ECLI:NL:RBLIM:2015:5436

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juni 2015
Publicatiedatum
26 juni 2015
Zaaknummer
04 3396912 CV EXPL 14-9572
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over de nietigheid van afwijkende arbeidsovereenkomstbepalingen en de verplichting tot reiskostenvergoeding conform CAO

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Office Depot B.V. [eiser] vorderde betaling van niet vergoede reiskosten, die volgens hem in strijd waren met de bepalingen van de toepasselijke CAO voor de Boekhandel en Kantoorvakhandel. De werknemer was sinds 1 juli 2008 in dienst bij Office Depot en had recht op een reiskostenvergoeding die in de CAO was vastgelegd. De werkgever had echter een afwijkende regeling in het personeelshandboek opgenomen, die volgens [eiser] niet voldeed aan de CAO-bepalingen.

De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet mocht afwijken van de CAO-bepalingen, aangezien artikel 12 lid 1 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt dat een beding dat in strijd is met een collectieve arbeidsovereenkomst nietig is. De kantonrechter concludeerde dat Office Depot de reiskostenvergoeding niet correct had toegepast en dat de werknemer recht had op het fiscaal onbelast te vergoeden bedrag per kilometer, dat in de CAO was vastgesteld. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] toe en veroordeelde Office Depot tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van CAO-bepalingen door werkgevers en bevestigt dat afwijkende afspraken in arbeidsovereenkomsten nietig zijn indien deze in strijd zijn met de geldende CAO. Dit vonnis heeft implicaties voor de rechtspositie van werknemers en de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en vergoedingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 3396912 \ CV EXPL 14-9572
Vonnis van de kantonrechter van 24 juni 2015
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres eiser] ,
[woonplaats eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. E.W. Heespelink,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Office Depot B.V.,
gevestigd te Venlo,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J. Oster.
Partijen worden verder in dit vonnis aangeduid als [eiser] en Office Depot.

