1.3.Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het bewijs
Op 25 januari 2014 is er in de namiddag in de woning van de verdachte, gelegen aan de [adres verdachte] te Sittard, waar het slachtoffer [slachtoffer] op bezoek was, gevochten, waarbij [slachtoffer] door een mes in zijn rug is verwond. [slachtoffer] werd daarbij zodanig ernstig verwond dat hij na overbrenging naar het ziekenhuis te Sittard-Geleen en ondanks medisch ingrijpen diezelfde dag om 17.30 uur is overleden.
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft zich na een melding naar de betreffende woning begeven. Hij zag dat in de gang van de woning op nummer 1 een mes lag. In de gang van de woning op nummer 3 zag hij enkele roodgekleurde, op bloed gelijkende druppels op de grond liggen. In de woonkamer lag een persoon op de grond die buiten bewustzijn leek te zijn. Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft toen de verdachte aangehouden. Hij had het vermoeden dat de verdachte onder invloed van alcohol verkeerde, omdat de verdachte bloeddoorlopen ogen had, traag reageerde en afwezig leek te zijn.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 25 januari 2014 op het trottoir voor de woning, gelegen aan de [adres] te Sittard, stond te praten met haar vriendin mevrouw [getuige 1] , die aldaar woonachtig is. Zij zag dat [slachtoffer] bij [verdachte] aanbelde en dat hij door [verdachte] werd binnengelaten. Na ongeveer een minuut hoorde zij kabaal en zij hoorde [slachtoffer] roepen: “je hebt me gestoken”. Zij zag dat [slachtoffer] probeerde de deur open te doen, maar [verdachte] duwde de deur weer dicht. Uiteindelijk kreeg [slachtoffer] de deur open. [verdachte] zei: “ik heb je niet gestoken, je bent er in gevallen, kom naar binnen”.
[getuige 2] zag dat [verdachte] en [slachtoffer] naar buiten kwamen. Zij zag dat [verdachte] een mes in zijn rechterhand had. Het mes had een spitse punt. [verdachte] hield [slachtoffer] vast met het mes in zijn hand en hij hield [slachtoffer] tegen zodat deze niet weg kon lopen. Beide personen worstelden zich langs de woning van verdachte. Bij de lantaarnpaal heeft [getuige 1] het mes van verdachte afgepakt. Verdachte heeft het mes vrijwillig afgegeven. [getuige 2] zag dat [slachtoffer] bij de lantaarnpaal op de grond ging zitten. Hij stortte helemaal in en zei dat hij geen lucht meer kreeg. [verdachte] zei dat [slachtoffer] mee naar binnen moest komen, dat hij dan de wond zou verzorgen en dat ze er verder over zouden praten. [slachtoffer] zei tot tweemaal toe dat hij niet naar binnen wilde, hij wilde weg. Toen [slachtoffer] tussen de muur en de lantaarnpaal zat, heeft [verdachte] de jas en de zakken van [slachtoffer] nagevoeld terwijl hij [slachtoffer] nog vasthield.
[getuige 2] heeft [getuige 3] , de vriend van [getuige 1] , geroepen en hij heeft samen met [verdachte] [slachtoffer] naar binnen gebracht. Zij trokken het shirt van [slachtoffer] omhoog en [getuige 2] zag een snee van vijf à zes centimeter in de richting van de ribbenkast/longen.
Tijdens de worsteling buiten heeft [getuige 2] gehoord dat [verdachte] zei: “Je weet dat ik al drie jaar aan het wachten ben, je weet waarom ik het gedaan heb, ik ben het wachten zat”.
Toen [slachtoffer] langs [getuige 2] en [getuige 1] kwam gelopen om naar de woning van [verdachte] te gaan, was hij vrolijk. [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] een vriendelijke en sociale man was.
In het tweede verhoor heeft [getuige 2] verklaard dat zij weet dat [slachtoffer] uit de woning van verdachte naar buiten wilde omdat hij vier vingers om de deurpost had. Ze zag dat die vingers van [slachtoffer] waren, omdat hij erbij riep dat [verdachte] hem er uit moest laten en dat [verdachte] hem had gestoken. Zij zag dat de hand tegen het raam van de voordeur groter was dan die van [slachtoffer] . Verdachte heeft buiten tegen [slachtoffer] gezegd dat hij hem niet liet gaan, dat zij naar binnen konden gaan en er rustig over konden praten. [slachtoffer] snakte naar adem.
Bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 2] aanvullend verklaard dat zij twee knallen heeft gehoord die uit de gang van [verdachte] afkomstig waren. Ook heeft zij verklaard dat [verdachte] [slachtoffer] met zijn linkerhand vasthield en dat hij in zijn rechterhand het mes had.
[slachtoffer] hield [verdachte] niet vast.
