ECLI:NL:RBLIM:2015:6182

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
22 juli 2015
Zaaknummer
03/700086-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Drietal woninginbraken met geweld en poging tot vlucht

Op 22 juli 2015 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drie woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] in de woning van [naam benadeelde partij 1] heeft ingebroken, waarbij hij op heterdaad is betrapt door de aangever. Tijdens de poging tot vlucht heeft de verdachte geweld gebruikt tegen de aangever. De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder aangiftes en forensisch onderzoek, geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak en het geweld. De verdachte heeft ook inbraken gepleegd in de woningen van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] op dezelfde dag, waarbij hij goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met volledige toewijzing van de schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1] ter hoogte van €750,-. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten, wat de rechtbank heeft doen besluiten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

Zittingsplaats [plaatsnaam]
Strafrecht
Parketnummer: 03/700086-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 juli 2015
in de strafzaak tegen
[Verdachte],
geboren [Geboortegegevens],
wonende [adresgegevens],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat, kantoorhoudende te [plaatsnaam].

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 juli 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1 primair:een woninginbraak met geweld heeft gepleegd.
Feit 1 subsidiair:heeft geprobeerd een woninginbraak met geweld te plegen.
Feit 2 primair:een woninginbraak heeft gepleegd.
Feit 2 subsidiair: een goed heeft geheeld.
Feit 3 primair:een woninginbraak heeft gepleegd.
Feit 3 subsidiair:een goed heeft geheeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde feiten bewezen zijn, met dien verstande dat de verdachte de in feit 1 bedoelde woninginbraak heeft medegepleegd.
De officier van justitie heeft zijn oordeel inzake feit 1 primair gebaseerd op het
proces-verbaal van aangifte, waaruit naar voren komt dat de aangever de verdachte op heterdaad heeft betrapt in zijn woning. Uit de aangifte komt voorts naar voren dat de verdachte zich heeft verzet tijdens zijn aanhouding. Een aantal uit de woning gestolen goederen, te weten een horloge, een geldetui en enkele muntstukken, zijn tijdens de insluiting door de politie bij de verdachte aangetroffen. Deze goederen zijn door aangever als zijn eigendom herkend en zijn bij de inbraak uit de woning dus blijkbaar weggenomen. Op de vloer van de badkamer is een schoenzoolafdruk aangetroffen. Het op de badkamervloer aangetroffen schoenspoor is door de afdeling Forensische Opsporing van de politie vergeleken met de zool van de schoenen van de verdachte. Hieruit bleek dat het profiel van de zolen van de schoenen van de verdachte en de aangetroffen schoenzoolafdruk qua profiel gelijk zijn. Dat er inzake de woninginbraak als bedoeld in feit 1 primair meerdere daders zijn baseert de officier van justitie op een afdruk van een schoenzool op een in de betreffende woning aangetroffen envelop, waarvan uit onderzoek door de afdeling Forensische Opsporing van de politie is gebleken dat dit spoor niet is achtergelaten door de door de verdachte gedragen schoenen.
Ter zake van feit 2 primair heeft de officier van justitie zijn oordeel gebaseerd op het
proces-verbaal van aangifte, waaruit blijkt dat in deze woning op dezelfde dag is ingebroken als in de woning als bedoeld in feit 1. Deze woningen liggen bovendien direct naast elkaar. Tijdens de insluiting van de verdachte is door de politie bij verdachte een sleutelbos aangetroffen. Deze sleutelbos is door aangever als zijn eigendom herkend en deze is dus blijkbaar bij de diefstal uit de woning weggenomen.
