ECLI:NL:RBLIM:2015:584

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 januari 2015
Publicatiedatum
27 januari 2015
Zaaknummer
3746679 CV EXPL 15-187
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regeling in huurgeschil met betrekking tot ontruiming en achterstallige huur

In deze zaak, die op 26 januari 2015 door de Rechtbank Limburg te Maastricht is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een verhuurster en een huurster. De verhuurster vordert de ontruiming van de woning die de huurster sinds 1 juli 2014 huurt, alsook betaling van achterstallige huur en een waarborgsom. De huurprijs bedraagt € 675,00 per maand. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 januari 2015, gevolgd door een conclusie van antwoord en aanvullende stukken van de verhuurster. Tijdens de comparitie op 26 januari 2015 is het vonnis bepaald.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de verhuurster. Hoewel de huurster niet persoonlijk kan worden verweten dat zij zich niet aan de afspraken heeft gehouden, is er voldoende reden om aan te nemen dat in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden beëindigd. Daarom is het gerechtvaardigd om vooruit te lopen op deze uitkomst door een onmiddellijke voorziening te treffen.

Partijen hebben ter zitting een regeling getroffen waarbij de huurster zich verplicht om het gehuurde uiterlijk op 1 juli 2015 te ontruimen, onder voorwaarden die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting. De voorzieningenrechter heeft besloten conform deze regeling. Daarnaast heeft de verhuurster geen belang gesteld bij een dwangsom, waardoor deze vordering is afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 3746679 CV EXPL 15-187
Vonnis in kort geding van 26 januari 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.A. Wijnands
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P. Winkens.
Partijen zullen hierna verhuurster en huurster genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 13 januari 2015
  • de conclusie van antwoord
  • de door verhuurster op 15 januari 2015 en op 22 januari 2015 nog overgelegde stukken
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Huurster huurt sinds 1 juli 2014 van verhuurster de woning staande en gelegen te [adres woning] tegen een overeengekomen huurprijs van € 675,00 per maand.

3.De vordering

3.1.
Verhuurster vordert - samengevat - de veroordeling van huurster tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van achterstallige huur en van een overeengekomen waarborgsom.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang wordt aanwezig geacht.
4.2.
Gelet op de in het geding gebrachte stukken en met name op het verhandelde ter zitting is de voorzieningenrechter van oordeel dat huurster, hoewel haar dit niet persoonlijk valt aan te rekenen, zich zodanig gedragen heeft dat met voldoende mate van zekerheid te verwachten valt dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst zal beëindigen en haar zal veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. Gelet op het spoedeisend belang van verhuurster is het gerechtvaardigd om hierop bij wege van onmiddellijke voorziening vooruit te lopen.
4.3.
Partijen hebben ter zitting een regeling getroffen, inhoudende dat huurster het gehuurde uiterlijk op 1 juli 2015 zal ontruimen, een en ander onder voor huurster geldende voorwaarden zoals opgenomen in het aan dit vonnis gehechte proces-verbaal, bij gebreke van voldoening waaraan verhuurster het recht heeft om het gehuurde eerder te doen ontruimen dan 1 juli 2015. De voorzieningenrechter zal derhalve beslissen conform die door partijen getroffen regeling.
4.4.
Naast een veroordeling tot ontruiming, die krachtens artikel 434 juncto artikel 555 Rv door een gerechtsdeurwaarder ten uitvoer worden gelegd zonder machtiging daartoe van de rechter, heeft verhuurster geen belang (gesteld) bij een dwangsom. In zoverre worden de vorderingen afgewezen.
4.5.
De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt huurster om het gehuurde, de onroerende zaak aan de [adres woning], te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege huurster in het gehuurde bevinden uiterlijk op 1 juli 2015 of zoveel eerder als blijkt dat huurster zich niet heeft gehouden aan één van de onder 1 tot en met 6 genoemde voorwaarden in het van dit vonnis deel uitmakende proces-verbaal van de zitting van vandaag;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.
type: RK