ECLI:NL:RBLIM:2015:4331

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
26 mei 2015
Zaaknummer
C-03-205690 - HA RK 15-98
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen faillissement van een aandeelhouder en vereffenaar van een BV

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in het verzet tegen de faillietverklaring van de besloten vennootschap [A] B.V. in vereffening. De procedure is gestart door een verzetschrift dat op 1 mei 2015 is ingediend door [A], vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Vles, tegen mr. P.W.M. Broekmans, curator in de faillissementen van [B] en [A] B.V. De rechtbank had eerder op 23 april 2015 het faillissement van [A] uitgesproken op verzoek van Broekmans, die in zijn hoedanigheid als curator het faillissement had aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat het faillissement van de aandeelhouder en vereffenaar van [A] niet automatisch leidde tot de conclusie dat de curator in diens plaats trad. Dit betekent dat de faillissementsaanvraag door de curator niet als een eigen aanvraag kon worden beschouwd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het rechtsmiddel van verzet tegen een faillissementsvonnis alleen openstaat voor de schuldenaar die niet is gehoord. Aangezien [A] niet op de faillissementsaanvraag is gehoord, is de rechtbank van oordeel dat [A] ontvankelijk is in haar verzet. De rechtbank concludeert dat Broekmans niet bevoegd was om de faillissementsaanvraag namens [A] in te dienen, omdat er geen aandeelhoudersvergadering heeft plaatsgevonden die zijn benoeming als vereffenaar bevestigde. Hierdoor is de faillietverklaring van [A] niet rechtsgeldig.

De rechtbank heeft het vonnis van 23 april 2015 vernietigd en bepaald dat de faillissementskosten en het salaris van de curator ten laste komen van Broekmans, aangezien deze kosten door hem zijn veroorzaakt. De rechtbank heeft deze kosten vastgesteld op nihil. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rekestnummer: C/03/205690 / HA RK 15-98
Beschikking van 26 mei 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V. IN VEREFFENING,
gevestigd te [vestigingsplaats A],
verzoekster,
advocaat mr. M.A. Vles,
tegen
mr. P.W.M. BROEKMANS in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van [B] en [A] B.V. in vereffening,
kantoorhoudende te Roermond,
belanghebbende,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna worden aangehaald als [A] en Broekmans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzetschrift, bij deze rechtbank binnengekomen op 1 mei 2015,
  • de door [A] ingezonden producties
  • de door de curator ingezonden productie,
  • de mondelinge behandeling op 11 mei 2015
  • de door [A] overgelegde pleitnota.

2.De feiten

2.1.
[B] (hierna de failliet) is aandeelhouder en vereffenaar van [A].
2.2.
Op 13 januari 2015 heeft de rechtbank het faillissement van de failliet uitgesproken met benoeming van Broekmans tot curator.
2.3.
Op 23 april 2015 heeft Broekmans in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de failliet, het faillissement van [A] aangevraagd.
2.4.
Bij vonnis van 23 april 2015 heeft de rechtbank overeenkomstig het verzoek en zonder mondelinge behandeling, het faillissement van [A] uitgesproken met benoeming van Broekmans tot curator.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzet strekt er toe dat de rechtbank voormeld vonnis en de daarbij uitgesproken faillietverklaring van [A] zal vernietigen.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat het rechtsmiddel van verzet tegen een faillissementsvonnis op grond van artikel 8 lid 2 Fw alleen open staat voor de schuldenaar die niet is gehoord. In het geval van een eigen aanvraag staat geen verzet open.
3.3.
Broekmans stelt zich op het standpunt dat [A] in het verzet niet-ontvankelijk is omdat de door hem ingediende faillissementsaanvraag heeft te gelden als een eigen aanvraag. Hij heeft desgevraagd verklaard zich daartoe bevoegd te achten omdat de aandelen die de failliet in [A] houdt in de faillissementsboedel van de failliet vallen. Om die reden is de failliet volgens Broekmans niet beschikkingsbevoegd ten aanzien van die aandelen en ligt de zeggenschap over de schuldenaar bij hem als curator van de failliet. Omdat de lasten van de failliet vermoedelijk de baten zullen overtreffen en de vereffenaar, in de persoon van de failliet, gelet op het bepaalde in artikel 2:23a lid 4 van het BW in dat geval gehouden is haar faillissement aan te vragen is Broekmans als curator van de failliet/vereffenaar daartoe overgegaan.
3.4.
Met [A] is de rechtbank van oordeel dat het enkele verlies door de failliet van de beschikkingsbevoegdheid over zijn eigen vermogen, waaronder dus de aandelen in [A] en het daaraan verbonden stemrecht, niet tot gevolg heeft dat de failliet niet meer als vereffenaar kan en mag fungeren en dat de curator van rechtswege in diens plaats treedt als vereffenaar. De failliet is immers alleen beschikkingsonbevoegd met betrekking tot zijn eigen vermogen en niet ten aanzien van het vermogen van [A]. Nu Broekmans ter zitting heeft verklaard dat geen aandeelhoudersvergadering heeft plaatsgevonden waarbij is besloten de failliet als vereffenaar van [A] te ontslaan en Broekmans als zijn curator tot vereffenaar te benoemen, kan dus niet vastgesteld worden dat Broekmans bevoegd was om de faillissementsaanvraag namens [A] in te dienen. Van een eigen aanvraag is daarom geen sprake. Aangezien [A] niet op de faillissementsaanvraag is gehoord, een mondelinge behandeling van de aanvraag heeft immers niet plaatsgevonden, is [A] ontvankelijk is in haar verzet.
3.5.
Vervolgens is aan de orde de vraag of de faillietverklaring stand kan houden. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Uit het voorgaande volgt immers dat Broekmans geen vereffenaar was van [A] en dus ook niet in die hoedanigheid haar faillissement kon aanvragen. Verder biedt de aanvraag geen grond voor het oordeel dat Broekmans (in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de failliet) schuldeiser is van [A] en dat [A] heeft opgehouden te betalen.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het verzet tegen het faillissement gegrond verklaard dient te worden.
3.6.
Ten aanzien van de faillissementskosten en het salaris van de curator is de rechtbank van oordeel dat deze ten laste van Broekmans in zijn hoedanigheid van curator dienen te komen nu deze door hem zijn veroorzaakt. Door Broekmans is geen opgave gedaan van de door hem, als curator in het faillissement van [A], gemaakte kosten. Gelet hierop zal de rechtbank deze kosten begroten op nihil.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
vernietigt het vonnis van 23 april 2015 en de daarbij uitgesproken faillietverklaring van [A] voornoemd,
4.2.
bepaalt dat het salaris, de verschotten en de publicatiekosten van dit faillissement ten laste komen van Broekmans,
4.3.
stelt het totaalbedrag van deze kosten vast op NIHIL.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.typ: CB