In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert eiser, wonend op een adres in [woonplaats], dat de stichting Woningstichting Heemwonen wordt verboden om het vonnis van 24 september 2014 ten uitvoer te leggen, dat hem verplichtte de huurwoning te ontruimen. Eiser stelt dat hij na het vonnis een betalingsregeling heeft getroffen met Heemwonen, waardoor de ontruiming niet door zou gaan. Hij beroept zich op een noodsituatie die zou ontstaan bij ontruiming, omdat hij geen vervangende woonruimte kan krijgen en niet in aanmerking komt voor schuldbemiddeling.
Heemwonen, vertegenwoordigd door mr. L.P. Paffen, verzet zich tegen de vordering van eiser en stelt dat eiser zich niet aan de betalingsregeling heeft gehouden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de exacte inhoud van de getroffen regeling niet kan worden vastgesteld, omdat deze niet schriftelijk is vastgelegd. Bovendien blijkt uit de eigen stellingen van eiser dat hij zich niet volledig aan de regeling heeft gehouden, wat zijn vordering ondermijnt.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Heemwonen, die zijn begroot op € 1.429,00. De uitspraak is gedaan door mr. E.P. van Unen en openbaar gemaakt op 21 januari 2015.