De officier van justitie heeft zijn oordeel ter zake feit 3 primair gebaseerd op het
proces-verbaal van aangifte, waaruit blijkt dat op 25 februari 2015 in de woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3] is ingebroken. Tijdens de insluiting van de verdachte is door de politie bij de verdachte een autosleutel van een personenauto van het merk [automerk] aangetroffen. Deze autosleutel is door aangever herkend als behorende bij een hem in eigendom toebehorende auto en deze is dus blijkbaar ook bij de diefstal uit die woning weggenomen.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 heeft de officier van justitie gewezen op de opvallende overeenkomsten tussen de wijze waarop de dader zich toegang tot de woning heeft verschaft. Deze inbraken zijn in een relatief korte periode in de stad [plaatsnaam] gepleegd in woningen die op loopafstand van elkaar liggen. Bij alle inbraken is een schroevendraaier gebruikt om de toegang te verschaffen. Er zijn telkens sieraden, geld en elektronische apparaten gestolen, waarbij telkens de gehele woning overhoop werd gehaald.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ter zake van feit 1 primair op het standpunt gesteld dat de diefstal van het horloge en het geldetui bewezen is, waarbij de verdachte het geweld, zoals is opgenomen in de tenlastelegging, jegens [naam benadeelde partij 1] heeft toegepast om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken. Voor de overige onderdelen in de tenlastelegging ter zake van feit 1 primair dient verdachte te worden vrijgesproken, nu voor deze onderdelen onvoldoende bewijs is. Het valt te betwijfelen of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de inbraak in de woning, nu er aanwijzingen zijn dat een andere persoon de woning heeft opengebroken. De lezing die de verdachte daarover heeft gegeven vindt steun in de aangetroffen schoenzoolafdruk op de enveloppe, in welke afdruk het profiel van de schoenzool niet overeenkomt met het profiel van de zolen van de schoenen, gedragen door de verdachte. Daarenboven is het merendeel van de als gestolen opgegeven goederen niet onder de verdachte aangetroffen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat naar alle waarschijnlijkheid tenminste nog één andere dader in de woning aanwezig is geweest. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat tussen de verdachte en deze andere persoon of andere personen een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan, zodat voor medeplegen het bewijs tekort schiet.
Inzake de feiten 2. en 3. heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van zowel de primair als de subsidiair ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. De zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen zijn niet toereikend om de verdachte aan deze inbraken als dader te koppelen. Het is niet uit te sluiten dat de sleutels door de verdachte inderdaad op straat zijn gevonden of dat deze sleutels al in de jas zaten toen de verdachte de beschikking daarover verkreeg. Het is niet zeker wanneer de verdachte de beschikking over deze jas heeft verkregen. Voorts heeft de raadsman naar voren gebracht dat het openbreken van een raam met een schroevendraaier en het overhoop halen van een woning, een veelvoorkomende werkwijze is door inbrekers en dus onvoldoende specifiek om op grond daarvan te besluiten dat alle tenlastegelegde inbraken door de verdachte zijn gepleegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1
Op 26 februari 2015 heeft [naam benadeelde partij 1] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan [adres benadeelde partij 1] te [plaatsnaam]. Aangever heeft verklaard dat zijn schoonzoon de woning op diezelfde dag omstreeks 9.20 uur heeft verlaten en in goede orde en onbeschadigd achtergelaten. Omstreeks 10.40 uur die dag kwam aangever terug bij zijn woning. Aangever zag dat de poort van de tuin naar binnen openstond. Voorts zag aangever dat de achterdeur, die uitkomt in de keuken, openstond. Toen aangever bij de achterdeur kwam, zag hij dat een voor hem onbekende man van Noord-Afrikaanse afkomst hem vanuit de woonkamer tegenmoet kwam lopen. Voorts zag aangever dat de man trachtte langs hem door te rennen, richting de tuin.
Aangever greep de man vast en sloeg de man in zijn gezicht. Aangever zag en voelde dat de man zich trachtte los te trekken uit zijn greep en zich tegen hem verzette. Aangever duwde de man vervolgens tegen een heg aan, waarbij de man met aangever bleef vechten om los te komen. Door de geopende achterdeur kon aangever met de man zijn woning binnen lopen. Hierbij had aangever de man nog steeds vast, waarbij de man zich bleef verzetten. Het lukte aangever vervolgens om zijn mobiele telefoon te pakken en het wijksecretariaat van de politie [plaatsnaam] te bellen, alwaar aangever werkzaam is. Tijdens het bellen zag en voelde aangever dat de man zich actiever verzette. Als gevolg hiervan viel de mobiele telefoon van aangever op de grond. Aangever zag vervolgens dat de man met zijn vuist met kracht op de telefoon sloeg die op de grond lag, waardoor de verbinding werd verbroken. Hierna raakte aangever wederom in gevecht met de man. De man zei dat er een tas met spullen bij de tuinpoort stond. Uiteindelijk kreeg aangever de mogelijkheid om met zijn telefoon het alarmnummer te bellen. [2]
De politie is vervolgens ter plaatse gekomen en heeft de man ingesloten en meegenomen naar het politiebureau. [3] Deze man is de verdachte.
