij zag een man vanuit de deuropening van een kamer van het hotel een wenkende beweging naar hem maken. Verdachte is naar de kamer van het hotel gelopen. De hotelkamer bevindt zich op de begane grond. Toen verdachte bij de kamer aankwam, had hij zicht op de kamer. Verdachte verklaart dat hij geen meisje in de kamer zag zitten. Er bekroop hem een gevoel dat er iets niet klopte. Hij pakte zijn gsm en deed net alsof iemand hem belde. Verdachte keerde terug naar de parkeerplaats en is na een tijdje vertrokken. Verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij het meisje op geen enkel moment heeft gezien.
De officieren van justitie stellen zich op het standpunt dat de verklaringen van verdachte, afgelegd bij de politie en ter terechtzitting als kennelijk leugenachtig dienen te worden aangemerkt.
De rechtbank volgt de officieren van justitie niet in dit standpunt vanwege het navolgende. Verdachte heeft ter terechtzitting een verklaring afgelegd die past binnen de resultaten van de telecomgegevens die zich in het dossier bevinden. Hoewel de rechtbank ernstige twijfels heeft over het waarheidsgehalte van de diverse verklaringen die verdachte heeft afgelegd kan niet gezegd worden dat de ter zitting afgelegde verklaring als een kennelijk leugenachtige verklaring kan worden aangemerkt. Een dergelijk oordeel zal namelijk voldoende grondslag moeten vinden in vastgestelde feiten en omstandigheden, vervat in een of meer andere voor het bewijs gebezigde bewijsmiddelen. De verklaring van verdachte dat hij tot aan de deur van de hotelkamer van [hotel 2] is geweest, valt niet te weerleggen en past zoals eerder gezegd binnen de resultaten van het telecomonderzoek. En behalve dat het meisje verklaard heeft dat er mannen bij haar zijn geweest die vervolgens onverrichter zaken zijn vertrokken heeft zij ook verklaard dat er mannen, reeds bij het zien van de inmiddels veroordeelde hoofdverdachte, zijn vertrokken. Bovendien is het nummer noch de naam van verdachte in de werktelefoon van het meisje aangetroffen.
Dat verdachte bij de politie om hem moverende redenen wisselend en niet naar waarheid heeft verklaard, maakt het oordeel niet anders, al blijft het voor de rechtbank moeilijk te begrijpen waarom verdachte niet eerder met zijn verhaal is gekomen.
Kortom, er zijn onvoldoende bewijsmiddelen om te kunnen vaststellen dat verdachte in de tenlastegelegde periode ontucht heeft gepleegd met het meisje. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.

4.De benadeelde partij

Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij [slachtoffer] niet in haar vordering worden ontvangen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. J. Wöretshofer en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
30 juli 2015.
Buiten staat
Mr. M.J.M. Goessen en Mr. L. Feuth zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 oktober 2014, in elk geval in de periode van 29 september 2014 tot en met 14 oktober 2014 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht uit
- het aanraken en/of betasten en/of voelen van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het doen aanraken van en/of doen wrijven over en/of doen trekken aan zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] .
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866113-15
Proces-verbaal van de openbare zitting van
30 juli 2015in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens] .
Raadsman is mr. B. Jegers, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.
Tegenwoordig:
mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr J. Wöretshofer en mr. , rechters,
mr. K. Janssen , officier van justitie,
mr. F.F. Driessen , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.