4.2.Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan de beantwoording van de vraag of het door Grobel VI B.V. gelegde beslag dient te worden opgeheven. Bij de beoordeling stelt de voorzieningenrechter voorop dat hij bij een vordering tot opheffing van een executoriaal beslag slechts een beperkte taak heeft. De voorzieningenrechter zal slechts in de executie mogen ingrijpen indien de executant zich door de executie schuldig maakt aan misbruik van bevoegdheid. Daarvan kan sprake zijn indien de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot die executie.
De vordering van Woonnexxt Hypotheken B.V. tot opheffing van het door Grobel VI B.V. gelegde beslag op het appartement vloeit voort uit een principiële kwestie die partijen verdeeld houdt. Zij zijn verdeeld over de vraag wie de door Grobel VI B.V. gemaakte kosten van € 488,25 voor het (doen) leggen van executoriaal beslag op het appartement voor haar rekening dient te nemen. Woonnexxt Hypotheken B.V. stelt zich op het standpunt dat Grobel VI B.V., als beslaglegger, deze kosten zelf voor haar rekening dient te nemen, terwijl Grobel VI B.V. betoogt dat deze kosten door Woonnexxt Hypotheken B.V. uit de verkoopopbrengst van het appartement dienen te worden voldaan.
Aldus ziet de voorzieningenrechter zich voor de vraag geplaatst of Grobel VI B.V. misbruik maakt van haar bevoegdheid door opheffing van het executoriaal beslag te weigeren.
In het kader van de beantwoording van die vraag acht de voorzieningenrechter, gelet op het door partijen gevoerde debat over de wijze waarop de executie van het appartement heeft plaatsgevonden, het volgende van belang.
Op grond van artikel 3:268 lid BW is een hypotheekhouder bevoegd het verbonden goed in het openbaar te doen verkopen en het door de hypotheekgever aan hem verschuldigde op de opbrengst te verhalen, indien deze in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt. In dit geval is Woonnexxt Hypotheken B.V., na daartoe een volmacht van [gedaagde sub 2] te hebben verkregen, overgegaan tot onderhandse verkoop van het appartement. Woonnexxt Hypotheken B.V. heeft hierbij niet voldaan aan de in artikel 3:268 BW gestelde voorwaarden, zoals het indienen van een verzoek bij de voorzieningenrechter strekkende tot goedkeuring voor een onderhandse verkoop en het aanzeggen van de executie aan de hypotheekgever, de schuldenaar en aan hen van wier recht of beslag uit de registers blijkt en wier recht door de executoriale verkoop zal tenietgaan of vervallen. Dit heeft tot gevolg dat deze onderhandse verkoop niet als executoriale verkoop in de zin van artikel 3:273 BW worden aangemerkt, zodat het door Grobel VI B.V. gelegde beslag niet vervalt door de levering van het appartement aan de koper. Wel heeft Woonnexxt Hypotheken B.V. op deze wijze de met een executoriale verkoop gepaard gaande executiekosten kunnen besparen.
Anders dan Grobel VI B.V. betoogt, staat artikel 3:268 BW niet aan een dergelijke handelwijze van de hypotheekhouder in de weg zodat dit haar weigering om het executoriaal beslag op te heffen niet rechtvaardigt. Woonnexxt Hypotheken B.V. oefent daarmee immers haar recht van parate executie uit, aangezien de verkoop van het appartement heeft plaatsgevonden ten behoeve van Woonnexxt Hypotheken B.V. en zij zich als separatist kan verhalen op de opbrengst daarvan (ECLI:NL:HR:2013:BZ4072). Grobel VI B.V. betoogt in dit kader weliswaar nog dat een openbare verkoop van het appartement tot een hogere opbrengst had kunnen leiden dan thans het geval is, maar zij heeft deze stelling in het geheel niet onderbouwd, zodat de voorzieningenrechter daaraan voorbij gaat. Bovendien zou Grobel VI B.V. gelet op de hoogte van Woonnexxt Hypotheken B.V. die, zoals zij onweersproken heeft gesteld, per 21 april 2015 € 99.010,91 bedroeg, eerst uitzicht op verhaal van haar vordering hebben indien de verkoopopbrengst dit bedrag zou overschrijden. Nu uit het door Woonnexxt Hypotheken B.V. als productie 7 bij dagvaarding in het geding gebrachte taxatierapport van 17 juni 2014 blijkt dat de executiewaarde van het appartement, vrij van huur en gebruik, is getaxeerd op € 25.000 à € 30.000,00, acht de voorzieningenrechter het zeer onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk dat de verkoopopbrengst bij een openbare verkoop de (hoogte van) vordering van Woonnexxt Hypotheken B.V. zou overschrijden. Daarmee staat genoegzaam vast dat Grobel VI B.V. hoe dan ook geen uitzicht op verhaal van haar