3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen en overwegingen
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, het proces-verbaal van doorzoeking, de kennisgevingen van inbeslagneming, (ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde) het proces-verbaal onderzoek verdovende middelenen (ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde) de NFI-rapportages, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat dient te worden uitgegaan van het nettogewicht in plaats van het brutogewicht cocaïne en zal verdachte op dit punt volgen in zijn standpunt.
Verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik vind de term handel zwaar aangezet, maar ik heb cocaïne die van mezelf was doorverkocht aan anderen. Daar heb ik een kleine vergoeding voor gekregen. Dit heeft plaatsgevonden in de periode van 4 oktober 2014 tot aan de dag dat ik aangehouden werd. Uit het Facebookgesprek met [medeverdachte 2] blijkt dat ik mijn telefoonnummer pas op 3 oktober 2014 aan hem heb gegeven. Het is juist dat ik bij de politie mijn stem heb herkend in enkele tapgesprekken.
Wanneer in deze gesprekken gesproken wordt over een liter dan betekent dit een gram. Het ging dan om cocaïne. De drugs die [medeverdachte 1] op 29 januari 2015 bij zich had, was van mij afkomstig. Een van de flesjes met blauwe vloeistof die in mijn woning zijn aangetroffen heb ik aan [medeverdachte 1] gegeven om te testen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 29 januari 2015 zagen wij een Opel Corsa voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] rijden in de richting van de [adres] te [woonplaats]. Collega [verbalisant 3] heeft een contact waargenomen tussen de bestuurder van de auto en de hoofdbewoner van het pand [adres]. Ik, [verbalisant 2], heb de bestuurder aangesproken en ik heb de uitlevering van de in zijn bezit zijnde verdovende middelen gevorderd. Wij zagen dat de bestuurder uit de middenconsole van zijn auto een doosje pakte en dat overhandigde. Wij zagen dat er een seal en een busje met blauwe vloeistof in het doosje zaten.
De aangetroffen seal is inbeslaggenomen en voorzien van kenmerk AACB3155NL.Het flesje met blauwe vloeistof is inbeslaggenomen en voorzien van kenmerk AACB3156NL.Uit de NFI-rapportageblijkt dat het onderzoeksmateriaal met kenmerk AACB3155NL
cocaïnebevat en dat het onderzoeksmateriaal met kenmerk AACB3156NL onder meer
amfetamine en MDMAbevat.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft op 30 januari 2015 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik heb een Opel Corsa, kenteken [kenteken 2]. (
Opmerking verbalisant: het kenteken van de Opel Corsa op naam van de verdachte betreft [kenteken 1].)
Ik ga sinds een maand of twee bij de persoon die ik ken als “Witte” cocaïne kopen. Ik heb op Groove Garden, 21 oktober 2014, dingen over hem gehoord. Ik heb die avond van een vriend wat cocaïne geprobeerd en vond dat die goed was. Ik heb toen van die vriend een nummer gekregen waarop ik kon bellen om die cocaïne te bestellen. Ik heb toen een aantal malen via dat nummer cocaïne gekocht via deze persoon. Ik kreeg een tijdje later een ander nummer van hem dat ik moest bellen waarop ik vervolgens nog enkele malen cocaïne bij hem gekocht heb. U vraagt mij hoe vaak ik van hem heb gekocht. Ik denk dat ik de 10 keer wel haal.
Gisteren wilde ik vanaf mijn werk naar hem toe gaan maar hij reageerde niet meteen op mijn sms. Een tijdje later hebben wij contact gehad en hebben we afgesproken bij de friture bij hem in de straat. Hij is bij mij in de auto gestapt. Ik heb hem in de auto toen 25 euro gegeven waarna ik van hem een sealtje kreeg met daarin een halve gram cocaïne.
Het flesje heb ik ook van hem gekregen om te testen. De persoon waar ik gisteren voor de aanhouding drugs van heb gekocht en die ik eerder “Witte” noemde heet [verdachte], zijn voornaam weet ik niet.
