ECLI:NL:RBLIM:2015:542

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 januari 2015
Publicatiedatum
26 januari 2015
Zaaknummer
03/700714-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met quad en vrijspraak van poging tot doodslag

Op 26 januari 2015 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag, poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 9 september 2012 in de gemeente Onderbanken, waar de verdachte met een quad op het slachtoffer inreed en hem meermalen op het hoofd sloeg. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had om het slachtoffer van het leven te beroven of om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling, omdat hij opzettelijk het slachtoffer had geslagen en met de quad tegen hem was aangereden, wat resulteerde in letsel en pijn voor het slachtoffer.

De rechtbank legde een taakstraf op van 60 uren, waarbij de verdachte vrijgesproken werd van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks zijn verklaring dat de aanrijding een ongeluk was, bewust op het slachtoffer was ingereden. De camerabeelden en getuigenverklaringen ondersteunden deze conclusie. De rechtbank nam ook in overweging dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar besloot hier geen gevolgen aan te verbinden. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de noodzaak voor de verdachte om de gevolgen van zijn gedrag te ondergaan.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700714-12
Datum uitspraak : 26 januari 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman is mr A.S. van der Biezen, advocaat te 's-Hertogenbosch.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 12 januari 2015. De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair:heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
Subsidiair:heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Meer subsidiair:[slachtoffer] heeft mishandeld.
3.
De beoordeling van het bewijs [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Wel acht hij het subsidiair tenlastegelegde bewezen. De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte opzettelijk met zijn quad in de richting van het slachtoffer is gereden. Hij heeft daartoe verwezen naar de aangifte en de verklaring van de getuige [getuige 1]. De camerabeelden sluiten aan op deze verklaringen. Verdachte heeft, door op [slachtoffer] in te rijden en door naar hem te slaan, het risico genomen dat hij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet had op de dood dan wel het veroorzaken van (zwaar) lichamelijk letsel. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van voorwaardelijk opzet, aangezien een quad ongeschikt is om een ander letsel mee toe te brengen, zonder dat de bestuurder daarbij zelf letsel oploopt. Ook is er geen sprake van een aanmerkelijke kans op (dodelijk) letsel. Bovendien acht de raadsman ook voor de meer subsidiair tenlastegelegde mishandeling geen overtuigend bewijs in het dossier aanwezig, aangezien getuige [getuige 2], als meest betrouwbare getuige, niet heeft waargenomen dat verdachte [slachtoffer] zou hebben geslagen.
3.3
Het oordeel van de rechtbankOp 9 september 2012 deed [slachtoffer] aangifte van een voorval met de bestuurder van een quad. Eerder die dag, omstreeks 21.00 uur, werd hij op zijn eigen terrein bij [naam terrein] te Schinveld, gemeente Onderbanken, op korte afstand en met hoge snelheid gepasseerd door een quadrijder. Hij ging al lopend achter de bestuurder aan en trof deze aan bij het iets verderop liggende tankstation. [slachtoffer] sprak de bestuurder aan op zijn rijgedrag. De bestuurder liep de winkel bij het tankstation binnen om te betalen en [slachtoffer] maakte foto’s van het kenteken van de quad. Toen de man dit zag, werd hij boos. [slachtoffer] liep terug richting de [naam terrein]. Hij zag dat de man vervolgens op zijn quad stapte, zijn quad omkeerde en met de quad op hem af kwam rijden. De man reed vervolgens tegen de benen van [slachtoffer] aan, die daardoor voorover op de quad viel. De man gaf [slachtoffer] vervolgens nog drie pijnlijke klappen op zijn hoofd. Verbalisant [verbalisant] zag dat [slachtoffer] twee flinke schrammen op zijn rechteronderarm en een bloedende wond aan zijn linker ringvinger had. Ook had hij een schram op zijn hoofd en een deuk op de plek waarvan [slachtoffer] aangaf dat hij daar geslagen was. Op de broek van [slachtoffer], waren ter hoogte van de knieën zwarte vegen zichtbaar. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat een man op een quad een woordenwisseling had met het latere slachtoffer. De man maakte met zijn quad een draai om zijn as en reed in de richting van het weglopende slachtoffer. De man reed op het slachtoffer in. De quad raakte het slachtoffer frontaal. Het slachtoffer kwam over het stuur van de quad terecht. De man op de quad deelde vervolgens een paar klappen uit aan het slachtoffer. [3]
