Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 17 juli 2015, vorderde eiseres, een erfgenaam, dat gedaagde, ook een erfgenaam, medewerking zou verlenen aan de verkoop en levering van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap van hun overleden ouders. De ouders zijn overleden op respectievelijk 12 mei 2011 en 9 oktober 2011. De woning is gelegen aan [adres] in [plaats] en is kadastraal bekend als gemeente [plaats] sectie D nummer [kadasternummer]. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de vorderingen van eiseres, wat leidde tot een beslissing van de voorzieningenrechter. Eiseres vorderde dat gedaagde binnen twee dagen na betekening van het vonnis haar medewerking zou verlenen aan de verkoop van de woning aan mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2]. Tevens werd een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel geëist voor het geval gedaagde in gebreke zou blijven. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van eiseres bij de beoordeling van de vordering niet betwist was. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen en bepaald dat indien gedaagde niet meewerkt aan de verkoop, het vonnis in de plaats zal treden van de vereiste wilsverklaring en handtekening van gedaagde. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.