Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid
5.De strafoplegging
- een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 18 december 2014, waaruit blijkt dat verdachte al eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten,
- de omstandigheid dat het bewezenverklaarde feit de verdachte in licht verminderde
6.De benadeelde partij
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
4
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, en,
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte
- zich binnen drie dagen volgend na zijn detentie dient te melden bij Reclassering Leger des Heils, 6211 EX Maastricht, Het Bat 12. Hierna moet verdachte zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich op basis van de door het NIFP-IFZ af te geven indicatiestelling zal laten opnemen op een forensische verslavingsafdeling of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de klinische behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven voor een periode van maximaal één jaar, dan wel zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instellen en de reclassering goed dunkt;
- zich, aansluitend aan de hiervoor genoemde klinische opname, ambulant zal laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek en persoonlijkheidsproblematiek bij
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
- bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog
6 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2014 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door de mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer] vervalt en omgekeerd.