ECLI:NL:RBLIM:2015:452

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
21 januari 2015
Zaaknummer
03/700316-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens oplichting van een amusementshal door manipulatie van de roulettetafel

Op 21 januari 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 april 2012 in een amusementshal in Beek, waar de verdachte samen met anderen een automatische roulettetafel zou hebben gemanipuleerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door middel van listige kunstgrepen, Supergame heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer € 10.000,00. De rechtbank heeft de camerabeelden en getuigenverklaringen als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte aan te tonen. De verdachte heeft zich tijdens het proces op zijn zwijgrecht beroepen, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijzen voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen gegevensdragers met camerabeelden gelast.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700316-12
Datum uitspraak : 21 januari 2015
Tegenspraak overeenkomstig artikel 279 Wetboek van Strafvordering
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats 1], [adres 1].
Raadsman is mr. J.H.A. Nieste, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 oktober 2014 en van 7 januari 2015.
De rechtbank heeft op deze terechtzittingen gehoord: de officier van justitie en de raadsman van de verdachte.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort en feitelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • is niet gebleken van het bestaan van omstandigheden, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan; de officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • is niet gebleken van het bestaan van gronden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde is bewezen. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft hij verwezen naar de camerabeelden in combinatie met de aangifte, de verklaringen over de beschadigingen aan de automatische roulettetafel en het forensisch onderzoek.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot vrijspraak op grond van gebrek aan bewijs dat de roulettetafel door de verdachte, al dan niet in een bewuste en nauwe samenwerking met een of meer anderen, is gemanipuleerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1] Op 13 april 2012 wordt door [naam aangever] namens Supergame gevestigd te Beek aangifte gedaan van oplichting door meerdere personen op 12 april 2012.
Hij verklaart dat op 12 april 2012 door de kassière [naam kassière] alarm is geslagen, omdat zij het gedrag van enkele mannelijke klanten aan de roulettetafel niet vertrouwde en zij een hoge uitbetaling aan deze klanten had moeten doen. De kassière heeft een monteur, [naam monteur] genaamd, ingeschakeld, die in het systeem constateerde dat in de middag in de automatische roulettetafel vier keer achter elkaar het cijfer nul was gevallen, terwijl op dit cijfer hoge inzetten waren gedaan. Vervolgens is de chef technische dienst, [naam chef technische dienst] genaamd, ter plaats geroepen. Deze heeft de automatische roulettetafel bekeken en daarbij op het hout, bij de metalen sluitring van de koepel krassen gezien. Ook heeft [naam chef technische dienst] de camerabeelden van de amusementshal bekeken welke waren opgenomen gedurende de tijd dat het getal nul viermaal achter elkaar viel.
Hierop is een man te zien die rondom de roulettetafel bewegingen maakt die niet behoren tot normaal spelgedrag. Uit ervaring weet aangever [naam aangever] dat het automatische roulettespel gemanipuleerd kan worden door het rouletteballetje met een staafje te sturen. Dat staafje wordt onder de koepel over het roulettewiel door gestoken. De man die [naam aangever] verdenkt van de manipulatie van de roulettetafel, zijnde verdachte, is samen met twee andere mannen tussen 12:00 uur en 13:00 uur de amusementshal binnen gekomen. De mannen zijn ook weer gezamenlijk vertrokken, toen de monteur net gearriveerd was. In totaal hebben zij een bedrag van € 10.000,00 winst gemaakt. Dit geldbedrag is deels met muntjes en deels door de kassière uitbetaald. [2]
Op 13 april 2012 wordt er door verbalisant [verbalisant] onderzoek verricht naar sporen aan de automatische roulettetafel. De verbalisant relateert dat hij zag dat er een ruimte van ongeveer 1 á 2 millimeter tussen de glazen koepel en de tafel was. Via deze spleet kan het roulettewiel en het balletje worden bereikt. [verbalisant] relateert dat hij op het roulettewiel in het stof een vers krasspoor ziet. Ook neemt hij krassporen waar op de stalen rand waar deze glazen koepel op afsluit. Op de zijkant van de glazen koepel, waar de koepel aansluit op de stalen onderrand, worden eveneens krassporen gezien. De voornoemde krassporen op de glaskoepel en de stalen rand bevonden zich nagenoeg op dezelfde hoogte. Dit is dezelfde plaats als welke door [naam chef technische dienst] werd aangewezen als de plaats waar de verdachte speler blijkens de camerabeelden een voorwerp tussen de glazen koepel en de tafel had gestoken. Op andere plaatsen werden geen krassporen aangetroffen. [3]
