ECLI:NL:RBLIM:2015:4920
Rechtbank Limburg
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een voogd in geval van gezagsvacuüm na overlijden van de moeder
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 29 mei 2015 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een voogd over de minderjarige [minderjarige]. De verzoeker, die met de moeder van [minderjarige] was getrouwd, heeft op 30 januari 2015 een verzoekschrift ingediend tot benoeming van voogdij, nadat de moeder op [2013] is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gezagsvacuüm is ontstaan na het overlijden van de moeder, die voorheen de ‘alleinige elterliche Sorge’ over [minderjarige] had volgens het Zwitsers recht. De vader van [minderjarige] heeft geen verweer gevoerd en is vermoedelijk in het buitenland. De rechtbank heeft de internationale bevoegdheid vastgesteld op basis van de Verordening (EG) Nr. 2201/2003, aangezien [minderjarige] op het moment van indiening van het verzoek in Nederland woonde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige] is dat verzoeker als voogd wordt benoemd, gezien de stabiliteit en veiligheid die hij biedt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking naar het centrale gezagsregister te sturen.