Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 januari 2015
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 27 januari 2015, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. P.W.F. Kostons, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S. Bhulai, met als doel betaling van een huurachterstand en ontruiming van een gehuurde (horeca) bedrijfsruimte. Eiser stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven met de huurbetalingen en andere verplichtingen uit de huurovereenkomst en een addendum. Gedaagde betwistte echter de rechtsgeldigheid van de overeenkomsten en stelde dat zijn persoonsgegevens waren misbruikt.
Tijdens de zitting op 22 januari 2015 heeft gedaagde zijn verweer kracht bijgezet door te stellen dat hij eiser niet kent en dat zijn handtekening op de documenten vervalst is. De kantonrechter heeft geconstateerd dat de door eiser gestelde feiten ongeloofwaardig zijn, mede door het ontbreken van de aanwezigheid van eiser zelf tijdens de zitting en de inconsistenties in de verklaringen. De kantonrechter heeft ook vragen gesteld over de geloofwaardigheid van het adres van de gehuurde ruimte, wat leidde tot twijfels over de juistheid van de vorderingen van eiser.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van eiser afgewezen, hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, en verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. De kosten aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.E. Elzinga.