AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Vrijspraak van poging tot doodslag en veroordeling wegens belaging na stelselmatige intimidatie van ex-vriendin
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 12 juni 2015, stond de verdachte terecht voor de poging tot doodslag en zware mishandeling van brigadier van politie [slachtoffer 1], alsook voor belaging van zijn ex-vriendin [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de poging tot doodslag, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij opzettelijk de dood of zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 1] had willen toebrengen. De verdachte had met zijn vrachtwagen op het politievoertuig van [slachtoffer 1] ingereden, maar de rechtbank concludeerde dat er geen aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel was, gezien het gebrek aan bewijs over de snelheid van de vrachtwagen en de omstandigheden van de aanrijding. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan belaging van [slachtoffer 2]. Gedurende een periode van meer dan vijf maanden had hij haar stelselmatig lastiggevallen, wat resulteerde in een veroordeling tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn zwakbegaafdheid, en de impact van zijn gedrag op het leven van [slachtoffer 2]. De vorderingen tot schadevergoeding van beide slachtoffers werden afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren.
Voetnoten
1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2014118408-30 d.d. 18 maart 2015, en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014, p. 37 en 28.
3.Proces-verbaal van relaas d.d. 18 maart 2015, p. 7
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 9 juni 2015 afgelegd.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 februari 2015, p. 137.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014, p. 39.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2015, p. 63.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014, p. 40.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam vader slachtoffer 2] d.d. 7 januari 2015, p. 107.
10.Het geschrift, te weten het rapport van Verilabs d.d. 3 maart 2015, p. 112.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam vader slachtoffer 2] d.d. 9 januari 2015, p. 75.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 januari 2015, p. 42.