Aangever liep vervolgens door zijn woning en zag dat de kelder-, beneden-, boven- en zolderverdieping kennelijk doorzocht waren. Aangever zag in de badkamer dat het raam half was geopend. Aangever voelde aan het raam en bemerkte dat hij dat direct geheel kon openen. Aangever zag aan de buitenzijde van het raam diverse braaksporen in het houten raam en in het kozijn. [4] Aangever bekeek vervolgens de zak met goederen die inderdaad naast de tuinpoort stond. Aangever zag dat hier diverse goederen inzaten, afkomstig uit zijn woning. Aangever zag dat de kluis, welke in een kast verankerd zit, opengebroken was. [5]
Aangever is op 1 maart 2015 nogmaals door de politie gehoord. Aangever heeft toen aanvullend verklaard dat er sieraden uit deze kluis zijn weggenomen. Aangever heeft tot slot verklaard dat hij een aantal blauwe plekken en schrammen heeft opgelopen bij de worsteling met de verdachte.
Volgens de aangever heeft hij in meergenoemde tas, die zich bij de tuinpoort bevond, onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen:
  • meerdere polo’s, behorende bij het politie-uniform;
  • een laptop;
  • een gouden halsketting;
  • 2 navigatiesystemen van het merk TomTom;
  • 2 fotocamera’s van de merken Fuji en Canon, type Ixus;
  • een portofoon;
  • meerdere horloges;
  • een tablet van het merk Samsung;
volgens de aangever zijn ook weggenomen en niet meer teruggevonden:
  • oorbellen;
  • manchetknopen.
  • een horloge van het merk Fossil;
  • een etui van het merk Bruno Banani met inhoud (geld);
Door [verbalisant 1] is op 26 februari 2015 een sporenonderzoek in en om de woning aan [adres benadeelde partij 1] ingesteld. [verbalisant 1] zag dat het raam van de badkamer was opengebroken. Het betrof een houten raam. Het raam werd kennelijk opengebroken door meerdere keren met een breekwerktuig, waarschijnlijk een schroevendraaier, in de sluitnaad te wrikken. Hierbij zijn een aantal sluitkommen gebroken, waardoor het raam kon worden geopend. [7] Voorts heeft [verbalisant 1] op de vloer van een badkamer een schoenzoolafdruk aangetroffen. Deze schoenzoolafdruk vertoonde tekenen dat bij het plaatsen daarvan de zool van de schoen vochtig is geweest. Volgens de waarneming van [verbalisant 1] is het dak van de aanbouw vochtig. [verbalisant 1] leidt daaruit af dat naar alle waarschijnlijkheid de schoenzoolafdruk is geplaatst door degene die via dat plat dak door het opengebroken raam de woning heeft betreden. Het op de badkamer aangetroffen schoenspoor werd vergeleken met de zolen van de schoenen van verdachte. Hieruit bleek dat het profiel van de zolen van de schoenen, gedragen door de verdachte, en het profiel van de zool van de schoen waarmee die afdruk werd geplaatst gelijk zijn. [8]
Tijdens de insluiting van de verdachte werden onder de verdachte een horloge van het merk Fossil en een geldetui van het merk Bruno Banani aangetroffen. [9] Aangever heeft deze voorwerpen herkend als zijn eigendom. [10]
De verdachte is op 1 maart 2015 door ambtenaren van de politie gehoord. De verdachte heeft verklaard dat hij op 26 februari 2015 langs de woning van aangever liep en een man de woning zag betreden. De verdachte is achter deze man aangelopen. De verdachte beschrijft deze man als lang en voorzien van een jas met capuchon.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich op 26 februari 2015 enige tijd in [adres benadeelde partij 1] in de nabijheid van de woning van aangever bevond. Een reden voor deze aanwezigheid kan de verdachte niet geven. Hij zag dat er twee personen in de woning van aangever aan het inbreken waren. Naar eigen zeggen bevond de verdachte zich op dat moment aan de zijkant van de woning. De verdachte zag dat een raam was opengebroken en dat een tas met spullen bij de poort stond. De verdachte heeft kort na deze waarneming de woning betreden en is de keuken ingelopen met – naar eigen zeggen - het doel iets te drinken te pakken. Waarom de verdachte zonder legitieme reden de woning van aangever heeft betreden, weet hij niet. Des gevraagd heeft hij verklaard dat hij die dag onder invloed van alcohol was, ten gevolge waarvan hij de gebeurtenissen op 26 februari 2015 zich niet goed kan herinneren. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting erkend dat hij het horloge van het merk Fossil en de beurs van het merk Bruno Banani uit de woning heeft meegenomen en dat hij tijdens zijn aanhouding verzet heeft gepleegd. Nogmaals gevraagd naar het aantal personen dat hij bij de woning heeft gezien verklaarde de verdachte ter terechtzitting dat hij niet twee personen, maar één persoon bij de woning heeft gezien.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de aangifte stelt de rechtbank vast dat op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] is ingebroken in de woning van [naam benadeelde partij 1], gelegen aan [adres benadeelde partij 1]. Hierbij zijn onder meer horloges, een geldetui, meerdere politielogo’s, een laptop, een gouden halsketting, twee navigatiesystemen, twee fotocamera’s, een portofoon, een tablet, oorbellen en manchetknopen gestolen. Uit de aangifte en de bevindingen van [verbalisant 1] blijkt dat de toegang tot de woning werd verkregen door het forceren va, en inklimmen via het venster van de badkamer..
Uit de aangifte en uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat de verdachte op 26 februari 2015 in de woning van aangever op heterdaad is betrapt. Een aantal spullen uit de woning, te weten een horloge en een geldetui, zijn tijdens de insluiting bij de verdachte aangetroffen. Voorts blijkt uit het onderzoek van [verbalisant 1] dat het in de badkamer aangetroffen schoenzoolspoor qua profiel overeenkomt met het profiel van de zool van de door de verdachte gedragen schoenen.
Verdachte heeft erkend dat hij tijdens zijn aanhouding door aangever verzet heeft gepleegd.
Gelet op de combinatie van deze feiten is de rechtbank van oordeel dat bewezen is dat de verdachte in de woning van [naam benadeelde partij 1] heeft ingebroken en dat hij na betrapping op heterdaad verzet heeft gepleegd tegen zijn aanhouding. De verklaring van de verdachte dat hij een ander of anderen is gevolgd toen deze de woning betraden of al hadden betreden acht de rechtbank in het licht van de inhoud van de bewijsmiddelen en gelet op de geringe consistentie van zijn verklaringen niet aannemelijk. Immers, de verdachte heeft tegenover de ambtenaren van de politie verklaard dat hij één man de woning zag betreden, terwijl de verdachte ter terechtzitting over twee personen spreekt en later toch weer over één persoon. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij, kort nadat hij deze persoon of personen de oprit van de woning zag betreden, de woning via de achterdeur heeft betreden. Indien dat op waarheid zou berusten, zou dat betekenen dat de persoon of personen in zeer korte tijd de poort naar de tuin hebben opgemaakt, via het plat dak het raam van de badkamer hebben geforceerd, via de badkamer op de bovenverdieping naar de benedenverdieping zijn gegaan om de achterdeur te openen, de hele woning hebben doorzocht en ondertussen een tas met spullen hebben gevuld, deze tas bij de poort hebben afgezet en vervolgens weer zouden zijn verdwenen zonder deze tas mede te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank is een dergelijke gang van zaken niet aannemelijk
.Gelet op de voorgaande overwegingen omtrent de geloofwaardigheid van de verklaringen van de verdachte acht de rechtbank de ontkenning door de verdachte het venster te hebben opengebroken eveneens niet geloofwaardig.
Medeplegen
De rechtbank vindt in het dossier onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat een ander of anderen bij deze woningbraak betrokken zijn geweest. Dat deze diefstallen in vereniging met een ander of met anderen zijn gepleegd is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen; daarvan moet de verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Op 26 februari 2015 heeft [benadeelde partij 2] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan [adres benadeelde partij 2] te [plaatsnaam]. Hij heeft verklaard dat hij op diezelfde dag omstreeks 6.45 uur de woning onbeschadigd en volledig intact heeft achtergelaten. Omstreeks 11.50 uur werd aangever gebeld met de mededeling dat er in zijn woning was ingebroken. Bij thuiskomst zag aangever dat het bovenlicht van de dubbele tuindeur openstond. Aangever zag dat het kozijn was beschadigd. Aangever kreeg hierbij het vermoeden dat iemand met een schroevendraaier het bovenlicht geforceerd had. Vervolgens zag aangever dat de achterdeur van zijn woning openstond en dat een sleutelbos met daaraan een sleutel van de achterdeur was weggenomen.