1.De procedure

1.1.
Dit blijkt uit het navolgende:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is per 1 juli 2008 bij Office Depot in dienst getreden in de functie als warehouse administrator. Het laatst genoten bruto salaris bedraagt € 1.740,97 bruto per maand bij een dienstverband van vier dagen per week.
2.2.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de Boekhandel en Kantoorvakhandel van toepassing.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst is in artikel 7 de volgende regeling ten aanzien van de reiskosten opgenomen:
Artikel 7 – Reiskosten
De Medewerker heeft recht op een maandelijkse netto reiskostenvergoeding. Basis voor vergoeding zijn de wettelijke forfaits van 2003 waarbinnen belastingvrije reiskostenvergoeding kan plaatsvinden (afhankelijk van de afstand woning-werk volgens postcodetabel). Werkgever vergoedt alleen die kilometers die daadwerkelijk gemaakt worden en houdt zich aan fiscale bepalingen in wetgeving (zie ook Medewerkershandboek).
2.4.
De regeling uit het medewerkers-/personeelshandboek maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst tussen partijen (artikel 21 arbeidsovereenkomst).
Deze regeling gaat uit van een staffelmethode en kent een forfaitaire vergoeding van maximaal € 145,00 per maand. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op de afstand tussen woon- en werkadres en het toe te kennen bedrag wordt maandelijks met het salaris uitbetaald.
2.5.
Artikel 14 van de CAO voor de Boekhandel en Kantoorvakhandel luidt als volgt:
Artikel 14. Reiskostenvergoeding
De reiskosten* woon-werkverkeer worden door de werkgever op declaratiebasis vergoed, indien de afstand tussen het woon- en werkadres meer dan 10 kilometer bedraagt, met dien verstande dat de reiskosten woon-werk slechts tot een afstand van maximaal 30 kilometer tussen het woon en werkadres ** worden vergoed en overigens tot een maximum van de kosten openbaar vervoer tweede klasse.
Indien de werknemer in opdracht van de werkgever reist, worden de reiskosten op declaratiebasis vergoed op basis van de kosten openbaar vervoer tweede klasse, dan wel op basis van het fiscaal onbelast te vergoeden bedrag per kilometer, indien sprake is van gemotoriseerd afgelegde kilometers, anders dan met openbaar vervoer.
Er bestaat geen recht op vergoeding van reiskosten, indien en voor zover de werkgever in (de kosten van) vervoer heeft voorzien.
*Indien anders dan met vervoer tegen betaling(sbewijs) wordt gereisd, worden de reiskosten geacht overeen te stemmen met het fiscaal onbelast te vergoeden bedrag per kilometer.
**Hiermee is een afstand enkele reis van maximaal 30 kilometer bedoeld.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert in deze procedure veroordeling van Office Depot tot betaling aan [eiser] een bedrag van € 3.598,02 netto ter zake van door Office Depot niet vergoede reiskosten, te vermeerderen met buitengerechtelijke invorderingskosten ad € 485,00 en de wettelijke rente over genoemde bedragen vanaf 1 mei 2009 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van Office Depot in de kosten van dit geding.
3.2.
Office Depot voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] stelt zich in deze kwestie op het standpunt dat Office Depot de krachtens de CAO verschuldigde reiskostenvergoeding dient uit te keren. [eiser] is van mening dat hem overeenkomstig de CAO-regeling over de periode 2009 tot april 2014 een te laag bedrag is uitgekeerd. Op grond daarvan meent [eiser] aanspraak te hebben op een bedrag van
€ 3.598,02. Nu Office Depot de regeling zoals die in het personeelshandboek is opgenomen volgt, wordt [eiser] ernstig benadeeld.
4.2.
Office Depot heeft primair aangevoerd dat [eiser] niet ontvankelijk is nu artikel 4 van de Bijlage II van de CAO bepaalt dat vragen omtrent de uitleg c.q. interpretatie van de bepalingen van de CAO voorgelegd dienen te worden aan de in de CAO aangewezen vaste commissie.
4.3.
Voor het overige deelt Office Depot de zienswijze van [eiser] ten aanzien van de toepassing van de reiskostenregeling niet. Office Depot meent dat zij op de juiste wijze uitvoering geeft aan de CAO-regeling. Office Depot stelt zich daarbij op het standpunt dat alle elementen uit het betreffende CAO-artikel terugkomen in de regeling zoals die in het medewerkershandboek is verwoord.
4.4.
De kantonrechter overweegt het navolgende.
4.5.
Ten aanzien van het primair gevoerde verweer – de niet ontvankelijkheid – overweegt de kantonrechter als volgt.
4.6.
In de door Office Depot Bijlage II van de CAO is in artikel 2 onder meer bepaald dat de commissie tot taak heeft en bevoegd is om
op verzoek(onderstreping kantonrechter) bepalingen van de overeenkomst en bijlagen uit te leggen c.q. te interpreteren. De woorden
op verzoekimpliceren dat daaruit geen verplichting voortvloeit. Het is dus aan de gebruikers van de CAO om te bepalen of er al dan niet een beroep op de Vaste Commissie wordt gedaan. De kantonrechter zal dan ook aan het primair gevoerde verweer voorbij gaan.
