Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [X] van Kredietbank Limburg.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een schuldregeling (dwangakkoord) op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een minnelijk akkoord aangeboden aan zijn schuldeisers, maar de belangrijkste schuldeiser, Hoist Portfolio Holding Ltd., heeft geweigerd in te stemmen met dit aanbod. De totale schuldenlast van de verzoeker bedraagt € 36.333,65, waarvan ongeveer 80% aan Hoist is verschuldigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker, met hulp van Kredietbank Limburg, een goed onderbouwd en transparant voorstel heeft gedaan, dat ook door een onafhankelijke partij is getoetst.
De rechtbank heeft overwogen dat een schuldeiser in beginsel vrij is om medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling te weigeren, maar dat de rechtbank kan ingrijpen als de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering heeft kunnen komen. Na een zorgvuldige belangenafweging heeft de rechtbank geconcludeerd dat het belang van de verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder weegt dan het belang van Hoist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker naar vermogen zal sparen voor de schuldeisers en dat toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling geen hogere uitkering voor de schuldeisers zal opleveren. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot dwangakkoord toegewezen en Hoist bevolen in te stemmen met de schuldregeling voor een periode van zesendertig maanden.
De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven voor degenen die daartoe recht hebben op basis van de Faillissementswet.