Volgens opgave van de aangever werden onder meer weggenomen:
  • een tablet van het merk Samsung;
  • een digitale fotocamera van het merk Panasonic;
  • een sleutelbos.
Door de afdeling Forensische Opsporing van de politie is een forensisch sporenonderzoek verricht in de woning [adres benadeelde partij 2] te [plaatsnaam]. Uit dit onderzoek bleek onder meer dat aan de achterzijde van de woning het bovenlicht boven de dubbele deur openstond en dat er delen van het kozijn los waren. Het bovenlicht was met behulp van een onbekend breekwerktuig opengebroken. [12]
De verdachte is op 26 februari 2015 omstreeks 10.40 uur aangetroffen in de naastgelegen woning [adres benadeelde partij 1] in [plaatsnaam]. [13]
Tijdens de insluiting van de verdachte werd bij de verdachte een sleutelbos met vier sleutels aangetroffen. Aangever heeft deze voorwerpen herkend als zijn eigendom. [14]
De verdachte heeft tegenover ambtenaren van de politie ontkend in de woning aan [adres benadeelde partij 2] te hebben ingebroken. Eveneens ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend de woninginbraak aan [adres benadeelde partij 2] te hebben gepleegd. Ten aanzien van overige vragen over deze inbraak heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de aangifte stelt de rechtbank vast dat op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] is ingebroken in de woning van [benadeelde partij 2], gelegen aan [adres benadeelde partij 2]. Hierbij zijn onder meer een tablet van het merk Samsung, een digitale fotocamera van het merk Panasonic en een sleutelbos weggenomen. Uit de aangifte en de bevindingen van de afdeling Forensische Opsporing blijkt dat bij deze inbraak het bovenlicht boven de dubbele tuindeur is geforceerd.
Verdachte is enkele uren nadat aangever zijn woning in goed orde had achtergelaten aangetroffen in deze naastgelegen woning. Op dat moment had hij de sleutelbos, welke uit de woning van [benadeelde partij 2] is weggenomen, in zijn jaszak.
Gelet op de combinatie van deze feiten, alsmede gelet op het feit dat de verdachte – hoewel daarnaar gevraagd - geen aannemelijke verklaring heeft afgelegd over de aanwezigheid van deze sleutelbos in zijn fouillering, is de rechtbank van oordeel dat aangenomen moet worden dat de verdachte de dader is van de inbraak in de woning van [benadeelde partij 2]. Immers, gelet op het feit dat deze sleutelbos bij hem wordt aangetroffen mag van de verdachte worden verwacht dat hij daarvoor een aannemelijke verklaring kan geven. Bij gebreke van zodanige verklaring moet de rechtbank als minder waarschijnlijk voorbij gaan aan elk andere denkbare verklaring, zoals dat hij deze sleutels op straat kan hebben gevonden.
Ten aanzien van feit 3
Op 25 februari 2015 heeft [naam benadeelde partij 3] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan [adres benadeelde partij 3] te [plaatsnaam]. Hij heeft verklaard dat hij op diezelfde dag omstreeks 18.00 uur de woning onbeschadigd en volledig intact heeft achtergelaten. Omstreeks 23.30 uur keerde aangever terug naar zijn woning en zag hij dat zijn woning ‘
van boven tot beneden overhoop was gehaald’. Aangever zag dat het bovenlicht van de keukendeur openstond. Voorts zag aangever dat het raam aan de achterzijde van de woonkamer naar de achtertuin openstond.
Onder meer werd weggenomen:
  • twee dameshorloges van het merk Swiss Military en Seiko;
  • een herenhorloge van het merk Swiss Military;
  • een parelketting;
  • een parelarmband;
  • twee pareloorbellen;
  • een geldkist met inhoud (1000 euro);
  • diverse papieren;
  • een autosleutel van een personen auto van het merk [automerk].