Tijdens de reconstructie op 22 mei 2014 heeft [getuige 2] herhaald hetgeen zij eerder heeft verklaard. Zij heeft in lijn hiermee instructies gegeven aan de acteurs voor het uitvoeren van de reconstructie. [getuige 2] heeft wederom aangegeven dat zij bij de voordeur van [verdachte] , toen [verdachte] en [slachtoffer] nog binnen waren, en daarna ook buiten heeft gehoord dat [slachtoffer] riep “je hebt me gestoken”. En ook dat [slachtoffer] , toen hij naar buiten kwam enkel weg wilde van [verdachte] , die hem vasthield en vast bleef houden met het mes in de rechterhand en dat [verdachte] het mes vrijwillig aan [getuige 1] gaf, toen [getuige 1] er om vroeg. Ook heeft [getuige 2] herhaald dat [verdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd: “je weet waarom ik dat gedaan heb”.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 25 januari 2014 in de voordeur van haar woning, gelegen aan de [adres] te Sittard, stond te praten met haar vriendin mevrouw [getuige 2] . [getuige 1] heeft toen gezien dat [slachtoffer] , die zij kende als een vriendelijke man, bij haar buurman [verdachte] aanbelde of klopte en dat hij door [verdachte] werd binnengelaten. Zij hoorde gerommel, afkomstig uit de gang van de woning van [verdachte] . [verdachte] en [slachtoffer] hadden ruzie. Zij hoorde een flinke knal en zag dat [verdachte] en [slachtoffer] achter het raam van de voordeur vielen. Daarna hoorde zij de voordeur enkele malen open en dicht gaan. Uiteindelijk kwamen [verdachte] en [slachtoffer] half slaand, half trekkend aan elkaar naar buiten. [slachtoffer] zei tegen [verdachte] : “blijf van me af, je hebt me gestoken”. [getuige 1] heeft toen naar de handen van [verdachte] gekeken of zij het mes zag. Nadat zij het petje en de bij een knieval uit de broekzak van [verdachte] gevallen portemonnee in diens woning had gelegd, heeft zij van [verdachte] het mes gevorderd. Zij zag dat [verdachte] het mes in zijn rechterhand had. [verdachte] reikte het mes aan [getuige 1] . Zij heeft het aangepakt en in de gang van haar woning gegooid. Zij zag dat het mes aan de punt rood/bruin gekleurd was. Het mes had een donker handvat met een boogje, was naar voren iets gebogen en had een scherpe punt. Zij heeft verklaard dat het leek alsof verdachte op dat moment in een waas verkeerde.
Verder heeft [getuige 1] verklaard dat zij zag dat [slachtoffer] weg wilde, maar dat [verdachte] hem vast had. [verdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij niet boos op hem was, maar het wilde uitpraten. [slachtoffer] hield zich inmiddels vast aan de lantaarnpaal met het hoofd naar beneden. Hij zag lijkbleek en gaf aan dat hij geen lucht meer kreeg. [verdachte] zei dat [slachtoffer] geen lucht kreeg omdat zij hadden gevochten en [slachtoffer] leed aan COPD. [slachtoffer] zakte toen naar beneden langs de lantaarnpaal en de muur. De vriend van [getuige 1] , [getuige 3] geheten, werd erbij gehaald. Hij heeft samen met [verdachte] [slachtoffer] bij de woning van [verdachte] naar binnen geholpen. In de gang tilde [verdachte] de jas en de trui van [slachtoffer] op. [getuige 1] zag bloed op de rug van [slachtoffer] . [verdachte] zei dat [slachtoffer] tijdens het vallen in de gang in het mes moest zijn gevallen. Ook zei hij tegen [getuige 1] dat zij 112 moest bellen. [getuige 1] heeft de wond op de rug van [slachtoffer] gezien, deze zat aan de linkerkant aan de zijkant van de rug, iets lager dan het schouderblad en was ongeveer vijf centimeter breed. [verdachte] zei dat dit niet de bedoeling was geweest. [getuige 1] en [getuige 3] hebben de wond dichtgedrukt met een doek en [verdachte] en [getuige 3] hebben [slachtoffer] gereanimeerd.
Tijdens haar tweede verhoor heeft getuige [getuige 1] verklaard dat zij het gerommel in de gang van [verdachte] eigenlijk direct nadat [slachtoffer] naar binnen was gegaan, heeft gehoord. Nadat [slachtoffer] en [verdachte] naar buiten waren gekomen, heeft zij gehoord dat [slachtoffer] een paar keer zei dat [verdachte] hem had gestoken, dat hij geen lucht kreeg en dat hij weg wilde. [verdachte] bleef hem echter vasthouden. [verdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij hem gewoon het geld moest geven waar hij al drie jaar op wachtte. Toen [slachtoffer] bij de lantaarnpaal zat, voelde [verdachte] over de jas van [slachtoffer] alsof hij aan het fouilleren was. [getuige 1] heeft [verdachte] driemaal op de borst geslagen, waarna zij het idee had dat hij bij zinnen kwam. De strakke boosheid die [verdachte] in zijn gezicht had, werd toen zachter.
