3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op 26 februari 2015 heeft [naam benadeelde partij 1] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan [adres benadeelde partij 1] te [plaatsnaam]. Aangever heeft verklaard dat zijn schoonzoon de woning op diezelfde dag omstreeks 9.20 uur heeft verlaten en in goede orde en onbeschadigd achtergelaten. Omstreeks 10.40 uur die dag kwam aangever terug bij zijn woning. Aangever zag dat de poort van de tuin naar binnen openstond. Voorts zag aangever dat de achterdeur, die uitkomt in de keuken, openstond. Toen aangever bij de achterdeur kwam, zag hij dat een voor hem onbekende man van Noord-Afrikaanse afkomst hem vanuit de woonkamer tegenmoet kwam lopen. Voorts zag aangever dat de man trachtte langs hem door te rennen, richting de tuin.
Aangever greep de man vast en sloeg de man in zijn gezicht. Aangever zag en voelde dat de man zich trachtte los te trekken uit zijn greep en zich tegen hem verzette. Aangever duwde de man vervolgens tegen een heg aan, waarbij de man met aangever bleef vechten om los te komen. Door de geopende achterdeur kon aangever met de man zijn woning binnen lopen. Hierbij had aangever de man nog steeds vast, waarbij de man zich bleef verzetten. Het lukte aangever vervolgens om zijn mobiele telefoon te pakken en het wijksecretariaat van de politie [plaatsnaam] te bellen, alwaar aangever werkzaam is. Tijdens het bellen zag en voelde aangever dat de man zich actiever verzette. Als gevolg hiervan viel de mobiele telefoon van aangever op de grond. Aangever zag vervolgens dat de man met zijn vuist met kracht op de telefoon sloeg die op de grond lag, waardoor de verbinding werd verbroken. Hierna raakte aangever wederom in gevecht met de man. De man zei dat er een tas met spullen bij de tuinpoort stond. Uiteindelijk kreeg aangever de mogelijkheid om met zijn telefoon het alarmnummer te bellen.
De politie is vervolgens ter plaatse gekomen en heeft de man ingesloten en meegenomen naar het politiebureau.Deze man is de verdachte.
Aangever liep vervolgens door zijn woning en zag dat de kelder-, beneden-, boven- en zolderverdieping kennelijk doorzocht waren. Aangever zag in de badkamer dat het raam half was geopend. Aangever voelde aan het raam en bemerkte dat hij dat direct geheel kon openen. Aangever zag aan de buitenzijde van het raam diverse braaksporen in het houten raam en in het kozijn.Aangever bekeek vervolgens de zak met goederen die inderdaad naast de tuinpoort stond. Aangever zag dat hier diverse goederen inzaten, afkomstig uit zijn woning. Aangever zag dat de kluis, welke in een kast verankerd zit, opengebroken was.
Aangever is op 1 maart 2015 nogmaals door de politie gehoord. Aangever heeft toen aanvullend verklaard dat er sieraden uit deze kluis zijn weggenomen. Aangever heeft tot slot verklaard dat hij een aantal blauwe plekken en schrammen heeft opgelopen bij de worsteling met de verdachte.
Volgens de aangever heeft hij in meergenoemde tas, die zich bij de tuinpoort bevond, onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen:
- meerdere polo’s, behorende bij het politie-uniform;
- een laptop;
- een gouden halsketting;
- 2 navigatiesystemen van het merk TomTom;
- 2 fotocamera’s van de merken Fuji en Canon, type Ixus;
- een portofoon;
- meerdere horloges;
- een tablet van het merk Samsung;
volgens de aangever zijn ook weggenomen en niet meer teruggevonden:
- een horloge van het merk Fossil;
- een etui van het merk Bruno Banani met inhoud (geld);
Door [verbalisant 1] is op 26 februari 2015 een sporenonderzoek in en om de woning aan [adres benadeelde partij 1] ingesteld. [verbalisant 1] zag dat het raam van de badkamer was opengebroken. Het betrof een houten raam. Het raam werd kennelijk opengebroken door meerdere keren met een breekwerktuig, waarschijnlijk een schroevendraaier, in de sluitnaad te wrikken. Hierbij zijn een aantal sluitkommen gebroken, waardoor het raam kon worden geopend.Voorts heeft [verbalisant 1] op de vloer van een badkamer een schoenzoolafdruk aangetroffen. Deze schoenzoolafdruk vertoonde tekenen dat bij het plaatsen daarvan de zool van de schoen vochtig is geweest. Volgens de waarneming van [verbalisant 1] is het dak van de aanbouw vochtig. [verbalisant 1] leidt daaruit af dat naar alle waarschijnlijkheid de schoenzoolafdruk is geplaatst door degene die via dat plat dak door het opengebroken raam de woning heeft betreden. Het op de badkamer aangetroffen schoenspoor werd vergeleken met de zolen van de schoenen van verdachte. Hieruit bleek dat het profiel van de zolen van de schoenen, gedragen door de verdachte, en het profiel van de zool van de schoen waarmee die afdruk werd geplaatst gelijk zijn.
