Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 12 juni 2015
- de mondelinge behandeling ter zitting van 2 juli 2015
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 3 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding over ontruiming wegens huurachterstand. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.W.M. van der Ven, vorderde de ontruiming van de door de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. T.J.A. Iding, gehuurde woonruimte vanwege een huurachterstand van € 5.430,00 en een gebruiksvergoeding van € 710,00 per maand voor elke maand dat de gedaagde na 1 juli 2015 het gehuurde niet had ontruimd. De gedaagde had sinds mei 2014 de woonruimte gehuurd, maar had de huur over meerdere maanden niet betaald, wat leidde tot een totale achterstand van € 5.430,00. De gedaagde had wel een bedrag van € 2.000,00 betaald voor herstel van gebreken, maar had de resterende € 1.880,00 niet voldaan.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onvoldoende concrete onderbouwing had gegeven voor zijn verweer dat er gebreken aan het gehuurde waren. De enkele stelling dat er gebreken waren, zonder verdere specificatie, werd als ontoereikend beschouwd. De rechtbank concludeerde dat het spoedeisend belang van de eiseres voldoende aannemelijk was, aangezien zij afhankelijk was van de huurinkomsten voor haar levensonderhoud. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De rechtbank wees ook de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten af, omdat niet was aangetoond dat aan de wettelijke vereisten was voldaan.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing de gedaagde veroordeeld om de woonruimte binnen veertien dagen te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, met wettelijke rente vanaf de data van verzuim. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.