Verder heeft [getuige 1] verklaard dat [verdachte] bier had gedronken en dat zij geen knuppel heeft gezien.
Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 1] aanvullend verklaard dat zij een halve tot één minuut nadat [slachtoffer] bij [verdachte] naar binnen was gegaan, het gestommel hoorde. Zij zag toen dat beiden met elkaar worstelden. Zij zag hen vallen. Bij het naar buiten komen zag zij dat [verdachte] [slachtoffer] met twee handen vast had. [slachtoffer] probeerde zich los te trekken uit de klemgreep van [verdachte] . Toen zij het mes kreeg, had [slachtoffer] zich al vast aan de lantaarnpaal. [verdachte] hield [slachtoffer] toen nog steeds vast. Hij voelde aan de jas van [slachtoffer] en zei: “geef me dat geld, dan is alles klaar, dan zijn we weer vrienden”. [verdachte] heeft [slachtoffer] vastgehouden totdat [getuige 1] tussen hen in ging staan.
Tijdens de reconstructie op 22 mei 2014 heeft [getuige 1] in dezelfde trant verklaard zoals zij eerder heeft gedaan en in lijn hiermee aan de acteurs instructies gegeven voor het uitvoeren van de reconstructie. Zo heeft zij verklaard dat ze lawaai in de woning van [verdachte] hoorde en daarom naar de toegangsdeur van deze woning keek. Zij zag toen [slachtoffer] en [verdachte] net achter het glas van de voordeur op de grond vallen. Zij zag [slachtoffer] met zijn rode haar onderop liggen. [verdachte] lag op [slachtoffer] . Zij keerde zich met haar rug naar de voordeur van de woning van [verdachte] . Zij hoorde de voordeur open en dichtgaan. [getuige 1] heeft het hele gebeuren na laten spelen, ook dat en hoe [verdachte] het mes vrijwillig aan haar heeft gegeven. Zij hoefde het niet uit de hand van [verdachte] te trekken maar kon het gewoon aannemen. Zij heeft desgevraagd verklaard dat zij niet weet wat verdachte allemaal tegen [slachtoffer] heeft gezegd toen zij buiten waren, omdat zij hier niet op gelet heeft. Zij was gefixeerd op het mes, dat zij van verdachte wilde afpakken. Zij heeft verklaard en nagespeeld hoe zij, nadat zij het mes van [verdachte] had gekregen en weggelegd, tussen [verdachte] en [slachtoffer] in is gaan staan omdat [verdachte] [slachtoffer] niet met rust liet. [getuige 1] heeft [verdachte] drie keer op de borst geklopt, om hem uit zijn “waas” te halen. Zij heeft verklaard hoe [verdachte] toen weer zichzelf werd.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij toen hij buiten was gekomen, heeft gezien dat [slachtoffer] tegen de gevel van nummer 3 hing en dat [verdachte] tegen [slachtoffer] zei: “voor die paar rotte centen. Doe normaal. Voor die 10 of 15 euro”. Hij hoorde dat [verdachte] zei dat er een steekwond in de rug was. [slachtoffer] zei dat hij geen adem kreeg. [getuige 3] heeft [slachtoffer] samen met [verdachte] bij [verdachte] naar binnen gebracht. [getuige 3] zag dat [slachtoffer] aan het wegvallen was. Hij heeft een doek tegen de wond gedrukt. Hij zag een steekwond in het midden tussen de schouderbladen. De wond was ongeveer zes centimeter lang en drie tot vijf millimeter breed. Hij heeft [slachtoffer] samen met [verdachte] gereanimeerd.Bij het tweede verhoor heeft [getuige 3] nog verklaard dat hij geen knuppel heeft gehoord of gezien.Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 3] verklaard dat hij heeft gehoord dat [slachtoffer] zei dat [verdachte] hem had gestoken. [verdachte] heeft daarop geantwoord dat [slachtoffer] gek was, dat hij niet had gestoken. Bij de voordeur of in het halletje heeft [getuige 3] de wond van [slachtoffer] gezien.
Verbalisant [naam verbalisant 2] is op 25 januari 2014 naar de [adres verdachte] te Sittard gereden. Hij zag verdachte in het dienstvoertuig zitten. Hij rook dat verdachte alcoholhoudende drank had gebruikt omdat diens adem naar inwendig gebruik van alcoholhoudende drank rook.
Daarna is [naam verbalisant 2] de woning, gelegen aan de [adres] te Sittard, binnen gelopen. Hij zag in de gang een mes op de grond liggen. Dit mes was voorzien van een ring. Getuige [getuige 1] deelde hem mede dat dit het mes was waarmee [verdachte] had gestoken. Zij had dit van [verdachte] afgepakt. In de woonkamer van verdachte stond op de salontafel een geopend blik bier en op het aanrecht in de keuken stonden vijf geopende blikken bier.