Tijdens de insluiting van de verdachte werden onder de verdachte een horloge van het merk Fossil en een geldetui van het merk Bruno Banani aangetroffen.Aangever heeft deze voorwerpen herkend als zijn eigendom.
De verdachte is op 1 maart 2015 door ambtenaren van de politie gehoord. De verdachte heeft verklaard dat hij op 26 februari 2015 langs de woning van aangever liep en een man de woning zag betreden. De verdachte is achter deze man aangelopen. De verdachte beschrijft deze man als lang en voorzien van een jas met capuchon.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich op 26 februari 2015 enige tijd in [adres benadeelde partij 1] in de nabijheid van de woning van aangever bevond. Een reden voor deze aanwezigheid kan de verdachte niet geven. Hij zag dat er twee personen in de woning van aangever aan het inbreken waren. Naar eigen zeggen bevond de verdachte zich op dat moment aan de zijkant van de woning. De verdachte zag dat een raam was opengebroken en dat een tas met spullen bij de poort stond. De verdachte heeft kort na deze waarneming de woning betreden en is de keuken ingelopen met – naar eigen zeggen - het doel iets te drinken te pakken. Waarom de verdachte zonder legitieme reden de woning van aangever heeft betreden, weet hij niet. Des gevraagd heeft hij verklaard dat hij die dag onder invloed van alcohol was, ten gevolge waarvan hij de gebeurtenissen op 26 februari 2015 zich niet goed kan herinneren. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting erkend dat hij het horloge van het merk Fossil en de beurs van het merk Bruno Banani uit de woning heeft meegenomen en dat hij tijdens zijn aanhouding verzet heeft gepleegd. Nogmaals gevraagd naar het aantal personen dat hij bij de woning heeft gezien verklaarde de verdachte ter terechtzitting dat hij niet twee personen, maar één persoon bij de woning heeft gezien.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de aangifte stelt de rechtbank vast dat op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] is ingebroken in de woning van [naam benadeelde partij 1], gelegen aan [adres benadeelde partij 1]. Hierbij zijn onder meer horloges, een geldetui, meerdere politielogo’s, een laptop, een gouden halsketting, twee navigatiesystemen, twee fotocamera’s, een portofoon, een tablet, oorbellen en manchetknopen gestolen. Uit de aangifte en de bevindingen van [verbalisant 1] blijkt dat de toegang tot de woning werd verkregen door het forceren va, en inklimmen via het venster van de badkamer..
Uit de aangifte en uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat de verdachte op 26 februari 2015 in de woning van aangever op heterdaad is betrapt. Een aantal spullen uit de woning, te weten een horloge en een geldetui, zijn tijdens de insluiting bij de verdachte aangetroffen. Voorts blijkt uit het onderzoek van [verbalisant 1] dat het in de badkamer aangetroffen schoenzoolspoor qua profiel overeenkomt met het profiel van de zool van de door de verdachte gedragen schoenen.
Verdachte heeft erkend dat hij tijdens zijn aanhouding door aangever verzet heeft gepleegd.
Gelet op de combinatie van deze feiten is de rechtbank van oordeel dat bewezen is dat de verdachte in de woning van [naam benadeelde partij 1] heeft ingebroken en dat hij na betrapping op heterdaad verzet heeft gepleegd tegen zijn aanhouding. De verklaring van de verdachte dat hij een ander of anderen is gevolgd toen deze de woning betraden of al hadden betreden acht de rechtbank in het licht van de inhoud van de bewijsmiddelen en gelet op de geringe consistentie van zijn verklaringen niet aannemelijk. Immers, de verdachte heeft tegenover de ambtenaren van de politie verklaard dat hij één man de woning zag betreden, terwijl de verdachte ter terechtzitting over twee personen spreekt en later toch weer over één persoon. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij, kort nadat hij deze persoon of personen de oprit van de woning zag betreden, de woning via de achterdeur heeft betreden. Indien dat op waarheid zou berusten, zou dat betekenen dat de persoon of personen in zeer korte tijd de poort naar de tuin hebben opgemaakt, via het plat dak het raam van de badkamer hebben geforceerd, via de badkamer op de bovenverdieping naar de benedenverdieping zijn gegaan om de achterdeur te openen, de hele woning hebben doorzocht en ondertussen een tas met spullen hebben gevuld, deze tas bij de poort hebben afgezet en vervolgens weer zouden zijn verdwenen zonder deze tas mede te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank is een dergelijke gang van zaken niet aannemelijk
.Gelet op de voorgaande overwegingen omtrent de geloofwaardigheid van de verklaringen van de verdachte acht de rechtbank de ontkenning door de verdachte het venster te hebben opengebroken eveneens niet geloofwaardig.
