ECLI:NL:RBLIM:2015:4865

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
9 juni 2015
Zaaknummer
C/03/197572 / FA RK 14-3292
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaalsbijstand bij verstek tegen vader zonder financiële gegevens, invloed kindgebonden budget inclusief alleenstaande-ouderkop

In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, wordt de verhaalsbijstand behandeld in een zaak tegen de vader van minderjarige kinderen. De beschikking is gegeven op 12 mei 2015 en betreft de kosten van bijstand die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade verhaalt op de vader, die niet is verschenen in de procedure. De rechtbank verwijst naar eerdere beschikkingen en de ingediende stukken door het college, waarin het verzoek om verhaalsbijdrage is aangepast naar een bedrag van € 1.027,61 per 1 januari 2015.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingangsdatum van de verzochte verhaalsbijdrage op 1 augustus 2014 moet worden gesteld, en dat de behoefte van de minderjarige kinderen en de draagkracht van de ouders bepalend zijn voor de hoogte van de verhaalsbijdrage. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien het ontbreken van financiële gegevens van de vader, de behoefte van de kinderen moet worden vastgesteld op basis van het maximale bedrag volgens de behoeftetabel. Dit resulteert in een verhaalsbijdrage van € 1.056,00 per maand voor 2014 en € 779,00 per maand voor 2015.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/197572 / FA RK 14-3292
Beschikking van 12 mei 2015 betreffende verhaal kosten van bijstand
in de zaak van:
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE KERKRADE,
zetelende te Kerkrade,
hierna te noemen het college,
gemachtigden: mevrouw M.H.G.I. Lanslots-Theunissen, mevrouw C.B.M.A. Oosterbos en mevrouw A.E.M.J. Bemelmans,
tegen:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen belanghebbende,
niet verschenen in deze procedure.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
- de beschikkingen van 9 december 2014 en 21 januari 2015 van deze rechtbank;
- de brief van het college, ingekomen op 12 februari 2015.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De rechtbank verwijst naar hetgeen in de beschikking van 12 februari 2015 is overwogen en beslist.
2.2.
De rechtbank heeft in voornoemde beschikking iedere verdere beslissing aangehouden in afwachting van een akte van het college met nadere informatie in verband met de verzochte verhaalsbijdrage ten behoeve van de minderjarige kinderen van belanghebbende en mevrouw [X], verder te noemen: mevrouw [X] of de moeder:
- [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2007];
- [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op 22 juni 2008.
2.3.
Het college heeft gereageerd bij brief, ingekomen op 12 februari 2015.

3.Het verzoek

Het college heeft bij brief, ingekomen op 12 februari 2015, nadere informatie verstrekt en een toelichting gegeven op de hoogte van de bijstand en de berekening van de behoefte. Het college heeft het verzoek aangepast en verzocht om de hoogte van de verzochte verhaalsbijdrage te stellen op een bedrag van € 1.027,61 per 1 januari 2015. Het college heeft hierbij afgezien van een mondelinge behandeling.

4.De beoordeling

4.1.
Ten aanzien van de ingangsdatum van de verzochte verhaalsbijdrage zal de rechtbank deze, zoals overwogen in de beschikking van 9 december 2014, stellen op 1 augustus 2014, nu het college zich ter zake aan het oordeel van de rechtbank heeft gerefereerd.
4.2.
Bij het bepalen van de door belanghebbende aan de gemeente verschuldigde verhaalsbijdrage moet worden gekeken naar de behoefte van de beide minderjarige kinderen en de draagkracht van de onderhoudsplichtige ouders.
4.3.
Wat betreft de behoefte van de kinderen heeft de rechtbank reeds in een tussenbeschikking geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat bij gebreke van de inkomens- en financiële gegevens van de belanghebbende (onderhoudsplichtige vader van de kinderen) uitgegaan kan en dient te worden van het maximale bedrag volgens de behoeftetabel van kinderen (behorende bij het Trema rapport) op basis van een gezinsinkomen van € 5.000,00 en 4 punten (gegeven de leeftijden van de kinderen) ofwel van € 1.185,00 per maand.
4.4.
Conform de richtlijnen van de landelijke expertgroep Alimentatienormen zoals deze in 2014 golden en per 1 januari 2015 zijn gewijzigd, dient op die behoefte in mindering te worden gebracht het kindgebondenbudget dat in dit geval de moeder van de kinderen in 2014 heeft ontvangen. Voor het jaar 2015 dient in mindering te worden gebracht het kindgebondenbudget inclusief de alleenstaande-ouderkop indien de moeder die ontvangt.
4.5.
Het college heeft zonder verwijzing naar stukken en/of een berekening de hoogte van het kindgebondenbudget op € 151,92 gesteld, zonder vermelding van het jaar waarop dit betrekking zou hebben. Bij die stand van zaken ziet de rechtbank aanleiding ambtshalve te bepalen op welk bedrag de moeder in 2014 en 2015 aanspraak heeft (gehad). Uitgaande van het toetsingsinkomen van de moeder (op grond van aan haar verstrekte bijstand) van circa
€ 12.000,00 per jaar, de leeftijden van de kinderen, de ontvangst van kinderbijslag voor beide kinderen door de moeder en het niet beschikken over een relevant vermogen door de moeder komt de rechtbank voor 2014 uit op een bedrag van € 129,00 per maand en voor 2015 op een bedrag van € 406,00 per maand (dit laatste bedrag is inclusief de alleenstaande-ouderkop).
Dit betekent dat de behoefte van de kinderen (het aandeel van de ouders in de kosten van de kinderen) in 2014 € 1.185,00 minus € 129,00 = € 1.056,00 heeft bedragen. Waar de moeder met haar bijstandsinkomen geen draagkracht heeft en voor wat betreft de belanghebbende vader, bij gebreke van gegevens over zijn inkomen en draagkracht, dient te worden aangenomen dat hij de draagkracht heeft om die € 1.056,00 te dragen zal tot dit bedrag het verzoek worden toegewezen onder afwijzing van het meer verzochte.
Verder betekent dit dat de behoefte van de kinderen in 2015 € 1.185,00 minus € 406,00 =
€ 779,00 bedraagt. Tot dit bedrag dient te worden aangenomen dat de belanghebbende vader de draagkracht heeft om dit te betalen zodat inzoverre het verzoek zal worden toegewezen onder afwijzing van het meer verzochte.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt het door belanghebbende met ingang van 1 augustus 2014 ten behoeve van de minderjarigen aan het college verschuldigde verhaalsbedrag op € 1.056,00 per maand en met ingang van 1 januari 2015 op € 779,00 per maand;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van H.J.V.A.M. Haremaker-Savelberg, griffier op 12 mei 2015
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.