Op 25 januari 2014 werd de woning van verdachte doorzocht. Onder de salontafel werd een bruinkleurige knuppel aangetroffen. Deze knuppel hing in een lus, waarbij het rechtergedeelte was losgekomen. De knuppel, die een gedeelte van een trapleuning bleek te zijn, hing scheef.
Verdachte heeft
bij de rechter-commissarisvoor het eerst inhoudelijk verklaard. Hij heeft toen verklaard dat [slachtoffer] een schuld bij hem had, die hij jarenlang had laten rusten omdat [slachtoffer] geen geld had. Hij wist dat [slachtoffer] nu dealde en wel geld had. Daarom zou [slachtoffer] over de vereffening van de schuld komen praten. Op 25 januari 2014 is [slachtoffer] daarvoor naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres verdachte] te Sittard, gekomen. Verdachte en [slachtoffer] zaten beiden op de bank. Verdachte was bezig met het draaien van een jointje toen hij dacht gezien te hebben dat het knuppeltje dat onder de salontafel hing, weg was. Hij hoorde een geluid waaruit hij afleidde dat het knuppeltje tegen de tafel kwam. Hij dacht dat [slachtoffer] het knuppeltje had gepakt. Op dat moment stond [slachtoffer] op en
trok aan het oor van verdachte. Toen verdachte rechtop stond, nam [slachtoffer] hem in een armklem. Verdachte had op dat moment een mes met een ring eraan in handen. Zijn duim zat door de ring van het mes. Hij had het mes vast in de hand van de arm die [slachtoffer] vasthield. Zij stonden borst tegen borst en belandden in de gang. Daar zijn zij tweemaal gestruikeld. [slachtoffer] hing daarbij op een gegeven moment schuin achterover op de trap. [slachtoffer] hield verdachte nog steeds vast in de armklem. Later zijn zij buiten terecht gekomen. [slachtoffer] heeft zowel binnen als buiten gezegd: “je hebt me gestoken”. Verdachte heeft hem geantwoord dat hij niet had gestoken. Nadat zij naar binnen waren gegaan, zag verdachte dat [slachtoffer] een steekwond in de rug had, waarop verdachte is gaan reanimeren.
Tijdens
het volgende (derde) verhoorheeft verdachte verklaard dat hij op 25 januari 2014 in de ochtend voor € 5,- één gram wiet had gekocht van [slachtoffer] . Hij kon vanwege zijn financiële situatie niet méér kopen. ’s Middags zou [slachtoffer] terug komen om te praten over geld dat hij nog schuldig was aan verdachte. Deze schuld bedroeg ongeveer € 350,-. ’s Middags heeft [slachtoffer] aangebeld bij de woning van verdachte. Nadat verdachte de deur had open gemaakt toen hij door de geribbelde ruit zag dat het [slachtoffer] was, heeft hij de deur op een kier gezet. Ze hebben elkaar vriendelijk begroet, [slachtoffer] liep achter verdachte aan naar binnen, naar de woonkamer. Beiden zijn in de woonkamer op de hoekbank gaan zitten, verdachte met de rug naar de muur, [slachtoffer] met de rug richting keuken. Omdat [slachtoffer] klaagde, stelde verdachte hem voor eerst een jointje te roken van de wiet die hij ’s morgens had gekocht. Omdat hij dikke vingers heeft, heeft hij een mes gepakt om het zakje te openen. Het was een flink mes met een ring. Hij had dit mes in zijn rechterhand vast, met de duim van zijn rechterhand door de ring van het mes. Het mes was 20 tot 25 centimeter lang.
Verdachte heeft verklaard dat onder het tafelblad van de salontafel in twee losse lussen een knuppel hing. Een klein gedeelte daarvan stak onder het tafelblad uit en was voor iedereen zichtbaar. Het betrof een stuk houten trapleuning van ongeveer 50 centimeter lang en een doorsnee van ongeveer 4 centimeter. Plotseling hoorde verdachte het geluid van het knuppeltje tegen de tafel. Hij zag dat de knuppel weg was en voelde dat [slachtoffer] hem
bij zijn oor en kraagpakte en dat hij begon te vloeken. [slachtoffer] stond inmiddels rechtop en verdachte moest ook gaan staan omdat [slachtoffer] hem vast had. Zij stonden borst tegen borst. Hij dacht dat [slachtoffer] hem met het knuppeltje in zijn nek zou slaan. [slachtoffer] maakte een zwaaiende beweging met zijn rechterhand en had verdachte vast bij zijn rechterschouder. Verdachte weet niet meer of [slachtoffer] hem
eerst bij zijn oor of eerst bij zijn schouderheeft gepakt.