Medeverdachte [medeverdachte 2]heeft op 11 februari 2015– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik gebruik een hele (1 gram cocaïne) per weekend en soms gebruik ik wel eens 2 gram per weekend. Ik koop die drugs in Sittard. Ik spreek dan af met [verdachte]. Ik schat dat ik sinds ongeveer een half jaar bij hem koop. Het was ongeveer 2 à 3 weken voor het laatst. Ik kreeg een half jaar geleden uit het niets een berichtje via Facebook met de vraag om mijn nummer te sturen, dan zou hij mij bellen en de telefoon 1 keer laten overgaan zodat ik zijn nummer ook had. Het bericht was heel cryptisch maar ik begreep eruit dat als ik drugs nodig had dat ik hem dan kon bellen.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Onder verdachte [verdachte] werden diverse gsm’s inbeslaggenomen. Een van deze gsm’s betrof een witte Samsung met nummer [telefoonnummer 1] waarvan de verdachte [verdachte] zelf verklaard heeft dat deze van hem is en door hem gebruikt wordt. In deze gsm werd door mij een onderzoek ingesteld in de gesprekken van de Facebookmessenger die op deze telefoon stonden.
Ik zag dat in deze Messenger een gesprek stond van 3 oktober 2014 te 10.20 uur. Ik zag dat dit gesprek gevoerd was tussen [verdachte] en [medeverdachte 2]. Ik zag dat bij de naam [medeverdachte 2] een foto stond. Ik herkende de persoon op deze foto als zijnde de verdachte [medeverdachte 2] die door mij is gehoord op 11 februari 2015.
Ik zag dat dit gesprek als volgt ging:
[verdachte]: Bij wie haal je nog dinge.
[medeverdachte 2]: Een jonge uit Schinveld.
[medeverdachte 2]: Tel was laatst gecrasht, alle nummers kwijt.
[verdachte]: Haha oke. Geef je nr. Laat ik overgaan met mijne.
[medeverdachte 2]: [telefoonnummer 2] Thnx. Bel ik je morgen denk ik.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meermalen in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 29 januari 2015 in Sittard opzettelijk cocaïne heeft verkocht en eenmaal een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en amfetamine heeft verstrekt.
Verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik heb hasjiesj en hennep doorverkocht. Ik vind dat ik daar in bemiddeld heb, maar niet echt gehandeld. Dit was in de tenlastegelegde periode. De nummers [telefoonnummer 3], [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 4] zijn mijn telefoonnummers. Het tapgesprek waarin wordt gesproken over 600 of 500 krijgen, gaat inderdaad over geldbedragen.
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn oude nummer is [telefoonnummer 5] of [telefoonnummer 6]. Mijn nummer van de Samsung Galaxy S5 is [telefoonnummer 7]. [verdachte] ken ik. We hebben elkaar wel eens getroffen. We hebben ook wel eens gebeld. Die gesprekken tussen mij en [verdachte] die jullie hebben gaan alleen over hasj en wiet.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de periode van 5 januari 2015 tot en met de aanhouding van de verdachte
[verdachte] werd bevestigd dat de getapte nummers in gebruik zijn bij de verdachte [verdachte]. In totaal werden ruim 3000 gesprekken/smsjes beluisterd en verwerkt. Uit deze tapgesprekken wordt door de verdachte [verdachte] veelvuldig gesproken (al dan niet in verdekte taal) over de handel in verdovende middelen (hard en softdrugs).
Uit de opgevraagde histo’s van de getapte nummers ([telefoonnummer 3]) en ([telefoonnummer 1]) van [verdachte] blijkt dat in de periode tussen 1-6-2014 en 9-12-2014, 365 keer contact is geweest met het nummer [telefoonnummer 5]. Onderzoek in onze systemen leverde op dat het nummer +[telefoonnummer 5] op naam staat van [medeverdachte 3].
Belangrijke tapgesprekken:
Sessie 78.
[verdachte] sh wgd nn-man ([telefoonnummer 5] igb [medeverdachte 3]) die zegt heb je toevallig nog een groene los. [verdachte] zegt 1 hele. Nn-man zegt ja 100. Nn-man zegt dan pik ik het zo even op ik moet toch naar Sittard.
Sessie 150.
[verdachte] sh bum nn-man ([telefoonnummer 5] igb [medeverdachte 3]) en zegt hi dat waar je me toen een stuk van hebt meegegeven die chocola. Nn-man zegt ja. [verdachte] zegt kan die jongen dat nog regelen. Nn-man zegt ok wat moet je hebben. [verdachte] zegt gewoon 1.
Sessie 155.
[verdachte] sh wgd nn-man ([telefoonnummer 5] igb [medeverdachte 3]).
[verdachte]: ik moet 10 ons hebben pik
[verdachte]: kijk of dat je het voor 600 of 500 kunt krijgen pak je zelf ook een meier (100 euro) of 150 erop.
Sessie 83.