Door [verbalisant 2] is op 26 februari 2015 een sporenonderzoek in en om de woning aan [adres benadeelde partij 3] ingesteld. [verbalisant 2] zag sporen, die er op wijzen dat er meerdere keren gewrikt was in het kozijn van het bovenlicht in de keuken. Voorts heeft [verbalisant 2] geconstateerd dat de dader het bovenlicht in de keuken heeft opengebroken en zich middels inklimming toegang tot de woning heeft verschaft. [16]
Tijdens de insluiting werd onder de verdachte een sleutel aangetroffen, behorende bij een auto van het merk [automerk]. Het bleek dat de aangever met deze sleutel het portier van zijn auto kon openen en zijn auto kon starten. Volgens aangever werd deze sleutel bij de inbraak in zijn woning weggenomen. [17] Onder de verdachte werd tevens € 469,77 aangetroffen. [18] De verdachte heeft ter zitting verklaard niet te werken en ook geen uitkering te ontvangen en over de herkomst van dit geldbedrag geen verklaring te willen afleggen.
De verdachte heeft tegenover ambtenaren van de politie ontkend in de woning aan [adres benadeelde partij 3] te hebben ingebroken. Voorts heeft de verdachte verklaard dat de jas die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg en waarin sleutels zijn aangetroffen, niet van hem was. De verdachte heeft geen duidelijkheid verschaft over de herkomst van de jas. Ter terechtzitting heeft de verdachte wederom ontkend de woninginbraak aan [adres benadeelde partij 3] te hebben gepleegd. Ten aanzien van alle overige vragen daarover heeft hij een beroep gedaan op zijn recht om vragen onbeantwoord te laten.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Op grond van de aangifte stelt de rechtbank vast dat op 25 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] is ingebroken in de woning van [naam benadeelde partij 3], gelegen aan [adres benadeelde partij 3]. Hierbij zijn onder meer diverse horloges, diverse sieraden, een geldkast met de inhoud van 1000 euro, een sleutel behorende bij een auto van het merk [automerk] en diverse papieren weggenomen. Uit de aangifte en uit de bevindingen van [verbalisant 2] blijkt dat de toegang tot de woning is verkregen door het forceren van het bovenlicht boven de keukendeur.
De autosleutel, welke uit de woning is weggenomen, is tijdens de insluiting onder de verdachte aangetroffen. Daarnaast is € 469,77 onder de verdachte aangetroffen.
Gelet op het feit dat de autosleutel de ochtend na de inbraak onder de verdachte is aangetroffen, mag van hem worden verwacht dat hij voor het bezit van daarvan een verklaring kan geven. Dat geldt ook voor het feit dat € 469,77, dat bij hem is aangetroffen, terwijl hij naar eigen zeggen niet werkt en ook geen uitkering heeft. Een verklaring hiervoor is door de de verdachte niet gegeven. Gelet hierop, bezien in combinatie met de omstandigheid dat bij de inbraak € 1.000 werd weggenomen en dat de verdachte de ochtend na de inbraak in de woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3] is betrapt bij een inbraak in een woning op loopafstand van dat adres, is de rechtbank van oordeel dat aangenomen moet worden dat de verdachte heeft ingebroken in de woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3].
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
1.
op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in een woning gelegen aan [adres benadeelde partij 1] heeft weggenomen
- een horloge, merk Fossil en
- een etui, merk Bruno Banani, met inhoud (geld) en
- meerdere politielogo's en
- een laptop en
- een gouden halsketting en
- 2 navigatiesystemen, merk TomTom en
- 2 fotocamera's (merken Fuji en Canon, type Ixus) en
- een portofoon en
- meerdere horloges en
- een tablet, merk Samsung en
- oorbellen en
- manchetknopen,
toebehorende aan [naam benadeelde partij 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en die voornoemde goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [naam benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld heeft bestaan uit het zich meermalen met kracht losrukken/lostrekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1], althans het trachten zich los te rukken en/of te trekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1];
2.
op 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan [adres benadeelde partij 2] heeft weggenomen
- een tablet, merk Samsung en
- een digitale fotocamera, merk Panasonic en
- een sleutelbos,
toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
op 25 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan [adres benadeelde partij 3] heeft weggenomen
- diverse horloges en
- diverse sieraden en
- een geldkist met inhoud (1000 euro) en
- een autosleutel ([automerk]) en
- diverse papieren,
toebehorende aan [naam benadeelde partij 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en het weg te noemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
feit 2 primair:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
feit 3 primair:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Bij het formuleren van zijn strafeis heeft de officier van justitie verwezen naar een uitspraak in een vergelijkbare strafzaak van de Rechtbank Limburg d.d. 19 juni 2015 (parketnummer 03/659067-15).