Verdachte heeft verklaard dat hij het mes niet los kon maken van zijn hand, ondanks dat hij dit wel wilde. De snijkant van het mes zat aan de bovenkant van zijn duim, naar hem, verdachte, gericht. [slachtoffer] had verdachte onder zijn arm vast, in een soort armklem. Zij zijn in de gang tegen de sidetafel gestoten en tegen een muur gevallen. [slachtoffer] stond toen met zijn rug naar de trap. Al die tijd had [slachtoffer] hem vast aan de arm. In de buurt van de voordeur zijn zij gestruikeld. Verdachte voelde dat [slachtoffer] daar zijn arm losliet. Zij hadden elkaar wel ergens anders vast. Op een gegeven moment stonden zij buiten en verdachte hoorde [slachtoffer] roepen dat hij hem had gestoken. [getuige 1] heeft het mes van verdachte afgepakt. [getuige 3] is gekomen en samen hebben zij [slachtoffer] naar binnen gebracht.
Bij het
vierde verhoorheeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] niet kende op deze agressieve manier. Hij heeft nog nooit gehoord dat [slachtoffer] met iemand ruzie maakte. Hij heeft verklaard dat ze een beetje gestruikeld zijn tegen de muur. Ze zijn weer in balans gekomen en hebben nog wat verder geworsteld. Verdachte kreeg zijn rechterarm vrij. Toen ze verder in de richting van de voordeur kwamen, is er weer een struikeling geweest. Hij hoorde dat [slachtoffer] riep dat hij was gestoken en dat hij de voordeur open maakte.
Nadat beiden buiten de woning waren beland, zijn zij al worstelend tegen de lantaarnpaal terechtgekomen. [getuige 1] heeft toen het mes, dat verdachte op schouderhoogte vast had, uit de hand van verdachte genomen. Bij de lantaarnpaal heeft [slachtoffer] geroepen dat verdachte hem had gestoken. Verdachte heeft geantwoord dat zij naar binnen moesten gaan om “het uit te praten”. Hij zag bloed aan zijn handen zonder dat hij wist waar dit vandaan kwam. Hij zag dat [slachtoffer] wit werd. Hij vroeg aan [getuige 3] of hij wilde helpen met het naar binnen brengen van [slachtoffer] . Binnen heeft [getuige 3] het shirt van [slachtoffer] omhoog getrokken en verdachte zag dat [slachtoffer] gestoken was. De wond was een grote streep.
Tijdens het vechten heeft verdachte de knuppel niet gezien. Hij heeft verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer] deze achter zijn rug had.
Tijdens het
vijfde verhoorheeft verdachte aan zijn verklaring toegevoegd dat hij tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat hij hem gewoon moest geven wat zij hadden afgesproken, namelijk een bedrag van € 50,-.
Bij het gebeuren in de woonkamer voelde verdachte dat hij
een harde klap achter zijn rechteroorkreeg. Hij ging ervan uit dat de klap met de knuppel was gegeven, maar het kon ook met een vuist zijn geweest. Tijdens de klap schoof het mes over de tweede verdikking van de duim en kwam vast te zitten.
Tijdens de
reconstructieheeft verdachte verklaard dat hij op 25 januari 2014 hooguit één pilsje had gedronken en dat hij die dag om ongeveer 12.00 uur een joint had gerookt. Betreffende de lege blikken bier die in de keuken van verdachte zijn aangetroffen, heeft hij verklaard dat hij de avond tevoren een paar van deze blikken heeft leeggedronken.
Toen verdachte en [slachtoffer] naast elkaar op de bank zaten heeft [slachtoffer] hem zonder enige aanleiding en zonder iets te zeggen ineens
een enorme knal achter zijn oor gegeven, waardoor verdachte
voorover tegen de tafel aan sloegen het mes over de dikste knokkel van de duim schoof. De klap achter het oor veroorzaakte pijn aan zijn hoofd, hij zag sterretjes. Ook heeft verdachte verklaard dat hij door de klap een
flinke zwellinghad. Hij weet niet waardoor de verwondingen op het gezicht van [slachtoffer] terecht zijn gekomen. Hij heeft gedemonstreerd dat hij toen hij met het mes in zijn rechterhand [slachtoffer] bij zijn linkerschouder/kraag vasthad, door [slachtoffer] in een armklem werd genomen, waardoor het mes op ongeveer schouderhoogte achter de rug van [slachtoffer] terechtkwam. Verder heeft verdachte verklaard dat zij in de gang niet zijn gevallen en dat hij [slachtoffer] naar buiten wilde werken. Ook heeft verdachte gesuggereerd dat zijn portemonnee, die op de salontafel zou hebben gelegen, mogelijk door [slachtoffer] zou zijn weggepakt.