Verdachte bleek de bestuurder van de quad te zijn. Hij meldde zich in de nacht van 10 september 2012 bij het politiebureau, waarna hij werd aangehouden. [4]
Op vordering van de officier van justitie werden camerabeelden van het Esso tankstation te Schinveld ter beschikking gesteld. Op deze beelden was te zien dat aangever op verdachte afliep. Er vond verbaal contact plaats. Verdachte liep vervolgens naar de winkel van het tankstation. In de winkel rekende verdachte bij de balie af. Op dat moment stond de aangever nog buiten en hij maakte een foto van de quad. Verdachte kwam naar buiten en liep naar zijn quad. De aangever liep schuin van de quad weg. Hij bleef daarna op een afstand van drie/vier meter van de verdachte staan. Vervolgens liep verdachte drie passen in de richting van de aangever, die daarop verder weg loopt. Terwijl de aangever wegliep, liep verdachte terug naar zijn quad en stapte op. Verdachte startte zijn quad en maakte een bocht tussen de pompen door in de richting van de weglopende aangever. Verdachte reed door in de richting van de aangever en stuurde recht op hem af. De aangever probeerde nog een pas achteruit te zetten, maar werd vrijwel direct aangereden door de verdachte. Verdachte reed met de voorzijde van de quad tegen de voorzijde van de benen van de aangever. [5]
De rechtbank stelt aan de hand van de aangifte, de verklaring van getuige [getuige 1] en de bevindingen naar aanleiding van het bekijken van de camerabeelden vast dat verdachte met zijn quad tegen [slachtoffer] is aangereden en [slachtoffer] vervolgens meermalen op zijn hoofd heeft geslagen.
Verdachte heeft verklaard dat hij in paniek is weggereden. Hij wilde zo snel mogelijk naar huis rijden. Toen hij wegreed zag verdachte opeens een witte flits en voelde dat hij ergens tegenop reed. Verdachte heeft verklaard dat het niet zijn bedoeling was om tegen [slachtoffer] aan te rijden, waarbij hij nog heeft aangevoerd dat hij vanwege een oogafwijking ’s avonds niet goed ziet.
De rechtbank begrijpt uit de verklaring van verdachte dat hij beweert per ongeluk tegen [slachtoffer] te zijn aangereden. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Uit de camerabeelden die werden gemaakt bij de balie van de winkel bij het tankstation, welke beelden onderdeel uitmaken van het dossier, blijkt dat verdachte heel kalm is op het moment dat hij afrekent. [6] Verder is te zien dat verdachte rustig op zijn quad stapt. Voordat hij vanuit stilstand wegrijdt, kijkt hij in de richting van [slachtoffer]. Hij rijdt vervolgens in een scherpe bocht van 180 graden en in een vloeiende beweging in de richting van de weglopende [slachtoffer]. Bij het maken van de bocht kijkt verdachte nog in de richting van de weglopende [slachtoffer]. In diezelfde beweging rijdt verdachte tegen [slachtoffer] aan, waarna verdachte nog blijft doorrijden. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer] door de snelheid van de quad naar achteren wordt geduwd, waarbij het lichaam van [slachtoffer] deels op de voorkant van de quad ligt. Verdachte maakt vervolgens slaande bewegingen in de richting van [slachtoffer]. [7]
Uit de tekening van de situatie ter plaatse blijkt dat er voor verdachte voldoende ruimte was om langs het slachtoffer heen te rijden en de door hem gewenste route naar huis te nemen. [8]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte geen bevestiging vindt in hetgeen op de camerabeelden is te zien en de situatie ter plaatse. Zo is niet gebleken dat verdachte in paniek was. Hij rekende kalm af en stapte daarna ook rustig op zijn quad. Hij heeft gezien dat [slachtoffer] wegliep en is vervolgens in diens richting gereden. Hij had voldoende ruimte om hierbij om [slachtoffer] heen te rijden. In plaats van deze ruimte te benutten, rijdt verdachte met een vloeiende beweging op [slachtoffer] in. Niet is gebleken dat de door verdachte gestelde oogafwijking zo ernstig was, dat hij daardoor [slachtoffer] niet kon zien. Immers, uit de ter zitting overgelegde bescheiden blijkt slechts van een zeer minimale afwijking.
De camerabeelden bevestigen juist hetgeen aangever [slachtoffer] en getuige [getuige 1] hebben verklaard, namelijk dat verdachte bewust is ingereden op [slachtoffer]. De stelling van verdachte dat enkel sprake was van afwerende en geen slaande bewegingen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit de beelden blijkt het niet en bij thuiskomst heeft verdachte tegen [getuige 3] verteld dat hij gevochten heeft, aldus diezelfde [getuige 3] in zijn verklaring bij de politie.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte bewust met zijn quad tegen [slachtoffer] is aangereden en hem vervolgens meermalen tegen zijn hoofd heeft geslagen. Uit de aangifte blijkt dat [slachtoffer] hiervan letsel en pijn heeft ondervonden. Dit handelen is tenlastegelegd als een poging doodslag, een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dan wel mishandeling.
