ECLI:NL:RBLIM:2015:6129

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juli 2015
Publicatiedatum
20 juli 2015
Zaaknummer
C-03-208186 - KG ZA 15-348
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking bij verkoop en levering van onroerende zaak door erfgenamen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 17 juli 2015, vorderde eiseres, een erfgenaam, dat gedaagde, ook een erfgenaam, medewerking zou verlenen aan de verkoop en levering van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap van hun overleden ouders. De ouders zijn overleden op respectievelijk 12 mei 2011 en 9 oktober 2011. De woning is gelegen aan [adres] in [plaats] en is kadastraal bekend als gemeente [plaats] sectie D nummer [kadasternummer]. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de vorderingen van eiseres, wat leidde tot een beslissing van de voorzieningenrechter. Eiseres vorderde dat gedaagde binnen twee dagen na betekening van het vonnis haar medewerking zou verlenen aan de verkoop van de woning aan mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2]. Tevens werd een dwangsom van € 250,00 per dag of dagdeel geëist voor het geval gedaagde in gebreke zou blijven. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van eiseres bij de beoordeling van de vordering niet betwist was. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen en bepaald dat indien gedaagde niet meewerkt aan de verkoop, het vonnis in de plaats zal treden van de vereiste wilsverklaring en handtekening van gedaagde. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/208186 / KG ZA 15-348
Vonnis in kort geding van 17 juli 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. H.G.M. Hilkens,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.J. van der Heijden.
Partijen zullen hierna [eiseres] en gedaagde worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres en gedaagde zijn als enige erfgenamen gerechtigd in de nalatenschap van hun overleden ouders, die zijn overleden op respectievelijk 12 mei 2011 en 9 oktober 201. Tot de nalatenschap behoort de onroerende zaak, staande en gelegen aan de [adres] , te [plaats] , kadastraal bekend gemeente [plaats] sectie D nummer [kadasternummer] (hierna: de woning).

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde in gebreke blijft met het voldoen aan onderhavige vordering. Daarnaast vordert eiseres te bepalen dat, indien gedaagde niet meewerkt aan de verkoop en levering van de woning, eiseres vervangende toestemming heeft om tot de verkoop en levering van de woning over te gaan. Ten slotte vordert eiseres gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede in de nakosten.
3.2.
Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen toewijzing van de vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van eiseres bij een beoordeling van haar vordering in kort geding vloeit voort uit de aard van de vordering en is door gedaagde overigens ook niet betwist.
4.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de vorderingen van eiseres in die zin dat deze dienen te worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal dienovereenkomstig beslissen.
4.3.
Eiseres heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling de door haar gevorderde proceskostenveroordeling ingetrokken. De voorzieningenrechter zal de proceskosten, overeenkomstig het door partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling geformuleerde verzoek, op de voor zaken van familierechtelijke aard gebruikelijke wijze compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Bij deze stand van zaken is gelet op het bepaalde in artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen plaats meer voor een veroordeling van gedaagde in de nakosten, zodat deze vordering zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt gedaagde om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van haar aandeel in de woning aan de [adres] , te [plaats] , kadastraal bekend gemeente [plaats] sectie D nummer [kadasternummer] , aan mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] , op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat gedaagde nalaat aan deze veroordeling te voldoen,
5.2.
bepaalt dat indien gedaagde niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis meewerkt aan de verkoop en levering van haar aandeel in voornoemde woning aan mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] , dit vonnis in de plaats zal treden van de voor de verkoop en levering van haar aandeel in die woning vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening(en) van gedaagde,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: NL