6.2
Het standpunt van de verdediging
Ter zake van feit 1 primair heeft de raadsman bepleit aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen met een maximale duur van 6 maanden bepleit; de raadsman heeft gewezen op het feit dat de recidive niet frequent is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal woninginbraken. Bij de inbraak in de woning aan [adres benadeelde partij 1] heeft de verdachte zich naast de woninginbraak schuldig gemaakt aan het plegen van geweld in de vorm van verzet tijdens zijn aanhouding.
Woninginbraken veroorzaken de nodige materiële schade en maken een forse inbreuk op de privacy en op het gevoel van veiligheid van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
Uit de slachtofferverklaring van het slachtoffer [naam benadeelde partij 1] komt duidelijk naar voren welke impact de woninginbraak op hem en zijn gezin hebben gehad –zakelijk weergegeven-:
‘Op het moment zelf heb ik als politieman gehandeld, daarna pas besefte ik dat het echt om mijn huis en leven ging. Na deze gebeurtenis was ik extreem alert. Samen met mijn vrouw heb ik antidiefstalstrippen en een alarmsysteem aangeschaft. Door de aanschaf van de beveiligingssystemen voel ik me beperkt in mijn eigen huis. Voordat ik ga slapen moet ik namelijk het systeem aanzetten en alles goed afsluiten. Hierdoor worden mijn vrouw en ik nog steeds geconfronteerd met de gebeurtenis. Waar we nog moeite mee hebben is het idee dat er mensen aan persoonlijke eigendommen hebben gezeten. Dit geeft een gevoel van onmacht.’
Blijkens het uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 17 juni 2015 is de verdachte meerdere keren veroordeeld voor onder meer woninginbraken en diefstallen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ondanks eerdere veroordelingen gewoon doorgaat met inbreken in woningen, ook nadat hij de kans kreeg om zijn leven een andere wending te geven toen hij tot een deels voorwaardelijke straf werd veroordeeld met verplicht reclasseringscontact. De proceshouding van de verdachte toont naar het oordeel van de rechtbank geen inzicht in de ernst van de gepleegde strafbare feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers. Ook geeft hij geen blijk van het bestaan van concrete plannen om de loop van zijn leven ten goede te keren.
De rechtbank is van oordeel dat de kans dat de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten groot. Gelet op deze omstandigheden is er geen aanleiding de straf te matigen of te bepalen dat deze geheel of gedeeltelijk onder voorwaarden niet wordt ten uitvoer gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend is. De rechtbank heeft daarbij mede zich georiënteerd op de voor soortgelijke strafbare feiten gebruikelijke straftoemeting. De rechtbank zal de verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde [naam benadeelde partij 1] heeft zich met zijn vordering tot vergoeding van de schade tot een bedrag van € 750,- en de wettelijke rente partij gesteld in het geding.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de [naam benadeelde partij 1]. Voorts heeft de officier van justitie in dat verband gevorderd dat aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [naam benadeelde partij 1] voor wat betreft de materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de door hem bepleite vrijspraak van de diefstal van goederen die niet zijn teruggevonden. Ten aanzien van de immateriële schade refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de verdachte de hoogte van de gevorderde vergoeding daarvan niet heeft betwist, zal de vordering worden toegewezen, tot het door de benadeelde partij gevorderde totaalbedrag van € 750,-, onder vermeerdering van de wettelijke rente vanaf 26 februari 2015 tot de dag der algehele voldoening .
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat bevordert dat de schade aan het slachtoffer vergoedt.

8.Het beslag

Bij het onderzoek ter terechtzitting is voorts gebleken dat met toepassing van artikel 94 Wetboek van Strafvordering twee paar handschoenen, vier sleutels en een zorgpas in beslag zijn genomen. Omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet zal de rechtbank de teruggave daarvan gelasten aan degene bij wie deze in beslag zijn genomen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1. primair, 2. primair en 3. primair tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders aan hem ten laste is gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert, zoals deze hierboven onder
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1], [adres benadeelde partij 1], [postcode] [plaatsnaam], te betalen
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1]
  • bepaalt dat bij volledige voldoening aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij 1] deze maatregel vervalt.
