ECLI:NL:RBLIM:2015:5248

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
03/659012-15 en 03/702639-15 (TTZGEV)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot verkrachting en ontuchtige handelingen, maar veroordeling voor bedreiging en verboden wapenbezit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 23 juni 2015, is de verdachte vrijgesproken van poging tot verkrachting en het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een seksueel motief bij de verdachte's handelen. Ondanks het sociaal-ethisch onacceptabele gedrag van de verdachte, kon niet worden vastgesteld dat zijn handelingen seksueel geladen waren. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 300 dagen, waarvan 168 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De zaak kwam aan het licht na een incident op 14 januari 2015, waarbij de verdachte een straatprostituee naar een afgelegen plek lokte, haar bedreigde met een vuurwapen en haar dwong zich uit te kleden. De rechtbank nam in haar overwegingen de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte mee, die lijdt aan een autismespectrumstoornis en alcoholafhankelijkheid. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en vond het noodzakelijk om streng op te treden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/659012-15 en 03/702639-15 (TTZGEV)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 juni 2015
in de strafzaak tegen
[Verdachte gegevens],
geboren te [Geboortegegevens verdachte],
thans verblijvende in de FPA Vincent van Gogh te Venray.
Raadsvrouw is mr. E.V.T.E. van der Woning, advocaat te Panningen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 juni 2015, waarbij de officier van justitie, de raadsvrouw en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
In de strafzaak met parketnummer 03/659012-15:
Feit 1:heeft geprobeerd [Slachtoffer] te verkrachten, dan wel [Slachtoffer] heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen;
Feit 2:[Slachtoffer] heeft bedreigd;
In de strafzaak met parketnummer 03/702639-15:
een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de strafzaak met parketnummer 03/659012-15:
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van feit 1 primair. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet had om [Slachtoffer] te verkrachten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 subsidiair bewezen kan worden verklaard. Zij heeft daartoe verwezen naar de aangifte en de verklaring van verdachte. Er is sprake van een aantasting van de eerbaarheid, aangezien de handelingen seksueel getint waren. Niet kan worden bewezen dat verdachte zijn geslachtsdeel heeft getoond en het hoofd van [Slachtoffer] in die richting heeft geduwd.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat dit feit bewezen kan worden, gelet op de aangifte, de verklaring van verdachte en het sporenonderzoek.
In de strafzaak met parketnummer 03/702639-15:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen kan worden verklaard, gelet op de verklaring van verdachte en het aantreffen van het vuurwapen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de strafzaak met parketnummer 03/659012-15:
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van feit 1 primair, nu niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had om [Slachtoffer] te verkrachten.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft aangevoerd dat enkel kan worden vastgesteld dat [Slachtoffer] zich moest ontkleden en dat zij werd bedreigd met geweld door het afvuren van een vuurwapen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw betoogd dat dit feit bewezen kan worden.