Ter
terechtzittingvan 9 juli 2015 heeft verdachte aanvullend verklaard dat hij de voordeur op een kier had gezet toen [slachtoffer] hem opbelde en aangaf dat hij er aan kwam. [slachtoffer] kon dus zonder te kloppen of te bellen bij hem naar binnen lopen terwijl verdachte zelf al binnen op de bank zat. Verdachte heeft verklaard die dag geen alcohol te hebben gedronken. Wel had hij een jointje gerookt van de wiet uit het wietzakje dat hij die ochtend van [slachtoffer] had gekocht. Het zakje heeft hij die ochtend met zijn nagel open gemaakt en weer dicht gemaakt bij de sluiting. Op het moment dat [slachtoffer] bij hem op de bank zat en hij het zakje wiet wilde opensnijden met het mes, gaf [slachtoffer] hem
een harde klap tegen het achterhoofd. Daarbij kwam het mes vast te zitten om de rechter duim van verdachte. Daarna hebben zij elkaar een paar klappen tegen het hoofd gegeven.
Ook begon [slachtoffer] te slaan, te schoppen en te spugen. Door de flinke klap die verdachte tegen het achterhoofd had gekregen, is hij verdwaasd geraakt en had hij een flinke bult achter het oor.
Verdachte dacht dat [slachtoffer] het knuppeltje onder de salontafel had gepakt, maar hij heeft niet gezien dat [slachtoffer] dit vast had. Verdachte kon niet verklaren hoe het mogelijk is dat hij, gelet op de kleine ruimte waarin hij en [slachtoffer] zich bevonden, waarbij zij dicht naast elkaar zaten, niet kan hebben gezien dat [slachtoffer] de knuppel niet vast had.
Verdachte heeft verder verklaard dat er een worsteling ontstond, tijdens welke [slachtoffer] en verdachte tegen de sidetafel in de gang zijn gebotst. Op die plaats moet het mes volgens verdachte in het lichaam van [slachtoffer] terecht zijn gekomen, omdat verdachte op dat moment nog in de armklem werd gehouden en zijn arm en het mes achter de rug van [slachtoffer] zaten. Bij de voordeur zijn beiden niet op de grond gevallen, alleen maar tegen de muur gestruikeld, maar toen zat verdachte niet meer in de armklem en hield hij het mes weg.
Met betrekking tot het mes heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat [getuige 1] het mes van hem heeft afgepakt. Wat [getuige 2] en [getuige 1] daarover hebben gezegd, namelijk dat verdachte het mes uiteindelijk gewoon aan [getuige 1] gaf, is niet juist. [getuige 1] heeft volgens de verdachte het mes uit zijn hand moeten trekken. Het ging helemaal niet gemakkelijk. Hij heeft verklaard dat hij niet meer weet of het mes óver of óp de tweede knokkel vastzat, of dat het deels over de knokkel heen was geschoven. Ook klopt het niet dat [slachtoffer] buiten enkel probeerde weg te komen van hem, verdachte, zoals de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] hebben verklaard.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet tegen [slachtoffer] heeft gezegd: “je weet toch waar het om gaat, waarom doe je nu dan zo” of: “je weet waarom ik dat gedaan heb”. Ten slotte heeft hij verklaard dat de ruzie niet ging over geld, omdat [slachtoffer] € 50,- zou komen betalen en dit al was afgesproken voordat [slachtoffer] bij verdachte aankwam. Ook heeft hij ontkend dat hij de agressor is geweest en dat hij [slachtoffer] met het mes heeft bedreigd om zijn geld te krijgen. Hij heeft eveneens ontkend dat hij door [slachtoffer] in de armklem is genomen, zoals hij heeft gedemonstreerd bij de reconstructie, omdat [slachtoffer] zich op die wijze mogelijk tegen het mes in verdachtes hand wilde weren.
Aan [P.] , forensisch geneeskundige, is de vraag gesteld of het mogelijk is dat het door verdachte gebruikte mes over de tweede verdikking (het tweede gewricht) van de rechter duim past en of de conclusie onder invloed van andere omstandigheden als bijvoorbeeld de fysieke gesteldheid, alcoholgebruik of de weersomstandigheden anders kan zijn.
[P.] heeft op grond van het in de zaak verrichte onderzoek en na bestudering van de relevante stukken en literatuur geantwoord dat het onmogelijk is om de ring van het mes over de tweede knokkel van de duim te schuiven. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat het mes over de tweede knokkel is geschoven tijdens het incident. Het is niet uit te sluiten dat de ring van het mes op de knokkel is geschoven, maar hiervoor is aanzienlijke kracht nodig.
[P.] heeft geconcludeerd dat het vrijwel onmogelijk c.q. hoogst onwaarschijnlijk is dat het door verdachte gebruikte mes past over de tweede verdikking (het tweede gewricht) van de rechter duim en dat de conclusie in dit geval niet anders kan zijn, omdat de fysieke gesteldheid, alcoholgebruik of de weersomstandigheden vrijwel geen rol van betekenis hebben gespeeld. Uit de bijgevoegde foto’s wordt dit geïllustreerd, en blijkt verder dat de ring van het mes ook niet past óp de tweede knokkel van de duim van de rechterhand van de verdachte.