Ter terechtzitting zijn de meergenoemde camerabeelden getoond.
Op deze beelden zijn naast de verdachte [verdachte] twee andere, maar onbekend gebleven personen zichtbaar, die in het onderzoek F2 en F3 genoemd worden. De drie personen zitten of staan samen met anderen aan de automatische roulettetafel. Ook de verdachte genaamd [medeverdachte] is op deze beelden te zien.
De rechtbank neemt op de hierna te noemen, op de beelden weergegeven tijdstippen het volgende waar:
Vanaf 11:46:40 uur is te zien dat zowel verdachte [verdachte], als F3 voelen aan de sluitring van de roulettetafel. F3 maakt stekende bewegingen in de richting van de sluitring van de roulettetafel. F3 hurkt enigszins en kijkt in de richting van de sluitring, terwijl verdachte [verdachte] aan de sluitring voelt en duwt.
Vanaf 15:07:38 uur is te zien dat verdachte [verdachte] met zijn rechterhand aan de ring van de roulettetafel zit. Ook F3 doet dit. Vervolgens is te zien dat verdachte [verdachte] met zijn linkerhand iets uit zijn linker jaszak haalt en dit in zijn rechterhand neemt, waarna hij met zijn rechterhand in de richting van de automatische roulettetafel gaat. De verdachte [verdachte] en F2 en F3 gaan dicht bij elkaar staan. Ook [medeverdachte] staat daarbij. Verdachte [verdachte] neemt weer iets uit zijn linker jaszak en gaat weer met zijn rechterhand in de richting van de sluitring. Vanaf dat moment blokkeert F3 het zicht van de camera op [verdachte]. Vervolgens is zichtbaar dat [medeverdachte] bij de verdachte [verdachte] en F2 en F3 gaat staan en dat er onderling contact is. Verdachte [verdachte] heeft weer iets in zijn rechterhand en beweegt daarmee in de richting van sluitring. Verdachte [verdachte] lijkt zijn hand weer terug te trekken als een onbekende man passeert. Vervolgens beweegt de rechterhand van [verdachte] wederom in de richting van de sluitring. Het zicht via de camera wordt dan geblokkeerd door F3 en [medeverdachte].
Vanaf 15:33:36 uur is waar te nemen dat de vier personen samen aan de grote automatische roulettetafel spelen. Verdachte [verdachte] beweegt zijn hand weer in de richting van de sluiting, waarna het zicht van de camera geblokkeerd wordt door F3. [4]
De rechtbank is van oordeel door deze camerabeelden, in samenhang bezien met de aangetroffen beschadigingen aan de roulettetafel op de plek waar de verdachte steeds speelde en de ongewoon hoge uitbetalingen, bewezen wordt dat de verdachte met een voorwerp de roulettetafel heeft gemanipuleerd en daarbij gespeeld heeft op en/of rond bepaalde getallen. Hierdoor werd Supergame bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en een hoeveelheid speelmunten, die samen een waarde vertegenwoordigen van circa € 10.000,00.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van het uitlezen van camera 1, welke geplaatst is bij de in- en uitgang van de amusementshal, zijn de verdachte en F2 op 12 april 2012 samen de amusementshal binnengekomen. Acht minuten later komt ook F3 deze amusementshal binnen. Viereneenhalf uur later verlaten de verdachte en F3 vlak na elkaar de amusementshal. Daarnaast zijn de verdachte en F2 al eerder samen onder verdachte omstandigheden bij een andere amusementshal gesignaleerd. [5]
Deze gegevens, in samenhang bezien met de hiervoor omschreven handelingen rondom de automatische roulettetafel, leiden de rechtbank tot de conclusie dat er nauw en bewust tussen de verdachte en F2 en F3 is samengewerkt om Supergame te bewegen tot de afgifte van geld door de automatische roulettetafel te manipuleren. De rechtbank acht op grond daarvan medeplegen van oplichting door verdachte bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
op 12 april 2012 in de gemeente Beek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, Supergame heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, hebbende de verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk met een voorwerp een roulettetafel gemanipuleerd en daarbij gespeeld op en/of rond bepaalde getallen, waardoor Supergame werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf:
medeplegen van oplichting.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde, nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die zijn strafbaarheid opheft.

