Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties
- de conclusie van repliek in conventie, tevens wijziging van eis, en van antwoord in reconventie met producties
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie met producties
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.De feiten
- indien u door de belastingdienst gecontroleerd wordt op privé gebruik krijgt u een forse naheffing (…)
- het risico van vernieling, diefstal, aanrijding tijden privégebruik, indien iets dergelijks plaatsvindt tijdens privégebruik zullen de kosten voor 100% op u verhaald worden!
3.Het geschil
- € 3.265,49 bruto (althans het netto equivalent daarvan) aan gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatigheid van de opzegging;
- achterstallig loon ten bedrage van € 19.694,97 bruto exclusief vakantiebijslag (althans het netto equivalent daarvan) te verminderen met een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] reeds ontvangen netto bedrag van € 9.135,50;
- € 1.575,60 bruto (althans het netto equivalent daarvan) aan vakantiebijslag;
- € 1.827,00 bruto (althans het netto equivalent daarvan) aan vergoeding van niet-genoten vakantiedagen;
- € 963,90 bruto (althans het netto equivalent daarvan) aan vergoeding van niet-genoten ADV-dagen;
- de maximale wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW over de hiervoor gevorderde loonbedragen vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening, het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
- een vergoeding van de proceskosten.
- een bedrag van € 644,50 aan vergoeding van privé gereden kilometers over de periode mei 2013 tot en met februari 2014, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2014, althans een in goede justitie te bepalen dag, tot de dag van algehele voldoening;
- een vergoeding van de proceskosten.
4.De beoordeling
met stelligheidontkend heeft dat de handtekeningen op de kwitanties - aangemerkt als onderhandse akten - van hem afkomstig zijn. Dit betekent dat bij de verdere beoordeling ervan uitgegaan wordt dat de kwitanties dwingend bewijs opleveren.
- griffierecht € 77,00
- salaris gemachtigde €
500,00(2 punten x € 250,00)
5.De beslissing
- een bedrag van € 3.265,49 bruto (althans het netto equivalent daarvan) aan gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
- bedragen van € 10.003,65 netto en het netto equivalent van € 510,23 bruto aan achterstallig loon, te verminderen met een door Janssen reeds aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaald bedrag van € 10.082,98 netto en het saldo te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening en voorts te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging (50% van het saldo) ex art. 7:625 BW alsmede de wettelijke rente over die verhoging vanaf de dag van dagvaarding, te weten 4 augustus 2014, tot de dag van algehele voldoening,
- een bedrag van € 552,14 netto aan vakantiebijslag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening en voorts te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging ad € 226,07 netto ex art. 7:625 BW alsmede de wettelijke rente over die verhoging vanaf de dag van dagvaarding, te weten 4 augustus 2014, tot de dag van algehele voldoening,
- een bedrag van € 887,40 bruto (althans het netto equivalent daarvan) aan vergoeding van niet-genoten ADV-dagen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening en voorts te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging ad € 443,70 bruto ex art. 7:625 BW alsmede de wettelijke rente over die verhoging vanaf de dag van dagvaarding, te weten 4 augustus 2014, tot de dag van algehele voldoening.