Drs. [B.] , radioloog, heeft radiologisch onderzoek verricht naar de aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van [slachtoffer] . Hij heeft geconcludeerd dat de doodsoorzaak van [slachtoffer] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verbloeding op basis van het penetrerend letsel is.
Mevrouw [zus slachtoffer] en de heer [zwager slachtoffer] , zijnde de zus respectievelijk de zwager van het slachtoffer [slachtoffer] , hebben op 26 januari 2014 de aanherkenning gedaan van de overledene [slachtoffer] . Zij hebben elk verklaard dat zij het lichaam dat hen werd getoond herkenden als het lichaam van [slachtoffer] .
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte terwijl hij een mes in de hand had, op een dusdanige wijze door [slachtoffer] is aangevallen dat hij geen kant op kon.
Ten eerste heeft verdachte steeds wisselend verklaard over hoe de ruzie tussen [slachtoffer] en hem is begonnen. [slachtoffer] zou daarbij steeds de agressor zijn geweest die uit het niets en zonder wat te zeggen of zonder aanwijsbare aanleiding verdachte zou hebben aangevallen. Verdachte zou de hele tijd in de veronderstelling zijn geweest door [slachtoffer] met de knuppel te worden geslagen.
De verklaringen van de verdachte lopen uiteen, variërend van dat hij door [slachtoffer] toen hij werd aangevallen aan zijn oor is getrokken tot dat hij van [slachtoffer] een enorme klap met een vuist of daadwerkelijk met de knuppel achter zijn oor werd geslagen.
Uit onderzoek is verder gebleken dat [slachtoffer] de knuppel niet onder de salontafel heeft weggepakt. Verdachte heeft verklaard dat hij de knuppel op geen enkel moment in de handen van [slachtoffer] heeft gezien. Nu het om een voorwerp van 50 centimeter lang en met een doorsnee van 4 centimeter gaat zou [verdachte] de knuppel hebben moeten zien als deze daadwerkelijk door [slachtoffer] ter hand zou zijn genomen. Daarnaast had verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook op eenvoudige wijze, namelijk gewoon door te kijken naar [slachtoffer] , die zich steeds op korte afstand van hem in de woning bevond, de onjuistheid van zijn aanname kunnen vaststellen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte omtrent de knuppel dan ook ongeloofwaardig.
Ook de verklaring van de verdachte dat [slachtoffer] hem uit het niets, terwijl verdachte een groot mes in zijn hand had, zou hebben aangevallen, terwijl dat volgens de getuigen en verdachte niet past bij de persoon van [slachtoffer] (hij wordt omschreven als een lieve en rustige persoon) en daar ook geen enkele aanleiding voor is gebleken of aannemelijk is geworden, acht de rechtbank evenmin geloofwaardig.
Volgens de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] was [slachtoffer] vrolijk toen hij op de middag van
25 januari 2014 bij de woning van verdachte arriveerde.
De verklaring van de verdachte dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer] de deur uit te werken maar [slachtoffer] hem, ook buiten nog, steeds bleef vasthouden, acht de rechtbank eveneens ongeloofwaardig, gelet op het hiervoor overwogene en de feitelijke gang van zaken zoals die door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] buiten is waargenomen. Beiden hebben onafhankelijk van elkaar bij de reconstructie verklaard dat ze hebben gezien dat verdachte [slachtoffer] met het mes in zijn hand steeds heeft vastgehouden nadat ze buiten waren beland, terwijl [slachtoffer] toen herhaaldelijk heeft geroepen dat verdachte hem had gestoken en dat hij weg wilde en zich ook daadwerkelijk van verdachte los probeerde te trekken. Ook hebben beide getuigen onafhankelijk van elkaar verklaard dat verdachte [slachtoffer] heeft gefouilleerd toen deze uiteindelijk geheel weerloos bij de lantaarnpaal zat.
Verdachte heeft de agressie van [slachtoffer] bij de vermeende aanval steeds zwaarder beschreven. Ook dat maakt dat de rechtbank wat vorengenoemde punten betreft geen geloof hecht aan de verklaring van verdachte. In eerste instantie heeft verdachte immers verklaard dat [slachtoffer] hem bij een oor heeft gepakt, later heeft hij gezegd dat hij bij het oor en de kraag werd vastgepakt, daarna spreekt hij van een harde klap achter het oor en bij de reconstructie en ter terechtzitting heeft hij het over een flinke knal achter het oor waardoor hij een stevige zwelling heeft opgelopen, terwijl [slachtoffer] ook zou hebben geslagen, geschopt en gespuugd. Niet is geconstateerd dat verdachte letsel had opgelopen op 25 januari 2014.