7.De oplegging van straf en/of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd door de verdachte doorgebracht in voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij enkele omstandigheden naar voren gebracht, welke aanleiding moeten zijn voor het vast stellen van een lagere straf:
  • de schending van de redelijke termijn, zoals deze is voorzien in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), door beweerdelijk in april 2012 gepleegde feiten pas aan te brengen tegen een eerste terechtzitting van oktober 2014;
  • bij gelegenheid van de behandeling door de rechtbank van verzoeken te bepalen dat de zaak is geëindigd, is namens het Openbaar Ministerie meerdere keren aangekondigd dat de zaak op korte termijn zou worden aangebracht zonder dat dit ook feitelijk gebeurde;
  • de tegen de verdachte na 12 april 2012 uitgesproken straffen en het feit dat de bepalingen omtrent de samenloop van strafbare feiten (Wetboek van Strafrecht, eerste boek, titel VI) van toepassing zijn.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van een amusementshal. Door een automatische roulettetafel te manipuleren met een voorwerp en daarbij te spelen op en/of rond bepaalde getallen, is de verdachte er samen met zijn onbekend gebleven mededaders in geslaagd Supergame gevestigd te Beek te bewegen tot de afgifte van geld en speelmunten tot een totale gezamenlijke waarde van circa € 10.000,00. Deze amusementshal is daardoor tot dat bedrag benadeeld.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij zijn verhoren bij de politie heeft de verdachte zich steeds op zijn zwijgrecht beroepen. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 17 oktober 2014 en ter terechtzitting van 7 januari 2015 heeft de verdachte zich door zijn raadsman laten vertegenwoordigen. Genoemde omstandigheden zijn geen factoren die de hoogte van de straf mogen beïnvloeden. Echter, deze passen wel in het beeld dat door de verdachte bij de rechtbank wordt opgewekt, namelijk dat hij geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden neemt en geen enkele betrokkenheid toont bij degene die door zijn handelen en dat van zijn mededaders worden benadeeld. Mogelijk is de verdachte nog niet doordrongen van de ernst van het feit omdat de benadeelde een betrekkelijk anonieme persoon is, in de vorm van een onderneming die een amusementshal exploiteert. Om de verdachte en anderen van de ernst van dit misdrijf te doordringen acht de rechtbank thans geen andere straf passend, dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van de verdachte met zich meebrengt. In dit verband heeft de rechtbank ook acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte reeds veelvuldig werd veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Alle omstandigheden van deze zaak in aanmerking genomen, deze mede in vergelijking met de straffen door deze rechtbank in andere oplichtingszaken uitgesproken, komt de rechtbank tot een lagere straf dan de officier van justitie eist. De rechtbank merkt daarbij op dat de eis als geformuleerd door de officier van justitie in geen verhouding staat tot de gebruikelijke straffen zoals deze in vergelijkbare zaken worden uitgesproken. Voorts houdt de rechtbank rekening met de schending van de redelijke termijn en met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de verdachte veroordeeld moet worden tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van de tijd door de verdachte doorgebracht in voorarrest.

8.Het beslag

Bij [naam aangever], [adres 2], [woonplaats 2] zijn gegevensdragers met camerabeelden in beslag genomen. Het belang van de strafvordering vordert niet dat dit beslag nog langer voortduurt. De rechtbank zal, op voordracht van de officier van justitie, de teruggave gelasten van deze gegevensdragers met camerabeelden aan degene bij wie deze in beslag zijn genomen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert, zoals dat hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van zes weken;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave van de in beslag genomen gegevensdragers met camerabeelden (goednummer 2066109) aan degene bij wie deze in beslag werden genomen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter,
mr. F.A.G.M. Vluggen en mr. R.M.M. Kleijkers, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. R.E.J. Maas, griffier, is uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2015.
Buiten staat
Mr. R.M.M. Kleijkers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 april 2012 in de gemeente Beek, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Supergame heeft bewogen tot de afgifte van ongeveer 10.000 euro, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk een (ijzeren/metalen) staafje/draadje/strip tussen/onder de glazen koepel van een (elektrische) roulettetafel gestoken/gebracht, althans met een voorwerp een (elektrische) roulettetafel gemanipuleerd en/of (vervolgens/daarbij) gespeeld op en/of rond bepaalde cijfers/getallen, waardoor Supergame werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2012041584 d.d. 5 juni 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] d.d. 13 april 2012, pagina 15 tot en met 21.
3.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 april 2012, pagina 22 tot en met 27.
4.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 7 januari 2015 in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 mei 2012, pagina 47 en 48, waaruit de tijdstippen zijn afgeleid.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 mei 2012, pagina 46.