vordering had of heeft. Hierin kan dan ook evenmin steun worden gevonden voor de weigering om het beslag op te heffen. Overigens strookt een en ander ook niet met de uitdrukkelijk door Grobel VI B.V. ingenomen stelling dat haar weigering om het door haar gelegde beslag op te heffen uitsluitend is gelegen in het feit dat Woonnexxt Hypotheken B.V. weigert de beslagkosten aan haar te voldoen en niet in een poging van Grobel VI B.V. om haar vordering op [gedaagde sub 2] alsnog (gedeeltelijk) te kunnen verhalen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vraag of Grobel VI B.V. misbruik maakt van haar bevoegdheid door opheffing van het executoriaal beslag te weigeren, enkel en alleen omdat Woonnexxt Hypotheken B.V. weigert de door Grobel VI gemaakte beslagkosten te voldoen, bevestigend dient te worden beantwoord. Hij overweegt daartoe als volgt. Grobel VI B.V. stelt terecht dat in geval van een executoriale verkoop de opbrengst daarvan allereerst executiekosten, waaronder de door de executant gemaakte beslagkosten, dienen te worden voldaan alvorens de verkoopopbrengst wordt verdeeld onder de gerechtigden. Grobel VI B.V. miskent echter dat executiekosten de kosten zijn die de executant heeft moeten maken om de opbrengst van de executie te realiseren.
Nog daargelaten dat in dit geval geen sprake is van een executoriale verkoop, geldt dat Grobel VI B.V. de executie niet heeft voortgezet toen bleek dat Woonnexxt Hypotheken B.V. de executie niet wenste over te nemen. Bij deze stand van zaken valt niet in te zien dat en op grond waarvan de beslagkosten van Grobel VI B.V. door Woonnexxt Hypotheken B.V. als executiekosten uit de verkoopopbrengst van het appartement zouden moeten worden voldaan. Deze beslagkosten zijn immers geen executiekosten die Woonnexxt Hypotheken B.V. als executant zelf in het kader van de uitoefening van haar recht van parate executie heeft moeten maken om de opbrengst te realiseren. Deze kosten behoren dan ook voor rekening en risico van Grobel VI B.V. als beslaglegger te komen. De wet biedt naar het oordeel van de voorzieningenrechter in ieder geval geen aanknopingspunten om te kunnen of moeten veronderstellen dat bij een executoriale verkoop van een registergoed waarop een of meer beslagen rusten, de executant uit de verkoopopbrengst de met die beslagen gepaard gaande kosten als executiekosten aan de beslagleggers zou dienen te voldoen. Het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 4 oktober 2013, dat door Woonnexxt Hypotheken B.V. als productie 11 bij dagvaarding in het geding is gebracht en waarop Grobel VI B.V. zich beroept, legt onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen. Behoudens dit vonnis zijn door Grobel VI B.V. geen argumenten aangedragen die steun bieden voor de juistheid van haar stelling. Dit brengt met zich dat de weigering van Woonnexxt Hypotheken B.V. om de door Grobel VI B.V. gemaakte beslagkosten uit de executieopbrengst te voldoen geen grond biedt voor handhaving van het beslag.
Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat Grobel VI B.V. geen enkel in redelijkheid te respecteren belang heeft bij haar weigering om het beslag op te heffen, zodat zij daarmee misbruik van haar bevoegdheid maakt. De vordering tot opheffing van het beslag zal daarom worden toegewezen.
Woonnexxt Hypotheken B.V. heeft tevens gevorderd te bepalen dat, indien Grobel VI B.V. haar medewerking aan doorhaling van het beslag niet onmiddellijk verleent, dit vonnis op de voet van artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek in de plaats treedt van de door Grobel VI B.V. te verlenen medewerking aan het doorhalen van het beslag en Woonnexxt Hypotheken B.V. tevens te machtigen een afschrift van dit vonnis te doen inschrijven in de openbare registers.
De voorzieningenrechter zal deze vorderingen afwijzen. Op grond van artikel 3:17 lid 1 onder e BW kan een rechterlijke uitspraak die de rechtstoestand van een registergoed betreft worden ingeschreven. Uit het bepaalde in artikel 513a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat Woonnexxt Hypotheken B.V. door middel van inschrijving van dit vonnis in het openbare register zelfstandig de doorhaling van het krachtens dit vonnis opgeheven beslag kan bewerkstelligen. Die inschrijving kan plaatsvinden door dit vonnis aan te bieden bij de bewaarder van de openbare registers van het Kadaster. Een afzonderlijke machtiging van de voorzieningenrechter is daarvoor niet noodzakelijk.