[verdachte] sh bum nn-man ([telefoonnummer 5]) [medeverdachte 3] en zegt die chocola wat ik had gevraagd, heb je daar nog iets van gehoord. [medeverdachte 3] zegt nee niets van gehoord ik zal hem morgen eens bellen. Ik denk dat hij hem los doet. [verdachte] los, ik moet een hele. Honderd is toch los. [medeverdachte 3] zegt oh honderd. [verdachte] zegt nee ik moet hele hebben, hij had je honderd gegeven dat is los. [medeverdachte 3] zegt ja dat weet ik maar hij zegt dat ik meer moet pakken snap je.
Sessie 231.
[verdachte] (SH) wordt gebeld door [medeverdachte 3] die vraagt of hij die nog nodig heeft die dinge? [verdachte] zegt die chocolade? Gesprek gaat vervolgens over de prijs van 1400 en dat [verdachte] zelf maar 900 krijgt. [verdachte] zegt toch bedankt.
Sessie 286.
[verdachte] (SH) wordt gebeld door [medeverdachte 3] (SH) en zegt ik heb iets voor je misschien houdbaar daar vroeg je toch voor. [medeverdachte 3] zegt ja daar zijn ze me gek voor aan het maken. [verdachte] zegt wel hele mooie speciale. [verdachte] zegt Kush (phonetisch). [medeverdachte 3] zegt ah zo jawel maar wel gewoon WW. [verdachte] zegt Koesj (phonetisch) ken je dat niet? [medeverdachte 3] zegt jawel. [verdachte] zegt echt hele mooie.
Opmerking verbalisant: Kush betekent cannabis.
Sessie 287.
[verdachte] (SH) wordt gebeld door [medeverdachte 3] (SH) en vraagt wat het qua prijs is. [verdachte] zegt rond de 4 half dat is speciale. [medeverdachte 3] zegt hij wil er drie in een keer pakken of hij dan korting kan krijgen. [verdachte] zegt dan kan ik wel korting krijgen. [verdachte] zegt neem de Bonte even mee als je komt want er was toen straks iets raars hier.
Sessie 290.
[verdachte] sh bum [medeverdachte 3] sh zegt ik heb 4,9 betaald trouwens. [medeverdachte 3] zegt 4,9. [verdachte] zegt ja dat is hele speciale dat is dinge man. [medeverdachte 3] zegt oh speciale is het. [verdachte] zegt ja is Koesj dat moet je roken man dat is kanon dus moet je zelf weten. [medeverdachte 3] zegt ah ja dan moeten we andere prijs vragen. [verdachte] zegt moet je zelf weten. NN-man zegt heb je 39 betaald of 49. [verdachte] zegt 49 was het maar 39, ik heb 38 voor gewone betaald dus dat zou mooi zijn had ik hem ook deze kunnen geven. [medeverdachte 3] zegt ik ben zo bij je. [verdachte] zegt is goed ik wacht hier ik ben toch nog even hier.
Sessie 313.
[verdachte] sh wgd nn-man ([telefoonnummer 5] [medeverdachte 3]). [medeverdachte 3] zegt het is wel te krijgen maar die ene jongen is de haren aan het knippen als je snap wat ik bedoel en de andere daar hoor ik dadelijk wat van en dan kijk ik het wat goedkoper bij die.
Sessie 385.
[verdachte] (SH) wordt gebeld door [medeverdachte 3] (SH) die vraagt wat die chocolade ook alweer kostte. [verdachte] zegt ik kreeg hem voor 1100. [medeverdachte 3] zegt dus twee en een half is genoeg? [verdachte] zegt hoe bedoel je twee half? Twee en half honderd? [medeverdachte 3] zegt ja. Kun je dat krijgen? [medeverdachte 3] zegt misschien wel die jong belt me. [verdachte] zegt ja dan doe maar dan doen we hem delen.
Verbalisant [verbalisant 5]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 29 januari 2015 werd gestart met de doorzoeking van de woning, gelegen aan het adres [adres] te [woonplaats]. Tijdens de doorzoeking werden door ons Inventarisatie kavellijsten gebruikt. Hierop werd aangegeven waar de voor in beslag vatbare goederen werden aangetroffen.
Inventarisatie kavellijst:
Locatie 2, keuken: delen van een pers.
Locatie 5, slaapkamer achterzijde: weegschaal.
Locatie 7: cannacutter (in kelderruimte, machine om hennep mee klein te maken).
Er werden verspreid over de woning in totaal 13 gsm’s aangetroffen.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 29 januari 2015 in Sittard meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk hasjiesj en/of hennep heeft verkocht.