4.7.
Het debat tussen partijen spitst zich vervolgens toe op de vraag op welke wijze er uitvoering moet worden gegeven aan de reiskostenregeling. [eiser] voert in dit verband aan dat Office Depot op grond van de CAO gehouden is het maximaal fiscaal onbelast bedrag dient te vergoeden. In de CAO 2010-2012 is vermeld dat dit bedrag € 0,19 per kilometer bedraagt. Dit bedrag wordt echter niet meer specifiek benoemd in de CAO 2012-2016, hetgeen volgens Office Depot niet betekent dat dit uitgangspunt is verlaten. Office Depot daarentegen is de mening toegedaan dat [eiser] ten onrechte uitgaat van het fiscaal maximaal toelaatbare bedrag.
4.8.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Cruciaal bij de beoordeling van het tussen partijen gerezen geschil is de – taalkundige – uitleg die dient te worden gegeven aan de zinsnede
het fiscaal onbelast te vergoeden bedrag per kilometerzoals neergelegd in artikel 14 van de CAO 2012-2014.
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan voormelde zinsnede maar de huidige tijd niet anders worden gelezen dan dat daarmee bedoeld is het maximale vrije fiscale deel van de vergoeding, € 0,19. Voor een andere uitleg is geen ruimte. Daar doet niet aan af dat in de CAO 2010-2012 het fiscaal onbelast te vergoeden bedrag expliciet wordt benoemd. Uit het feit dat dit bedrag niet terugkomt in de versie 2012-2014 kan niet worden afgeleid dat aan Office Depot de vrijheid wordt toegekend om af te wijken van het maximale bedrag.
4.10.
Daarnaast is in artikel 12 lid 1 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst bepaald dat elk beding tussen een werkgever en een werknemer, strijdig met een collectieve arbeidsovereenkomst door welke zij beiden gebonden zijn, nietig is; in plaats van zodanig beding gelden de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst. Office Depot mag dus niet ten nadele van [eiser] afwijken van de CAO. Nu Office Depot dit wel doet, ligt de vordering van [eiser] in beginsel voor toewijzing gereed.
4.11.
Office Depot heeft voorts nog aangevoerd dat de door [eiser] gevolgde berekeningsmethodiek onjuist is. [eiser] heeft bij de berekening van het door hem geleden nadeel aansluiting gezocht bij de berekeningsmethodiek van de belastingdienst die er van uitgaat dat een werknemer in een jaar vermoedelijk minstens 36 weken voor zijn werk naar een vaste plek reist en dit 214 werkdagen in een jaar. De kantonrechter overweegt op dit punt als volgt.
4.12.
Vast staat dat er geen registratie heeft plaats gevonden van de exacte dagen waarop er sprake is geweest van woon-werkverkeer. Office Depot heeft een dergelijke registratie kennelijk niet nodig geacht, nu zij op grond van de bepalingen in haar medewerkers-/personeelshandboek aan haar medewerkers - waaronder [eiser] – een forfaitaire vergoeding toekent. Zoals hiervoor reeds is overwogen acht de kantonrechter dit onjuist.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat het ontbreken van een exacte registratie niet aan [eiser] kan worden tegengeworpen. Een en ander dient voor risico van Office Depot als werkgever te blijven. Daarnaast heeft Office Depot de door [eiser] gevolgde berekeningsmethodiek onvoldoende weerlegd. Office Depot stelt in dat verband enkel dat zij betwist en ontkent dat [eiser] jaarlijks op 214 werkdagen reiskosten in het kader van zijn woon-werkverkeer naar Office Depot heeft gehad en dat de afstand woon-werkverkeer altijd meer dan 30 kilometer is geweest. Office Depot onderbouwt deze betwisting verder niet en geeft niet aan waarom de door [eiser] betrokken standpunten apert onjuist zouden zijn. De kantonrechter is van oordeel dat de berekeningsmethodiek zoals die door [eiser] is gevolgd zeer wel op [eiser] van toepassing zou kunnen zijn. De kantonrechter zal [eiser] dan ook volgen in de door hem gekozen opbouw van de vordering.
4.14.
Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van [eiser] aan hem dient te worden toegewezen. Office Depot zal voorts in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden als volgt begroot:
  • kosten exploot € 98,54
  • griffierecht 219,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 717,54

5.BESLISSING

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Office Depot om aan [eiser] tegen behoorlijke kwijting te voldoen een bedrag van € 3.598,02 netto ter zake van door Office Depot niet vergoede reiskosten, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 485,00 en de wettelijke rente over genoemde bedragen vanaf 1 mei 2009 tot de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Office Depot in de kosten van deze procedure aan de kant van [eiser] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van € 717,54;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
ontzegt – voor zoveel nodig - het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: ph
coll: ksf