Ten aanzien van de primair tenlastegelegde poging doodslag, is de rechtbank - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte de opzet had om [slachtoffer] van het leven te beroven. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Ook kan niet worden bewezen dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Bij gebrek aan objectieve informatie over de snelheid waarmee verdachte tegen [slachtoffer] is aangereden, de exacte plek waar [slachtoffer] door de quad werd geraakt en de impact van een dergelijke klap op het lichaam, kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte zwaar lichamelijk letsel had kunnen veroorzaken. Verdachte zal dan ook van het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld, als gevolg waarvan [slachtoffer] pijn heeft ondervonden en letsel heeft bekomen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 9 september 2012 in de gemeente Onderbanken, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen tegen het hoofd heeft geslagen en met een quad tegen die [slachtoffer] is gereden, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het navolgende strafbare misdrijf:
Ten aanzien van meer subsidiair:
mishandeling

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen straf of maatregel aan verdachte op te leggen conform artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een geheel voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft [slachtoffer] mishandeld door met een quad op hem in te rijden en hem vervolgens, terwijl [slachtoffer] deels op de quad lag, meermalen op het hoofd te slaan. Verdachte heeft steeds volgehouden dat de aanrijding met de quad een ongeluk was. De camerabeelden spreken echter voor zich en laten in samenhang met de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige 1] een heel ander beeld zien. Nadat verdachte door het slachtoffer werd aangesproken op zijn rijgedrag, waarbij over en weer werd gescholden, kon verdachte zich kennelijk niet meer beheersen en zocht hij bewust de confrontatie met het slachtoffer op. Hierbij heeft verdachte zijn quad als wapen gebruikt. Het slachtoffer heeft als gevolg van de mishandeling pijn ondervonden en letsel opgelopen.
Gelet op de ernst van het feit dient aan verdachte een straf te worden opgelegd. Hierbij kan niet worden volstaan met een schuldigverklaring zonder strafoplegging of met een voorwaardelijke straf, zoals door de raadsman is verzocht. Verdachte dient namelijk de strafwaardigheid van zijn gedrag in te zien en direct de gevolgen van zijn grensoverschrijdend gedrag te ervaren. De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf voldoende recht doet aan de ernst van het feit.
De rechtbank stelt nog vast dat de redelijke termijn is overschreden. Deze termijn vangt namelijk aan op het moment dat door of vanwege de Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaruit deze heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstige voornemen had tegen hem een strafvervolging in te stellen. Met ingang van dit tijdstip dient de strafzaak in beginsel binnen twee jaar inhoudelijk te zijn behandeld. In het onderhavige geval moet als aanvang van de termijn 10 september 2012 worden aangehouden, nu op die dag verdachte werd aangehouden en in verzekering werd gesteld. De inhoudelijke behandeling heeft op 12 januari 2015 plaatsgevonden. Dit betekent dat de redelijke termijn met zo’n vier maanden is overschreden. De rechtbank zal volstaan met die constatering maar zal hier verder geen gevolgen aan verbinden.
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 60 uren passend.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf, naar rato van twee uur per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.L. van der Aa, voorzitter, mr. J.S. Holthuis en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 januari 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 9 september 2012 in de gemeente Onderbanken, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, als bestuurder, met een quad op die [slachtoffer] is ingereden en/of tegen die [slachtoffer] is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 september 2012in de gemeente Onderbanken, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, als bestuurder, met een quad op die [slachtoffer] is ingereden en/of tegen die [slachtoffer] is aangereden en/of meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 september 2012 in de gemeente Onderbanken, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of met een quad tegen die [slachtoffer] is gereden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2012104443, d.d. 17 oktober 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 9 september 2012, p. 10 en 11.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 10 september 2012, p. 16 en 17.
4.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 10 september 2012, p. 35.
5.Proces-verbaal van bevindingen beeldmateriaal Esso Tankstation d.d. 11 september 2012, p. 27, 28 en 29.
6.DVD met camerabeelden met opschrift “Beelden Esso Schinveld 20121-4443”, bestand genaamd poging doodslag 2 (1), welke onderdeel uitmaken van het dossier.
7.DVD met camerabeelden met opschrift “Beelden Esso Schinveld 20121-4443”, bestand genaamd poging doodslag 1, welke onderdeel uitmaken van het dossier.
8.Bijlage bij het proces-verbaal van Verkeersongevallenanalyse d.d. 28 oktober 2013.