In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 21 mei 2015, betreft het een echtscheidingsprocedure waarin de zorg- en contactregeling voor een minderjarig kind centraal staat. De rechtbank heeft eerder, op 23 december 2014, een beslissing aangehouden in afwachting van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Dit rapport, ingediend op 3 april 2015, adviseert om voorlopig geen contactregeling vast te stellen tussen de minderjarige en haar vader, maar wel minimaal contact via e-mail of telefoon te behouden. De Raad adviseert ook dat beide ouders professionele hulp nodig hebben om hun psychische problemen aan te pakken en de relatie met hun kinderen te verbeteren.
Tijdens de zitting hebben beide partijen ingestemd met het advies van de Raad. De vader verzoekt om een maandelijkse contactregeling met zijn dochter, terwijl de moeder een vaste zaterdag voorstelt. De rechtbank benadrukt het belang van structureel contact tussen de minderjarige en haar vader en stelt dat het in het belang van het kind is om de contactregeling in onderling overleg vast te stellen. De rechtbank beslist uiteindelijk dat de vader en de minderjarige één dag per maand omgang hebben, bij voorkeur op zaterdag, en dat partijen elkaar maandelijks via e-mail informeren over belangrijke zaken met betrekking tot hun kinderen.
De beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier C.L.G. Lousberg. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.