In de strafzaak met parketnummer 03/702639-15:
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
In de strafzaak met parketnummer 03/659012-15:
Op 14 januari 2015 kregen verbalisanten via de meldkamer de opdracht te rijden naar de [Pleegplaats]. Aldaar zou een verwarde vrouw hebben aangebeld. Ter plaatse troffen verbalisanten in de woonkamer een gedeeltelijk naakte vrouw aan, naar later blijkt [Slachtoffer]. [2] Zij verklaarde dat zij op 14 januari 2015 werkzaam was als (straat)prostituee. Zij was in Venlo in de auto van de voor haar bekende klant genaamd [Verdachte] gestapt en met hem naar [Pleegplaats] gereden. [Verdachte] stopte de auto op een zandpaadje. [Slachtoffer] moest uitstappen en om de auto lopen. Vervolgens werd [Slachtoffer] bedreigd met een wapen. Ook schoot [Verdachte] twee keer met het wapen. [Verdachte] zei tegen haar dat ze zich moest uitkleden en de kleding in de kofferbak moest leggen. [3] Hij zei: “Als je je nu niet uittrekt dan gebeurt er iets” en “Als je het nu niet doet, dan neem ik jou van iemand weg.” [4]
[Slachtoffer] kleedde zich uit. [Verdachte] zei: “Als je leven je lief is dan moet je nu over de akker gaan rennen” en “Je krijgt een kilometer voorsprong voordat ik achter je aankom en je afmaak. Die paar keer dat ik in de lucht geschoten heb was om jou bang te maken, maar die laatste kogel is om jou af te maken.” [5] Ook zei [Verdachte]: “Deze kogel die ik nu heb is een echte, en die is voor jou. Ik stop hem nu in het magazijn. Ik kom je achterna en dan maak ik je af.” [Slachtoffer] is door de akkers weggerend. [6]
Verdachte heeft verklaard dat [Slachtoffer] die avond in Venlo bij hem in de auto stapte. Hij vond dit vreemd, aangezien [Slachtoffer] hem al twee keer in de maling had genomen. Verdachte dacht op dat moment: “Nu zit je in de val.” Verdachte reed eerst naar zijn woning om een vuurwapen te pakken. Hij stopte het wapen in zijn jaszak. Hij wilde [Slachtoffer] hiermee flink laten schrikken. [7] Hij reed vervolgens naar een zandweg in het veld bij [Pleegplaats]. Daar stapten [Slachtoffer] en verdachte uit de auto. [8] Verdachte pakte zijn vuurwapen en schoot vervolgens twee of drie keer in de lucht. Op die manier wilde hij [Slachtoffer] dwingen zich uit te kleden. Hij wilde wraak op haar nemen. [Slachtoffer] moest zich uitkleden bij wijze van straf en vernedering. De kleding van [Slachtoffer] werd in de auto gelegd en toen is verdachte weggereden. Hij liet [Slachtoffer] naakt achter. [9]
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van [Slachtoffer] en verdachte vast dat verdachte [Slachtoffer] heeft meegenomen naar een verlaten plek, om haar daar vervolgens te dwingen zich uit te kleden. Hierbij heeft hij gebruik gemaakt van een vuurwapen en heeft hij dreigende woorden uitgesproken.
Onder feit 1 primair is aan verdachte ten laste gelegd dat hij [Slachtoffer] heeft geprobeerd te verkrachten. [Slachtoffer] heeft namelijk in haar tweede verklaring verklaard dat verdachte bij het zandpaadje zijn geslachtsdeel heeft ontbloot en [Slachtoffer] hoofd naar zijn geslachtsdeel heeft geduwd. [Slachtoffer] heeft hier in eerste instantie niet over verklaard. Ook blijkt niet uit de verklaringen van [Getuige 1] en [Getuige 2] dat [Slachtoffer] hierover iets heeft gezegd toen zij die avond naakt voor de deur van de woning van [Getuige 1] stond. Verdachte heeft altijd ontkend dat dit zou zijn voorgevallen. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat verdachte heeft geprobeerd [Slachtoffer] te verkrachten. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 1 primair.
Onder feit 1 subsidiair in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15 is ten laste gelegd dat verdachte [Slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen dan wel het dulden van ontuchtige handelingen. Onder ontuchtige handelingen moeten worden verstaan handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Hiervan kan ook sprake zijn indien er geen contact in de zin van lichamelijke aanrakingen heeft plaatsgevonden
(HR 30 november 2004, NJ 2005, 184). De gedragingen dienen naar het oordeel van de rechtbank wel een seksuele lading te hebben om als ontuchtige handelingen te kunnen worden gekwalificeerd. Het enkele feit dat handelingen in strijd met de sociaal-ethische norm zijn, is niet voldoende.
Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat hij geen seksuele motieven had. Hij was enkel uit op wraak en vernedering van [Slachtoffer], die hem immers eerder in de maling had genomen. Voor zover verdachte met [Slachtoffer] over seks heeft gesproken, was dit enkel - zo begrijpt de rechtbank althans - om haar vanuit Venlo mee te lokken naar een afgelegen plek en daar wraak te nemen. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte enig seksueel motief had bij zijn handelen. Hoewel het iemand zich laten uitkleden en ’s avonds laat naakt achterlaten op een verlaten zandpad zonder meer sociaal-ethisch onacceptabel is, is het niet een handeling die zonder meer seksueel geladen is.
Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van ontuchtige handelingen.
Dat [Slachtoffer] dit wellicht anders heeft ervaren, en dat zij ter plekke vreesde dat zij door verdachte zou worden verkracht, maakt dit niet anders. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 1 subsidiair.
Onder feit 2 in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15 is de bedreiging van [Slachtoffer] ten laste gelegd. Gelet op de verklaringen van [Slachtoffer] en verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte meermalen met een vuurwapen heeft geschoten en meermalen dreigende woorden heeft gesproken tegen [Slachtoffer]. Gelet op de aard van de bedreigingen en de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden, konden deze bedreigingen bij [Slachtoffer] de vrees opwekken dat zij het leven zou laten. De rechtbank acht feit 2 dan ook bewezen.
In de strafzaak met parketnummer 03/702639-15:
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het tenlastegelegde bewezen, op grond van:
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015, p. 66 en 67;
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015, p. 102, 103 en 104;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 9 juni 2015 afgelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
In de strafzaak met parketnummer 03/659012-15:

2.

op 14 januari 2015 te [Pleegplaats], in de gemeente Horst aan de Maas, [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen aan die [Slachtoffer] getoond en met een vuurwapen in de lucht geschoten en deze [Slachtoffer] dreigend toegevoegd de woorden: "Als je je nu niet uittrekt, dan gebeurt er iets." en/of "Als je het nu niet doet, dan neem ik jou van iemand weg." en/of "Als je leven je lief is dan moet je nu over de akker gaan rennen. Je krijgt een kilometer voorsprong voordat ik achter je aankom en je afmaak. Die paar keer dat ik in de lucht geschoten heb was om jou bang te maken, maar die laatste kogel is om jou af te maken." en/of "Deze kogel die ik nu heb, is een echte en die is voor jou. Ik stop hem nu in het magazijn. Ik kom je achterna en dan maak ik je af.";
In de strafzaak met het parketnummer 03/702639-15:
in de periode van 14 januari 2015 tot en met 15 januari 2015 te [Pleegplaats], in de gemeente Horst aan de Maas, een wapen als bedoeld in art. 2, lid 1, Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk FN, type HP 1962 (High Power), kaliber 9mm Para (met bijbehorende munitie) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 2 in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van het tenlastegelegde in de strafzaak met parketnummer 03/702639-15:
overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het
feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De [Psychiater] heeft op 3 april 2015 een rapport uitgebracht over de geestvermogens van de verdachte. De psychiater komt tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis, te weten een autismespectrumstoornis genaamd de stoornis van Asperger. Ook is sprake van alcoholafhankelijkheid. Deze problematiek speelde ook ten tijde van het tenlastegelegde. Verdachte werd hierdoor beïnvloed. Door de stoornis van Asperger beschikt verdachte over minder empathie en inlevingsvermogen. Hij kan sociale situaties minder goed aanvoelen en zich niet goed verplaatsen in de belevingswereld van de ander of de gevolgen van zijn handelingen. Normaal gesproken is verdachte een zeer geremd, controlebehoeftig, teruggetrokken en vrij angstig persoon, maar onder invloed van alcohol werd hij impulsief, overmoedig en raakte hij de controle over zijn impulsen en driften voor een groot deel kwijt. Verdachte ontwikkelde wraakgevoelens jegens [Slachtoffer], welke door de alcohol niet meer geremd konden worden. De psychiater heeft geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De [Psycholoog] heeft op 19 maart 2014 een rapport omtrent de geestesvermogens van de verdachte uitgebracht. Zij komt tot eenzelfde conclusie en advies.
De rechtbank kan zich in de rapporten van de beide gedragsdeskundigen vinden en neemt de conclusie van de deskundigen met betrekking tot de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte over. De rechtbank zal hier bij de strafoplegging (onder 6.3) rekening mee houden.
Bovenstaande brengt mee dat verdachte strafbaar is, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid volledig uitsluit.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte voor feit 1 subsidiair in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15 op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 233 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht te koppelen zoals voor de reclassering is geadviseerd. Zij heeft gevorderd deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Voor feit 2 in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15 en het tenlastegelegde in de strafzaak met parketnummer 03/702639-15 heeft zij gevorderd op te leggen een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Ook heeft zij verzocht bijzondere voorwaarden op te leggen. Oplegging van een aparte straf voor feit 2 in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15 en het tenlastegelegde in de strafzaak met parketnummer 03/702639-15 acht zij niet passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft op een koude winteravond een straatprostituee naar een afgelegen plek gelokt onder het mom dat zij daar seks zouden hebben. Vanaf het moment dat het slachtoffer bij verdachte in de auto stapte, had verdachte echter hele andere bedoelingen bij hun ontmoeting. Gefrustreerd over eerdere, tegenvallende seksuele contacten met het slachtoffer, wilde verdachte wraak nemen en haar vernederen. Op een afgelegen zandweg, in het donker heeft hij haar gedwongen zich uit te kleden en haar bedreigd met een wapen en dreigend toegesproken. Ook heeft verdachte meerdere schoten gelost. Dit moet voor het slachtoffer een zeer angstaanjagende gebeurtenis zijn geweest. Te meer nu zij zich, onder de gegeven omstandigheden, in een uitermate kwetsbare positie bevond. Uiteindelijk is zij naakt over de akkers weggerend op zoek naar hulp.
Verdachte had een geladen vuurwapen voorhanden. Het onbevoegd voorhanden hebben van wapens, met name vuurwapens, is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor anderen. Dergelijke wapens kunnen gebruikt worden voor allerlei (levens)bedreigende activiteiten, zo blijkt wel uit hetgeen hiervoor is omschreven. Het voorhanden hebben van vuurwapens maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens.
Verdachte is met zijn handelen ernstig over de schreef gegaan. Ter zitting heeft hij dit ook erkend. Verdachte realiseert zich dat zijn gedrag onacceptabel is.
Gelet op de ernst van de feiten kan enkel worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor alle bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Ook heeft zij acht geslagen op de adviezen in eerdergenoemde rapporten van de gedragsdeskundigen. Zij adviseren een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Zij benadrukken dat het wenselijk is een behandelverplichting op te leggen in de vorm van een klinische behandeling gevolgd door een ambulante behandeling bij FPA Vincent van Gogh.
Verdachte verblijft in het kader van schorsingsvoorwaarden sinds 27 mei 2015 in de FPA Vincent van Gogh. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat tijdens zijn behandeling pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden worden besproken en dat hij leert omgaan met de stoornis van Asperger. Ook wordt zijn alcoholprobleem aangepakt. Verdachte erkent zijn problemen en ziet in dat hij behandeling nodig heeft.
In het rapport van de reclassering van 20 mei 2015 worden enkele bijzondere voorwaarden geadviseerd, te weten een meldplicht, het ondergaan van een klinische behandeling en een verbod op het gebruik van alcohol.
De rechtbank kan zich vinden in de hiervoor beschreven adviezen. De behandeling van verdachte is inmiddels aangevangen en deze lijkt positief te verlopen. Verdachte is in ieder geval gemotiveerd om de behandeling te ondergaan. De rechtbank wil deze positieve wending in het leven van verdachte niet doorkruisen. Zij acht het dan ook van belang dat verdachte zijn behandeling kan vervolgen. De rechtbank zal daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een flink voorwaardelijk deel passend. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen opleggen, waarvan 168 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan de proeftijd worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank ziet geen aanleiding om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 primair en subsidiair in de strafzaak met parketnummer 03/659012-15 tenlastegelegde feiten.
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar.
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren:
  • zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd:
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende de proeftijd moet melden bij de (verslavings)reclassering, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan een opname in de FPA Vincent van Gogh te Venray, of een soortgelijke intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de
(geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
  • zich zal onthouden van het gebruik van alcohol, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal plaatsvinden door middel van middelencontrole;
  • geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.L. van der Aa, voorzitter, mr. J.S. Holthuis en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 juni 2015.
