Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
STICHTING XONAR,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de door [eiser] op 9 april 2015 en ter zitting ingediende aanvullende producties
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 22 april 2015.
2.De feiten
Het doel van beide functies komt deels overeen, zowel de Manager Zelfstandige Eenheid als de Manager Primair Proces richten zich op “het aansturen van medewerkers van de resultaatverantwoordelijke / zelfstandige eenheid en het bijdragen aan de strategievorming van de organisatie”. Een essentieel verschil in het doel is echter dat de Manager Primair Proces deze verantwoordelijkheid deelt met de Zorgcoördinator. Bij de Manager Zelfstandige Eenheid is geen sprake van duale verantwoordelijkheid.
Om het bovengenoemde doel te realiseren, houden beide functionarissen zich bezig met hiërarchische en bedrijfsmatige aansturing aan het organisatieonderdeel. De Manager Zelfstandige Eenheid is echter ook verantwoordelijk voor de inhoudelijke aansturing, daar waar bij de Manager Primair Proces de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke aansturing bij de Zorgcoördinator ligt. In de nieuwe structuur van de organisatie vervalt deze duale verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de Manager Zelfstandige Eenheid tevens verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de hulpverlening, beslissingen neemt ten aanzien van de zorginhoud en beleidsvoorstellen doet gericht op het inhoudelijk beleid. De Manager Primair Proces kent deze verantwoordelijkheden niet, daar deze zijn belegd bij de Zorgcoördinator. Daarnaast onderhouden beide functionarissen externe contacten. Bij de Manager Primair Proces is dit echter in samenwerking met de Zorgcoördinator, welke vanuit de inhoud een bijdrage levert. (…) Derhalve is de inhoudelijke terugvalmogelijkheid voor de Manager Zelfstandige Eenheid veel beperkter. Een ander verschil is dat bij de Manager Zelfstandige Eenheid sprake is van zelfsturende teams, dit is bij de Manager Primair Proces niet aan de orde. Derhalve verricht de Manager Zelfstandige Eenheid een aantal werkzaamheden in Samenspraak met de teams van het organisatieonderdeel. Tot slot is er, door de verandering richting zelfsturende teams, bij de Manager Zelfstandige Eenheid geen sprake meer van teamleiders die de teams binnen het organisatieonderdeel aansturen. Dit gebeurd in de teams zelf.
Op grond van de bovenstaande vergelijking kan worden gesteld dat de functies qua functie-inhoud duidelijk verschillen, daar de Manager Primair Proces niet verantwoordelijk is voor de inhoudelijke aansturing, maar de Manager Zelfstandige Eenheid wel.
Voor beide functies is een Academisch-niveau vereist.
Er is een verschil in kennisgebieden aan te geven, namelijk dat de Manager Zelfstandige Eenheid dient te beschikken over kennis van de sociale kaart alsook kennis van en ervaring in het werken binnen organisaties van zorg en/of welzijn. Dit is bij de Manager Primair Proces geen vereiste.
(…) De benodigde competenties voor het uitoefenen van de functies komen deels overeen. Door de gewijzigde vorm van aansturing (op basis van zelfsturing) is echter ook een significant verschil te zien in de gevraagde competenties. Voor de Manager Primair Proces geldt dat de competenties ‘aansturen’, ‘bedrijfsmatig handelen’ en ‘beslissingen en activiteiten initiëren’ benodigd zijn voor het uitoefenen van de functie. Competenties voor de Manager Zelfstandige Eenheid zijn onder andere ‘strategisch sturen op doel en resultaat’, ‘coöperatief gedrag’ en ‘samenbindend leiderschap’. (…)
Op grond van de bovenstaande vergelijking kan worden gesteld dat de functies qua kennis en competenties deels overeenkomen, maar ook duidelijke verschillen vertonen, daar voor het uitoefenen van de nieuwe functie meer kennis benodigd is van de zorginhoud en de omgeving en andere eisen worden gesteld aan competenties.
Zowel de Manager Primair Proces als de Manager Zelfstandige Eenheid zijn gewaardeerd in functiegroep 13.
Op grond van bovenstaande vergelijking wordt geconcludeerd dat de functies, ten aanzien van niveau en beloning, overeenkomen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
.Het gaat om de vraag of de functies naar functie-inhoud, vereiste opleiding, kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn.