ECLI:NL:RBLIM:2015:502

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
22 januari 2015
Zaaknummer
3530872 AZ VERZ 14-231
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verandering in omstandigheden en disciplinaire kwesties

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Strukton Worksphere B.V. en [verweerder]. Strukton verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding, omdat [verweerder] verwijtbaar tekortschiet in het nakomen van interne regels en instructies. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er tussen partijen fricties zijn ontstaan over de naleving van procedures, zoals het aanvragen van verlof en het invullen van formulieren. Ondanks de problemen heeft de kantonrechter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat er sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden. De kantonrechter heeft benadrukt dat het noodzakelijk en wenselijk is dat beide partijen een serieuze poging ondernemen om het vertrouwen te herstellen, met eventueel professionele begeleiding. De rechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en Strukton veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 3530872 AZ VERZ 14-231
Beschikking van de kantonrechter van 21 januari 2015
in de zaak
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijheid
STRUKTON WORKSPHERE B.V.,
gevestigd te Utrecht en tevens kantoorhoudend te Son (Science Park Eindhoven),
verzoekende partij,
gemachtigde mr. S.B. Bijkerk, advocaat te Zeist,
tegen
[verweerder],
wonend [adres],
[woonplaats],
verwerende partij,
gemachtigde mr. M.E.F. Bredo, advocaat te Berkel-Enschot.
Partijen zullen hierna Strukton en [verweerder] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 45
  • het verweerschrift met bijlagen 1 en 2
  • de door Strukton ingediende aanvullende bijlagen 46 tot en met 51
  • de pleitaantekeningen aan de zijde van Strukton
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 6 januari 2015.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat vast dat [verweerder], geboren op [geboortedatum], op 18 november 1996 bij Strukton op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is getreden en sedertdien is gebleven. Hij is (thans) werkzaam in de functie van “Service Monteur 02”, tegen een loon van laatstelijk € 2.587,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag.
2.2.
Tot 2012 vervulde [verweerder] zijn functie naar behoren. Blijkens de beoordelingsformulieren over de jaren 2009 tot en met 2011 is zijn functioneren als “goed” en op onderdelen zelfs als “excellent” beoordeeld. Met name zijn technische kennis en vaardigheden zijn in (zeer) positieve zin beoordeeld.
2.3.
In het beoordelingsformulier van 2012 is echter het functioneren van [verweerder] ten aanzien van de onderdelen “correcte urenregistratie”, “organisatiebetrokkenheid” en “flexibiliteit” als “onvoldoende” bestempeld.
2.4.
In datzelfde jaar is binnen Strukton een “KEUR Systeem” (hierna: KEUR) ingevoerd, waarin de gewerkte uren en de gereden kilometers geregistreerd moeten worden en sedertdien is er gewerkt met een digitaal personeelsontwikkelings- en beoordelingssysteem dat met de benaming “SuccesFactors” aangeduid wordt. Met behulp van laatstgenoemd systeem dienen werknemers van Strukton hun persoonlijke gegevens met betrekking tot kennis, ervaring en competenties te beheren en daarmee wordt toezicht gehouden op hun persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid en beoordeling.
2.5.
Ten aanzien van het invullen van weeklijsten in KEUR is in 2012 tussen partijen discussie ontstaan. Strukton heeft aan [verweerder] een computer met internetverbinding ter beschikking gesteld, zodat hij zijn weeklijsten in bedrijfstijd in het systeem zou kunnen inbrengen.
2.6.
Begin 2013 is tussen partijen onenigheid gerezen over de ‘weigering’ van [verweerder] om zijn “Persoonlijke Profiel” in SuccesFactors in te vullen. In verband met deze nalatigheid heeft Strukton [verweerder] per brief van 5 juli 2013 laten weten over te gaan tot een officiële aantekening in zijn personeelsdossier.
2.7.
Aan het einde van datzelfde jaar kwamen partijen in conflict over het feit dat [verweerder] - na herhaalde verzoeken van de zijde van Strukton - ten aanzien van zijn bedrijfsauto een “Verklaring verbod op privégebruik” niet wenste te ondertekenen. Door middel van deze verklaring kan een bijtelling door de fiscus vermeden worden. Het ondertekenen van de verklaring geldt voor Strukton als voorwaarde om [verweerder] een bedrijfsauto ter beschikking te kunnen (blijven) stellen.
Op 26 november 2013 is Strukton in verband met de weigering van [verweerder] overgegaan tot het invorderen van de bedrijfsauto. [verweerder], die tot dan toe tewerkgesteld was op de Brabantse vestiging in Son (Regio Zuid), verrichtte aanvankelijk vanuit die vestiging zijn werkzaamheden op locatie bij klanten in de verre omgeving. Sedert voornoemde datum is de plaats van tewerkstelling echter gewijzigd in Elsloo (gemeente Stein, Limburg), teneinde [verweerder] (beter) in staat te stellen zich naar zijn werk te verplaatsen vanuit zijn woonplaats Hoensbroek, gemeente Heerlen. Zijn leidinggevende werd vanaf dat moment de heer [naam leidinggevende].
2.8.
In december 2013 heeft [verweerder] zich tegenover een klant/opdrachtgever van Strukton uitgelaten in de trant dat er sprake was van een conflict met zijn werkgever omwille van de bedrijfsauto.
2.9.
Op 24 januari 2014 ondertekende [verweerder] alsnog de verklaring, maar met de aantekening dat hij niet met artikel 3 (privégebruik van de auto) kon instemmen. Dit voorbehoud was voor Strukton reden om de bedrijfsauto - die kennelijk aan [verweerder] teruggegeven was - weer in te nemen (de auto is op 29 januari 2014 ingeleverd).
2.10.
Op 21 februari 2014 verzocht Strukton [verweerder] met klem de verklaring alsnog zonder voorbehoud te ondertekenen, zodat hem opnieuw een bedrijfswagen ter beschikking gesteld kon worden. [verweerder] voldeed echter niet aan dit verzoek en bleef zijn werkzaamheden met eigen vervoer (deels zelfs per fiets) verrichten.
2.11.
In het beoordelingsformulier over 2013 is het functioneren van [verweerder] op bijna alle onderdelen met een ‘voldoende’ beoordeeld. Het onderdeel ‘Middelen en veiligheid’ is als ‘goed’ beoordeeld, doch het onderdeel ‘Organisatiebetrokkenheid’ als ‘onvoldoende’.
2.12.
Op 12 mei 2014 is aan [verweerder] een officiële (schriftelijke) waarschuwing uitgereikt. De brief, namens Strukton ondertekend door de heer [naam leidinggevende], Groepsleider Operations, bevat onder meer de volgende passages:
(…) “Op vrijdag 9 mei 2014 ’s middags is door je operationeel leidinggevende geconstateerd dat je afwezig was op je werkplek. Dit ondanks de berichtgeving van Strukton Worksphere op dinsdag 29 april 2014 om 9:59 uur dat je verlofaanvraag voor 9 mei 2014 niet akkoord is bevonden i.v.m. bedrijfstechnische belangen.
Het was de tweede keer in korte tijd dat je zonder goedkeuring van je verlofaanvraag afwezig was. Op 2 mei 2014 ’s middags was je ook, zonder goedkeuring van je verlofaanvraag, afwezig.
[naam] heeft je tijdens een gesprek erop gewezen dat dit ontoelaatbaar is. Het is normaal gebruik dat er goede afstemming over verlofaanvragen plaatsvindt ten behoeve van de bezetting en de uitvoering van de werkzaamheden. Wij vinden jouw houding dan ook onaanvaardbaar en geheel niet in overeenstemming met het bedrijfsbelang.
Wij hebben je maandag 12 mei 2014 wederom naar een verklaring van jouw handelen gevraagd. Het enige dat jij ons verteld is dat je conform Burgerlijk Wetboek art. 638 lid 2 recht hebt op verlof. Blijkbaar vind jij het niet nodig een goede afstemming en toestemming van je werkgever te ontvangen in het belang van een goede bedrijfsvoering bij onze opdrachtgevers. Voor het ondermijnen hiervan geef je geen enkele verklaring.
Nogmaals wijzen we je erop dat je je verlof ruim van te voren aan dient te vragen d.m.v. de aan je persoonlijk uitgelegde procedure en het daarbij behorend verlof aanvraag formulier. Je hebt eerder duidelijk aangegeven de procedure te begrijpen en je daaraan te conformeren. We hebben je meerdere malen dringend verzocht je gedrag hierin aan te passen en de afgesproken procedure aangaande verlof aanvragen bij Strukton Worksphere Elsloo op te volgen.
Helaas geeft je wederom geen gehoor aan dit verzoek. Derhalve kun je deze brief als een officiële waarschuwing beschouwen. Bij een volgende keer zullen wij nadere disciplinaire maatregelen overwegen”. (…)
2.13.
Op 15 mei 2014 vond een gesprek plaats tussen [verweerder], [naam leidinggevende] en de heer [naam beheertechnicus], (beheertechnicus). In dat gesprek is [verweerder] verzocht - kort en zakelijk weergegeven - zich te conformeren aan de werkwijzen binnen het bedrijf, zoals het communiceren met de operationeel leidinggevende bij verlofaanvragen en het gebruik maken van een bedrijfsauto met de daarbij horende regels betreffende de berijdersovereenkomst. Een en ander is door [naam leidinggevende] op 20 mei 2014 in SuccesFactors bevestigd.
2.14.
Bij brief van 22 mei 2013 sprak Strukton [verweerder] aan op zijn weigering om het beoordelingsformulier 2013 in SuccesFactors van zijn (digitale) handtekening te voorzien. Deze brief, ondertekend door [naam manager human resources] (Manager Human Resources), bevat - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - de boodschap dat de weigerachtige opstelling van [verweerder] het digitale proces blokkeerde en dat Strukton de beoordelingsronde niet kon afsluiten. Deze handelwijze werd in strijd geacht met het beoordelingsbeleid van Strukton en leidde (wederom) tot een officiële aantekening in het personeelsdossier van [verweerder]. Ook is [verweerder] gewaarschuwd dat Strukton zich bij herhaling van ‘een dergelijke situatie’ zou beraden op verdergaande disciplinaire maatregelen.
2.15.
Strukton maakte [verweerder] het verwijt dat hij op 4 juli 2014 niet op zijn werk verschenen was, terwijl een verlofaanvraag voor die dag op 30 juni 2014 geweigerd was.
2.16.
Op 8 juli 2014 vond een voortgangsgesprek tussen [verweerder] en de heren [naam leidinggevende] en [naam manager human resources] plaats. Blijkens het “2014 PM formulier Montage voor [verweerder]” in SuccesFactors is het functioneren van [verweerder] op nagenoeg alle onderdelen (voor het eerst) als ‘onvoldoende’ beoordeeld.
Blijkens de naar aanleiding van dat gesprek opgestelde brief d.d. 8 juli 2014 is aan [verweerder] te kennen gegeven dat Strukton heeft geconstateerd dat [verweerder] reeds geruime tijd moeite had zich te conformeren aan de regels en procedures binnen Strukton. Bij wijze van voorbeeld is gewezen op het negeren van instructies van de leidinggevende in het kader van de verlofaanvraagprocedure en op de weigering gebruik te maken van SuccesFactors. Gevraagd naar de oorzaak van zijn opstelling, heeft [verweerder] gezwegen. Om tot een oplossing van de ontstane ‘problematiek’ te komen, heeft Strukton voorgesteld bij het gesprek van [verweerder] met zijn leidinggevende een onafhankelijke derde persoon in te schakelen (bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon binnen Strukton of een externe mediator). Na beraad heeft [verweerder] op 21 juli 2014 aan Strukton laten weten geen gebruik te willen maken van het aanbod.
2.17.
Strukton maakte [verweerder] later ook nog het verwijt op 18 juli 2014 in de namiddag zonder kennisgeving afwezig te zijn geweest.
2.18.
Op 21 juli 2014 heeft wel een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en [naam leidinggevende] over de afwezigheid op 18 juli 2014 en over de weigering om gebruik te maken van, kort gezegd, het aanbod tot mediation. [naam leidinggevende] heeft [verweerder] er bij die gelegenheid op gewezen dat in geval van overwerk over het compenseren van uren overlegd moet worden met de operationeel leidinggevende en/of het “BackOffice Elsloo”. Ook is toen kritiek uitgeoefend op het gebruik van eigen, niet gekeurde gereedschappen door [verweerder], dat door Strukton in strijd geacht wordt met geldende interne regels.
Een bevestiging van dat gesprek is diezelfde dag door [naam leidinggevende] aan [verweerder] gemaild.
2.19.
Een e-mailbericht d.d. 25 augustus 2014 van de heer [naam teamleider] (Teamleider) bevat de mededeling dat [verweerder] die dag zonder kennisgeving niet op zijn werk verschenen was.
2.20.
Op 29 september 2014 is [verweerder] tijdens een gesprek met de heren [naam leidinggevende] en [naam manager human resources] medegedeeld dat hij - tot nader order - met directe ingang ‘vrijgesteld’ werd van zijn werkzaamheden met behoud van loon en andere emolumenten. Deze non-actiefstelling is bij brief d.d. 29 september 2014 van [naam manager human resources] aan [verweerder] bevestigd. De reden van de maatregel, zo valt in de brief te lezen, was gelegen in het feit dat [verweerder] zich in de visie van Strukton - ondanks herhaalde waarschuwingen en berispingen - niet gehouden had aan de instructies van zijn leidinggevende en zich niet conformeerde aan het beleid van de organisatie op diverse terreinen.

3.Het verzoek

3.1.
Strukton verzoekt, tegen de achtergrond van de zich voorgedaan hebbende feiten en de door haar daaraan toegekende betekenis, om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst tegen de eerst mogelijke datum te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding, wegens gewichtige redenen, bestaande in een verandering in de omstandigheden.
3.2.
Strukton legt - kort gezegd - aan haar verzoek ten grondslag dat [verweerder] verwijtbaar tekortschiet in het nakomen van de interne regels binnen Strukton en in het zich conformeren aan de werkwijze van Strukton. [verweerder] negeert structureel instructies en regels, toont geen enkel inzicht in de noodzaak om zich aan die instructies en regels te houden en voldoet daardoor niet aan de functie-eisen die Strukton stelt ten aanzien van de naleving van interne regels.
3.3.
[verweerder] voert als verweer dat hij een betrokken werknemer is (ook ná 2011), die meedenkt met Strukton. Hij ziet zichzelf niet als een onruststoker, maar als een harde werker met een duidelijke mening. Volgens [verweerder] zijn de discussiepunten terug te voeren op een drietal punten, te weten de “Verklaring verbod op privégebruik”', KEUR en SuccesFactors. Door [verweerder] worden deze punten als principieel ervaren.
Ter zitting is namens [verweerder] nog naar voren gebracht dat [verweerder] een authentieke persoon is, die staat voor zijn mening, wel eens kan 'doorslaan' in zijn stellingen en op bepaalde momenten zich mogelijk té kritisch opgesteld heeft. Hij ambieert oprecht een terugkeer binnen Strukton. Op dit moment is [verweerder] echter zeer somber gestemd en ziet hij werken (bij Strukton of elders) in verband met zijn gemoedstoestand niet als prioriteit.
3.4.
[verweerder] bepleit primair afwijzing van het verzoek en subsidiair, in het geval de arbeidsovereenkomst toch ontbonden zou moeten worden, een hem ten laste van Strukton toe te kennen vergoeding van € 100.582,00 (gebaseerd op de kantonrechterformule met factor C=1,5) ter compensatie van respectievelijk als aanvulling op een elders te verdienen (lager) loon dan wel een te ontvangen sociale uitkering.
3.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek tot ontbinding geen verband houdt met het bestaan van een van de bijzondere opzegverboden zoals bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670 of 7:670a BW noch met enige andere bijzondere beperking van de opzegbaarheid van de arbeidsovereenkomst.
4.2. De kantonrechter dient te beoordelen of Strukton, mede bezien in het licht van het verweer van [verweerder], voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat thans sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden, dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.3. Vooropgesteld wordt dat [verweerder] een langdurig dienstverband heeft dat tot en met 2011 naar volle tevredenheid van beide partijen is verlopen. Vaststaat dat [verweerder] over in ieder geval voldoende en mogelijk zelfs uitstekende technische vaardigheden beschikt om de functie van “Service Monteur” uit te oefenen.
4.4.
Voor het eerst in 2012 en ingrijpender in de jaren 2013 en 2014 zijn tussen partijen fricties ontstaan (onder meer) over de wijze van aanvragen van verlof/vakantie en de daarmee samenhangende afwezigheid van [verweerder], het invullen van een “Verklaring verbod op privégebruik” ten aanzien van de bedrijfsauto, het invullen van weeklijsten in KEUR en het invoeren van een “Persoonlijk Profiel” in SuccesFactors. In de kern gaat het daarbij steeds om disciplinaire kwesties, waar [verweerder] zijn kijk op gebreken in het door Strukton gehanteerde systeem en de daaraan tevens verbonden bezwaren voor waarborging van de persoonlijke levenssfeer plaatste tegenover het verlangen van Strukton dat regels en procedures strikt gevolgd worden.
Strukton heeft naar voren gebracht dat de markt waarop zij opereert, in de loop van de jaren is veranderd, waardoor ook de eisen die aan een monteur worden gesteld, zijn veranderd. Gesteld noch gebleken is echter volgens haar dat de persoon [verweerder] gedurende diezelfde jaren meegegaan is in die verandering. De laatste drie jaren heeft Strukton [verweerder] in verband daarmee aanwijzingen gegeven en jegens hem van haar irritaties laten blijken.
4.5.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt een beeld naar voren van een niet-doorsnee werknemer, een man met een “gebruiksaanwijzing”, een persoon die zijn principes niet verloochent. De kantonrechter heeft ter zitting de overtuiging gekregen dat [verweerder] van goede wil is, maar dat hij de hiervoor onder 4.4. beschreven kwesties heel hoog (wellicht te hoog) opneemt en (blijkbaar) bereid is de risico’s te dragen van het niet- nakomen van interne regels binnen Strukton en van een gebrek aan conformiteit aan de werkwijze van Strukton. Het gaat, zoals gezegd, om disciplinaire kwesties die al geruime tijd spelen zonder dat impasses duidelijk doorbroken worden. Daarmee worden die kwesties voor beide partijen prestigezaken waarin persoonlijkheden botsen zonder dat die clash tot een zuivering van de verhouding heeft kunnen leiden. Opmerkelijk is wel dat daarmee intern noch extern tot dusver ‘bloed gevloeid’ is, zij het dat [verweerder] met name door het niet-ondertekenen van de “Verklaring verbod op privégebruik” wel enige complicaties op vervoersgebied veroorzaakt heeft. Strukton heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat haar bedrijfsvoering hiervan ernstig te lijden (gehad) heeft. Met zijn starre (en niet in alle opzichten begrijpelijke) opstelling op dit onderdeel heeft [verweerder] overigens juist zichzelf ernstig nadeel toegebracht door het verlies van het bedrijfsvervoermiddel. [verweerder] zou er goed aan doen zijn individuele bezwaren opzij te zetten dan wel (voor zover zij een collectief belang betreffen) over te laten aan zijn vakbond of aan de ondernemingsraad in de overlegsituatie met Strukton. Ook indien de door Strukton aan [verweerder] verstrekte gereedschappen - zoals de laatste beweert - (in sommige gevallen) niet afdoende zijn gekeurd, zou [verweerder] die kwestie aan het collectieve overleg op ondernemingsniveau over kunnen laten in plaats van zich persoonlijk kwetsbaar te maken door dan maar voor gebruik van eigen gereedschap te kiezen.
4.6.
Dit alles neemt niet weg dat het in een bepaald opzicht (ook waar het gaat om vakantieaanvragen en het invullen van schema’s en profielen) wèl belangrijke kwesties zijn, nu zij alle rechtstreeks de goede bedrijfsvoering bij Strukton en de daarvoor noodzakelijke uniformiteit in te volgen procedures raken. Strukton kan zich uiteraard tegenover die eisen van een transparante bedrijfslijn en de wenselijkheid van uniformiteit ook niet permitteren een permanente uitzonderingspositie voor [verweerder] te creëren. Toegegeven moet worden dat het in dat licht voor Strukton niet altijd eenvoudig zal zijn geweest om te gaan met een bovenmatig kritische werknemer als [verweerder]. Zonder hiermee echter precedenten ten opzichte van andere werknemers te (willen) geven, had Strukton bij de aanpak van dit probleem net iets meer dan zij gedaan heeft, rekening moeten en kunnen houden met de bijzondere persoon die [verweerder] is. Iemand met karaktertrekken die hem kennelijk uitermate geschikt maken voor zijn (technische) werk als zodanig, maar die voor de inpassing in het normale dagelijkse werkproces (op bepaalde onderdelen) een bijzondere ‘gebruiksaanwijzing’ vergen. Waar ieder ander al lang gekozen had voor het invullen van een formulier dat hem het gebruiksrecht van een bedrijfsauto met alle gemakken van dien zou opleveren, kiest [verweerder] ervoor eerst een principieel debat tot het einde te voeren dat alleen maar persoonlijk nadeel oplevert. Met zijn onbetwiste verdiensten voor de onderneming van Strukton in de voorbije jaren verdient deze werknemer echter volgens de kantonrechter een laatste kans, een opvatting die ook al ter zitting van 6 januari 2015 onder de aandacht van partijen gebracht is. Toen lukte het partijen echter niet daarover onderling afspraken te maken die een beschikking overbodig zouden maken.
4.7.
[verweerder] is voorafgaand aan de non-actiefstelling niet ingegaan op het aanbod van Strukton om - in een laatste poging om buiten rechte tot een oplossing te komen - het gesprek aan te gaan onder begeleiding van een onafhankelijke derde.
Ter zitting is door de kantonrechter de urgentie van een voortgezet gesprek benadrukt en heeft [verweerder] ook zijn bereidheid daartoe uitgesproken. Van de kant van Strukton is daartegenover benadrukt dat het geduld op was en dat het voor praten inmiddels te laat was.
4.8.
Toch mag niet uitgesloten geacht worden dat het vertrouwen over en weer alsnog hersteld wordt en in ieder geval acht de kantonrechter het noodzakelijk en wenselijk dat daartoe een serieuze poging wordt ondernomen met inzet van beide kanten en waar nodig onder professionele externe (bege)leiding. Zeker nu [verweerder] er ten volle blijk van gegeven heeft dat hem de risico’s van zijn gedrag duidelijk zijn en dat het hem ernst is terug te keren in actieve dienst van Strukton. [verweerder] lijdt onder de situatie, zo is tijdens de zitting zichtbaar geworden. Op dit moment is daarom een ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet aangewezen. Strukton heeft onvoldoende onderkend (althans zich daarnaar gedragen) dat de bijzondere karakterstructuur van [verweerder] een aangepaste methodiek vergt om kwesties van discipline en procedures niet te laten uitmonden in een gezags- of prestigeconflict. Het is verre van ondenkbaar dat met een iets andere aanpak wel succesvol tot afspraken te komen valt. Dit vergt echter tevens dat [verweerder] zich van een andere kant laat zien en dat hij zijn persoonlijke gelijk ondergeschikt maakt aan redelijke eisen van bedrijfsbelang die Strukton op tafel legt. De tussenkomst van de beide raadslieden zal in de eerste fase wenselijk zijn in verband met de vastlegging van een overleg- en tijdschema voor de te voeren gesprekken en de daaraan te geven vorm.
4.9.
Wellicht kan bij een iets andere benadering van de hiervoor genoemde disciplinaire kwesties door Strukton - in weerwil van de nodige inspanning en de onvermijdelijkheid van een zekere afwijking van het standaardpatroon - tot werkbare afspraken gekomen worden. Daarvoor is de inzet van beide partijen essentieel. Bij partijen ligt de verantwoordelijkheid om binnen afzienbare tijd tot afspraken te komen, waarbij [verweerder] zich dient te voegen naar de wensen van Strukton om zich in bepaalde mate te conformeren aan de normale bedrijfsdiscipline. Afgesproken kan worden dat partijen een tussenpersoon aanwijzen die daarin - en ook voor de toekomst, mocht zich weer een dergelijke impasse voordoen - kan bemiddelen of sturen. In plaats van bijvoorbeeld een HR-functionaris zou de voorkeur kunnen uitgaan naar een geheel onafhankelijke derde, maar ook de combinatie (de een in de voorfase en de ander bij bewaking van de afspraken) is denkbaar. Alles met het oogmerk tot een verbeterde samenwerking te komen in het belang van werkgever én werknemer.
Zolang die poging niet ondernomen is, komt het ontbindingsverzoek niet voor toewijzing in aanmerking omdat onvoldoende aannemelijk geworden is dat (thans al) sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden, dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.10.
Op grond van het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat het verzoek dient te worden afgewezen en dat Strukton als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure moet worden verwezen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt Strukton tot betaling van de kosten van deze procedure, tot aan deze beschikking aan de zijde van [verweerder] begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken.
type: SRS