Medeplegen
De rechtbank vindt in het dossier onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat een ander of anderen bij deze woningbraak betrokken zijn geweest. Dat deze diefstallen in vereniging met een ander of met anderen zijn gepleegd is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen; daarvan moet de verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Op 26 februari 2015 heeft [benadeelde partij 2] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan [adres benadeelde partij 2] te [plaatsnaam]. Hij heeft verklaard dat hij op diezelfde dag omstreeks 6.45 uur de woning onbeschadigd en volledig intact heeft achtergelaten. Omstreeks 11.50 uur werd aangever gebeld met de mededeling dat er in zijn woning was ingebroken. Bij thuiskomst zag aangever dat het bovenlicht van de dubbele tuindeur openstond. Aangever zag dat het kozijn was beschadigd. Aangever kreeg hierbij het vermoeden dat iemand met een schroevendraaier het bovenlicht geforceerd had. Vervolgens zag aangever dat de achterdeur van zijn woning openstond en dat een sleutelbos met daaraan een sleutel van de achterdeur was weggenomen.
Volgens opgave van de aangever werden onder meer weggenomen:
- een tablet van het merk Samsung;
- een digitale fotocamera van het merk Panasonic;
- een sleutelbos.
Door de afdeling Forensische Opsporing van de politie is een forensisch sporenonderzoek verricht in de woning [adres benadeelde partij 2] te [plaatsnaam]. Uit dit onderzoek bleek onder meer dat aan de achterzijde van de woning het bovenlicht boven de dubbele deur openstond en dat er delen van het kozijn los waren. Het bovenlicht was met behulp van een onbekend breekwerktuig opengebroken.
De verdachte is op 26 februari 2015 omstreeks 10.40 uur aangetroffen in de naastgelegen woning [adres benadeelde partij 1] in [plaatsnaam].
Tijdens de insluiting van de verdachte werd bij de verdachte een sleutelbos met vier sleutels aangetroffen. Aangever heeft deze voorwerpen herkend als zijn eigendom.
De verdachte heeft tegenover ambtenaren van de politie ontkend in de woning aan [adres benadeelde partij 2] te hebben ingebroken. Eveneens ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend de woninginbraak aan [adres benadeelde partij 2] te hebben gepleegd. Ten aanzien van overige vragen over deze inbraak heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de aangifte stelt de rechtbank vast dat op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] is ingebroken in de woning van [benadeelde partij 2], gelegen aan [adres benadeelde partij 2]. Hierbij zijn onder meer een tablet van het merk Samsung, een digitale fotocamera van het merk Panasonic en een sleutelbos weggenomen. Uit de aangifte en de bevindingen van de afdeling Forensische Opsporing blijkt dat bij deze inbraak het bovenlicht boven de dubbele tuindeur is geforceerd.
Verdachte is enkele uren nadat aangever zijn woning in goed orde had achtergelaten aangetroffen in deze naastgelegen woning. Op dat moment had hij de sleutelbos, welke uit de woning van [benadeelde partij 2] is weggenomen, in zijn jaszak.
Gelet op de combinatie van deze feiten, alsmede gelet op het feit dat de verdachte – hoewel daarnaar gevraagd - geen aannemelijke verklaring heeft afgelegd over de aanwezigheid van deze sleutelbos in zijn fouillering, is de rechtbank van oordeel dat aangenomen moet worden dat de verdachte de dader is van de inbraak in de woning van [benadeelde partij 2]. Immers, gelet op het feit dat deze sleutelbos bij hem wordt aangetroffen mag van de verdachte worden verwacht dat hij daarvoor een aannemelijke verklaring kan geven. Bij gebreke van zodanige verklaring moet de rechtbank als minder waarschijnlijk voorbij gaan aan elk andere denkbare verklaring, zoals dat hij deze sleutels op straat kan hebben gevonden.
Ten aanzien van feit 3
Op 25 februari 2015 heeft [naam benadeelde partij 3] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan [adres benadeelde partij 3] te [plaatsnaam]. Hij heeft verklaard dat hij op diezelfde dag omstreeks 18.00 uur de woning onbeschadigd en volledig intact heeft achtergelaten. Omstreeks 23.30 uur keerde aangever terug naar zijn woning en zag hij dat zijn woning ‘
van boven tot beneden overhoop was gehaald’. Aangever zag dat het bovenlicht van de keukendeur openstond. Voorts zag aangever dat het raam aan de achterzijde van de woonkamer naar de achtertuin openstond.