De verklaring die verdachte heeft afgelegd betreffende het vastzitten van het mes wijzigt eveneens steeds. In eerste instantie heeft hij verklaard dat het mes vastzat achter de tweede knokkel van de duim. Toen dit blijkens de reconstructie niet mogelijk bleek, heeft hij, voorafgaande aan het deskundigenonderzoek, zijn verklaring aangepast en medegedeeld dat het mes óp de tweede knokkel had vastgezeten. Uit het deskundigenonderzoek is gebleken dat beide varianten niet aannemelijk zijn. De rechtbank acht het op grond van het deskundigenonderzoek en de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 1] omtrent het afpakken van het mes onaannemelijk dat het mes zo stevig vast zat om de duim van verdachte dat hij dit op geen enkel moment er af heeft kunnen halen. [getuige 1] heeft immers verklaard dat zij het mes zonder daar aan te hoeven trekken van verdachte heeft afgepakt, hetgeen ook door de getuige [getuige 2] wordt gezien.
De rechtbank acht de verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] geloofwaardig, nu deze zeer consistent zijn. De rechtbank zal deze verklaringen dan ook voor het bewijs bezigen.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en hetgeen daaromtrent is overwogen, voldoende vast komen te staan dat verdachte, terwijl hij een mes in zijn rechterhand had, in een worsteling met het onbewapende slachtoffer terecht is gekomen. Dit was een groot mes met een snijvlak van 14 centimeter en een totale lengte van 29 centimeter.Verdachte heeft het mes steeds in zijn hand gehouden. Hij verplaatste zich met het slachtoffer door de woning, terwijl hij het slachtoffer vast had bij diens schouderpartij. Tijdens de worsteling zijn verdachte en het slachtoffer in de gang in elk geval twee maal in onbalans gekomen, een keer tegen de sidetafel, een keer voor de ruit van de voordeur, waarbij de rechtbank niet uitsluit dat verdachte en het slachtoffer toen samen op de grond zijn gevallen.
Het mes is tijdens de worsteling steeds ongericht en ongecontroleerd in verdachtes rechterhand geweest, terwijl verdachte, zoals hij heeft verklaard en bij de reconstructie heeft getoond, het slachtoffer steeds op schouderhoogte met zijn hand met het mes erin vasthield, waarbij ze borst tegen borst stonden. Het mes was tijdens de worsteling derhalve dicht bij de hals en borststreek van het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat verdachtes verklaring wat dit betreft kan worden gevolgd, omdat later buiten door de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] is gezien dat verdachte toen hij met het slachtoffer naar buiten kwam, het slachtoffer bij diens schouder vasthad met in zijn rechterhand het mes en dat ook bleef doen toen het slachtoffer weg wilde van verdachte.
Verdachte heeft aangegeven dat zijn hand met het mes er in, op enig moment achter de rug van het slachtoffer terecht is gekomen, omdat het slachtoffer de rechterarm van verdachte afblokte, in een armklem nam. Ook dit onderdeel van de verklaring van verdachte acht de rechtbank aannemelijk, nu het slachtoffer uiteindelijk ook in de rug is gestoken en ook heeft geroepen dat hij door de verdachte is gestoken.
Door met het ongewapende slachtoffer in gevecht te gaan met een mes in de hand, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans op de koop toe genomen dat hij het slachtoffer met het mes zou verwonden. Gelet op de aard en grootte van het mes en de wijze waarop verdachte het ongewapende slachtoffer vasthield, terwijl hij zich met het slachtoffer door de woning voortbewoog, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard, dat hij het slachtoffer zou kunnen raken in diens hals of borst, of, nadat het slachtoffer de arm van verdachte blokkeerde, ook in diens rug. Dat betekent dat verdachte daarmee ook bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer daarbij het leven zou laten. Dat het slachtoffer zich heeft geprobeerd te beschermen tegen het mes door verdachte in een armklem te nemen, kan verdachte niet disculperen.
Dat verdachte eventueel onder invloed van alcohol verkeerde en daardoor in een “waas” verkeerde, kan hem evenmin verontschuldigen, nu hij weet dat alcohol niet goed voor hem is.
Hierbij neemt de rechtbank nog in aanmerking dat niet is komen vast te staan of aannemelijk geworden dat de ring van het mes tijdens het gevecht over of zoals de verdachte veel later heeft verklaard, op het tweede gewricht van verdachtes duim heeft vastgezeten. Mocht het al zo zijn dat het mes niet zonder enige moeite van verdachtes duim af kon tijdens het gevecht, dan nog geldt dat niet is gebleken of aannemelijk geworden dat verdachte het gevecht niet heeft kunnen stoppen, of zich niet anderszins aan de worsteling met het ongewapende slachtoffer heeft kunnen onttrekken.