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslagen genomen voorwerpen aan degene bij wie deze in beslag zijn genomen:
- 1.00 PR Handschoen
565498
- 1.00 PR Handschoen
latex
565492
- 1.00 STK Pas
VGZ zorgpas
565486
- 1.00 STK Sleutelbos
565490 4 sleutels.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Schutte, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters, en mr. M.T.A.C. Russel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2015.
Buiten staat
Mr. A.S. Schutte en mr. M.T.A.C. Russel zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres benadeelde partij 1]) heeft weggenomen
- een horloge (merk Fossil) en/of
- een etui (merk Bruno Banani) met inhoud (geld) en/of
- meerdere politielogo's en/of
- een laptop en/of
- een gouden halsketting en/of
- 2 navigatiesystemen (TomTom) en/of
- 2 fotocamera's (Fuji en Canon Ixus) en/of
- een portofoon en/of
- meerdere horloges en/of
- een tablet (Samsung) en/of
- oorbellen en/of
- manchetknopen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die voornoemde goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft/hebben bestaan uit
- het inlopen/aflopen op voornoemde [naam benadeelde partij 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, duwen/wegduwen van voornoemde [naam benadeelde partij 1] en/of
- het zich meermalen, althans eenmaal, (met kracht) losrukken/lostrekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1], althans het trachten zich los te rukken en/of te trekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1];
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres benadeelde partij 1]) weg te nemen
- een horloge (merk Fossil) en/of
- een etui (merk Bruno Banani) met inhoud (geld) en/of
- meerdere politielogo's en/of
- een laptop en/of
- een gouden halsketting en/of
- 2 navigatiesystemen (TomTom) en/of
- 2 fotocamera's (Fuji en Canon Ixus) en/of
- een portofoon en/of
- meerdere horloges en/of
- een tablet (Samsung) en/of
- oorbellen en/of
- manchetknopen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- heeft getracht een deur van de woning open te breken en/of
- zich, door een (badkamer)raam te forceren en/of te verbreken, de toegang
heeft verschaft tot de woning en/of
- voornoemde goederen in een tas heeft gedaan en deze tas klaar heeft gezet om
mee te nemen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging heeft/hebben bestaan uit
- het inlopen/aflopen op voornoemde [naam benadeelde partij 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, duwen/wegduwen van voornoemde [naam benadeelde partij 1] en/of
- het zich meermalen, althans eenmaal, (met kracht) losrukken/lostrekken van voornoemde [naam benadeelde partij 1];
2.
hij op of omstreeks 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres benadeelde partij 2]) heeft weggenomen
- een tablet (Samsung) en/of
- een digitale fotocamera (Panasonic) en/of
- een sleutelbos,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam], althans in Nederland, een sleutelbos heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde sleutelbos wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres benadeelde partij 3]) heeft weggenomen
- diverse horloges en/of
- diverse sieraden en/of
- een geldkist met inhoud (1000 euro) en/of
- een autosleutel ([automerk]) en/of
- diverse papieren,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 26 februari 2015 in de gemeente [plaatsnaam], althans in Nederland, een autosleutel ([automerk]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde autosleutel wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL2300-2015036817 d.d. 4 mei 2015 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 159 en 160.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 118.
4.Proces-verbaal van aangifte, pagina 160.
5.Proces-verbaal van aangifte, pagina 160.
6.Proces-verbaal verhoor aangever, pagina 176.
7.Proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 123.
8.Proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 123.
9.Kennisneming van inbeslagneming, pagina 72 en kennisneming van inbeslagneming d.d. 26 februari 2015, pagina 74.
10.Proces-verbaal verhoor aangever d.d. 28 februari 2015, pagina 162.
11.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 205 en 206.
12.Stamproces-verbaal, pagina 19.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 118.
14.Proces-verbaal verhoor aangever d.d. 28 februari 2015, pagina 207 en proces-verbaal van bevindingen, pagina 39.
15.Proces-verbaal van aangifte, pagina 230.
16.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 225.
17.Proces-verbaal verhoor aangever d.d. 28 februari 2015, pagina 162.
18.Kennisneming van inbeslagname, pagina 81.