Onder meer werd weggenomen:
- twee dameshorloges van het merk Swiss Military en Seiko;
- een herenhorloge van het merk Swiss Military;
- een parelketting;
- een parelarmband;
- twee pareloorbellen;
- een geldkist met inhoud (1000 euro);
- diverse papieren;
- een autosleutel van een personen auto van het merk [automerk].
Door [verbalisant 2] is op 26 februari 2015 een sporenonderzoek in en om de woning aan [adres benadeelde partij 3] ingesteld. [verbalisant 2] zag sporen, die er op wijzen dat er meerdere keren gewrikt was in het kozijn van het bovenlicht in de keuken. Voorts heeft [verbalisant 2] geconstateerd dat de dader het bovenlicht in de keuken heeft opengebroken en zich middels inklimming toegang tot de woning heeft verschaft.
Tijdens de insluiting werd onder de verdachte een sleutel aangetroffen, behorende bij een auto van het merk [automerk]. Het bleek dat de aangever met deze sleutel het portier van zijn auto kon openen en zijn auto kon starten. Volgens aangever werd deze sleutel bij de inbraak in zijn woning weggenomen.Onder de verdachte werd tevens € 469,77 aangetroffen.De verdachte heeft ter zitting verklaard niet te werken en ook geen uitkering te ontvangen en over de herkomst van dit geldbedrag geen verklaring te willen afleggen.
De verdachte heeft tegenover ambtenaren van de politie ontkend in de woning aan [adres benadeelde partij 3] te hebben ingebroken. Voorts heeft de verdachte verklaard dat de jas die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg en waarin sleutels zijn aangetroffen, niet van hem was. De verdachte heeft geen duidelijkheid verschaft over de herkomst van de jas. Ter terechtzitting heeft de verdachte wederom ontkend de woninginbraak aan [adres benadeelde partij 3] te hebben gepleegd. Ten aanzien van alle overige vragen daarover heeft hij een beroep gedaan op zijn recht om vragen onbeantwoord te laten.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de aangifte stelt de rechtbank vast dat op 25 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] is ingebroken in de woning van [naam benadeelde partij 3], gelegen aan [adres benadeelde partij 3]. Hierbij zijn onder meer diverse horloges, diverse sieraden, een geldkast met de inhoud van 1000 euro, een sleutel behorende bij een auto van het merk [automerk] en diverse papieren weggenomen. Uit de aangifte en uit de bevindingen van [verbalisant 2] blijkt dat de toegang tot de woning is verkregen door het forceren van het bovenlicht boven de keukendeur.
De autosleutel, welke uit de woning is weggenomen, is tijdens de insluiting onder de verdachte aangetroffen. Daarnaast is € 469,77 onder de verdachte aangetroffen.
Gelet op het feit dat de autosleutel de ochtend na de inbraak onder de verdachte is aangetroffen, mag van hem worden verwacht dat hij voor het bezit van daarvan een verklaring kan geven. Dat geldt ook voor het feit dat € 469,77, dat bij hem is aangetroffen, terwijl hij naar eigen zeggen niet werkt en ook geen uitkering heeft. Een verklaring hiervoor is door de de verdachte niet gegeven. Gelet hierop, bezien in combinatie met de omstandigheid dat bij de inbraak € 1.000 werd weggenomen en dat de verdachte de ochtend na de inbraak in de woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3] is betrapt bij een inbraak in een woning op loopafstand van dat adres, is de rechtbank van oordeel dat aangenomen moet worden dat de verdachte heeft ingebroken in de woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3].
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
1.
op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in een woning gelegen aan [adres benadeelde partij 1] heeft weggenomen
- een horloge, merk Fossil en
- een etui, merk Bruno Banani, met inhoud (geld) en
- meerdere politielogo's en
- een laptop en
- een gouden halsketting en
- 2 navigatiesystemen, merk TomTom en
- 2 fotocamera's (merken Fuji en Canon, type Ixus) en
- een portofoon en
- meerdere horloges en
- een tablet, merk Samsung en
- oorbellen en
- manchetknopen,
toebehorende aan [naam benadeelde partij 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en die voornoemde goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [naam benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld heeft bestaan uit het zich meermalen met kracht losrukken/lostrekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1], althans het trachten zich los te rukken en/of te trekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1];
2.
op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan [adres benadeelde partij 2] heeft weggenomen
- een tablet, merk Samsung en
- een digitale fotocamera, merk Panasonic en
- een sleutelbos,
toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
op 25 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3] heeft weggenomen
- diverse horloges en
- diverse sieraden en
- een geldkist met inhoud (1000 euro) en
- een autosleutel ([automerk]) en
- diverse papieren,
toebehorende aan [naam benadeelde partij 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.