In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw. De partijen zijn op [2001] te [huwelijksplaats] gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. De echtscheiding is uitgesproken op 24 juli 2013 en ingeschreven op 20 augustus 2013. De man heeft verzocht om de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen, wat is afgesplitst van de echtscheiding. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder akten van beide partijen en pleitnotities, en heeft op 5 juni 2014 een mondelinge behandeling gehouden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenschap alle goederen en schulden van de echtgenoten omvat, met uitzondering van goederen die aan een der echtgenoten verknocht zijn, voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. De rechtbank heeft de bindende taxatie van de echtelijke woning en de bijbehorende weidegronden beoordeeld, die door een door partijen gekozen taxateur is uitgevoerd. De waarde van de woning is vastgesteld op € 240.000,00 en de waarde van de weidegronden op € 32.750,00, met een totale waarde van € 273.000,00.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw gebonden is aan de bindende taxatie en dat haar bezwaren tegen de taxatie niet gegrond zijn. De man is verplicht om de hypothecaire schulden van de woning op zich te nemen en de vrouw dient een bedrag van € 110.592,00 aan de man te betalen bij de notariële afwikkeling. Daarnaast zijn er diverse andere goederen en schulden verdeeld, waaronder voertuigen en verzekeringspenningen. De rechtbank heeft de vrouw ook verplicht om schade aan de gemeenschap te vergoeden voor een bedrag van € 11.800,00, dat vervolgens tussen partijen moet worden verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.