Buiten staat:
mr. Wouters en de griffier, mr. Spronk zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
In de strafzaak met het parketnummer 03/659012-15:
1.
hij op of omstreeks 14 januari 2015 te [Pleegplaats], in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [Slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer], opzettelijk
- een vuurwapen heeft getoond en/of voorgehouden aan die [Slachtoffer] en/of een vuurwapen op/tegen het hoofd van die [Slachtoffer] heeft gezet en/of gehouden en/of
- ( meermalen) met een vuurwapen (in de lucht) heeft geschoten en/of
- dreigend aan die [Slachtoffer] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Uitkleden." en/of "Trek alles uit wat je aan hebt." en/of "Leg je kleren in de kofferbak." en/of "Als je je nu niet uittrekt, dan gebeurt er iets." en/of "Als je het nu niet doet, dan neem ik jou van iemand weg." en/of "Ik ga met jou afrekenen." en/of
- die [Slachtoffer] zichzelf (volledig) heeft laten uitkleden en/of
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel heeft ontbloot en/of
- het hoofd van die [Slachtoffer] naar zijn, verdachtes, (ontbloot) geslachtsdeel heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 14 januari 2015 te [Pleegplaats], in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, [Slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het door die [Slachtoffer] zichzelf (volledig) uitkleden en/of,
- het duwen van het hoofd van die [Slachtoffer] naar zijn, verdachtes, ontbloot geslachtsdeel,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een vuurwapen heeft getoond en/of voorgehouden aan die [Slachtoffer] en/of een vuurwapen op/tegen het hoofd van die [Slachtoffer] heeft gezet en/of gehouden en/of
- met een vuurwapen (meermalen) (in de lucht) heeft geschoten en/of
- dreigend aan die [Slachtoffer] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Uitkleden." en/of "Trek alles uit wat je aan hebt." en/of "Leg je kleren in de kofferbak." en/of "Als je je nu niet uittrekt, dan gebeurt er iets." en/of "Als je het nu niet doet, dan neem ik jou van iemand weg." en/of "Ik ga met jou afrekenen." en/of
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel heeft ontbloot en/of
- ( onverhoeds) het hoofd van die [Slachtoffer] heeft vastgepakt en vervolgens naar zijn, verdachtes, ontbloot geslachtsdeel heeft geduwd;
2.
hij op of omstreeks 14 januari 2015 te [Pleegplaats], in elk geval in de gemeente Horst
aan de Maas, [Slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen aan die [Slachtoffer] getoond en/of voorgehouden en/of een vuurwapen op/tegen het hoofd van die [Slachtoffer] gezet en/of gehouden en/of (vervolgens) met een vuurwapen (in de lucht) geschoten en/of (daarbij) deze [Slachtoffer] dreigend toegevoegd de woorden: "Als je je nu niet uittrekt, dan gebeurt er iets." en/of "Als je het nu niet doet, dan neem ik jou van iemand weg." en/of "Als je leven je lief is dan moet je nu over de akker gaan rennen. Je krijgt
een kilometer voorsprong voordat ik achter je aankom en je afmaak. Die paar keer dat ik in de lucht geschoten heb was om jou bang te maken, maar die laatste kogel is om jou af te maken." en/of "Deze kogel die ik nu heb, is een echte en die is voor jou. Ik stop hem nu in het magazijn. Ik kom je achterna en dan maak ik je af.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
In de strafzaak met het parketnummer 03/702639-15:
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2015 tot en met 15 januari 2015 te [Pleegplaats], in de gemeente Horst aan de Maas, een wapen als bedoeld in art. 2, lid 1, Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk FN, type HP 1962 (High Power), kaliber 9mm Para (met bijbehorende munitie) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2015009078 d.d. 15 februari 2015, en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015, p. 7.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2015, p. 25 en 26.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 20 januari 2015, p. 83.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2015, p. 27.
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 20 januari 2015, p. 84.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 9 juni 2015 afgelegd.
8.Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte d.d. 22 januari 2015, p. 96.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 9 juni 2015 afgelegd.