ECLI:NL:RBLIM:2015:3919

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
8 mei 2015
Zaaknummer
3924533 CV EXPL 15-2330
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tewerkstelling in nieuwe functie na reorganisatie bij jeugdzorgorganisatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 mei 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een werknemer van Stichting Xonar, en zijn werkgever. De werknemer vorderde tewerkstelling in de functie van Manager Zelfstandige Eenheid na een reorganisatie binnen de organisatie, waarbij zijn oude functie als Manager Primair Proces was komen te vervallen. De kantonrechter oordeelde dat de oude en nieuwe functie niet onderling uitwisselbaar zijn, waardoor het afspiegelingsbeginsel niet van toepassing was. De rechter concludeerde dat de gevolgde sollicitatieprocedure niet onzorgvuldig was, en dat de vordering van de werknemer tot tewerkstelling in de nieuwe functie werd afgewezen.

De procedure begon met de dagvaarding en de conclusie van antwoord, waarbij de werknemer zijn bezwaren tegen de boventalligheid naar voren bracht. De reorganisatie was noodzakelijk door veranderingen in de jeugdzorgsector, en de functies waren door een extern bureau beoordeeld op uitwisselbaarheid. De kantonrechter stelde vast dat de nieuwe functie meer verantwoordelijkheden met zich meebracht en dat de functies qua inhoud en vereiste competenties duidelijk verschilden.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende bewijs had geleverd dat de sollicitatieprocedure niet zorgvuldig was verlopen. De vordering werd afgewezen, en de werknemer werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij reorganisaties en de beoordeling van functie-uitwisselbaarheid in het arbeidsrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: 3924533 CV EXPL 15-2330
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 8 mei 2015
in de zaak van
[eiser]
wonend [adres],
[woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde mr. A.W. van Duijnhoven,
tegen
de stichting
STICHTING XONAR,
gevestigd Severenstraat 16,
6225 AR Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.L. Coenegracht.
Partijen zullen hierna [eiser] en Xonar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de door [eiser] op 9 april 2015 en ter zitting ingediende aanvullende producties
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 22 april 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Xonar is een aanbieder in de jeugdzorg en opvoedhulp.
2.2.
[eiser] is sinds 1 april 1979 krachtens arbeidsovereenkomst bij (de rechtsvoorgangster van) Xonar in dienst, laatstelijk in de functie van Manager Primair proces voor het Cluster Jonge Kind, tegen een loon van laatstelijk € 6.193,10 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.3.
Teneinde de continuïteit van de onderneming te waarborgen, ziet Xonar zich genoodzaakt opnieuw te reorganiseren. Aanleiding voor de reorganisatie zijn de veranderingen in de jeugdzorgsector. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet en de bijbehorende transitie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 valt de jeugdzorg niet langer onder de verantwoordelijkheid van het Rijk en de provincies maar de gemeenten. Gelet op deze wijziging heeft Xonar haar organisatiestructuur (zelfsturende teams) en ‘besturingsfilosofie’ (van duaal naar integraal management) aangepast. Hierdoor zijn functies, waaronder de functie van [eiser]: manager primair proces, komen te vervallen en binnen de organisatie nieuwe functies geïntroduceerd, waaronder de functie van manager zelfstandige eenheid.
2.4.
Op verzoek van Xonar heeft Human Capitol Group (hierna: HCG) op 14 maart 2014 gerapporteerd omtrent de uitwisselbaarheid van de functies manager primair proces en manager zelfstandige eenheid. Het door HCG uitgebrachte rapport luidt voor zover relevant (productie 8 bij dagvaarding):
“(…)
Functie-inhoud

Het doel van beide functies komt deels overeen, zowel de Manager Zelfstandige Eenheid als de Manager Primair Proces richten zich op “het aansturen van medewerkers van de resultaatverantwoordelijke / zelfstandige eenheid en het bijdragen aan de strategievorming van de organisatie”. Een essentieel verschil in het doel is echter dat de Manager Primair Proces deze verantwoordelijkheid deelt met de Zorgcoördinator. Bij de Manager Zelfstandige Eenheid is geen sprake van duale verantwoordelijkheid.

Om het bovengenoemde doel te realiseren, houden beide functionarissen zich bezig met hiërarchische en bedrijfsmatige aansturing aan het organisatieonderdeel. De Manager Zelfstandige Eenheid is echter ook verantwoordelijk voor de inhoudelijke aansturing, daar waar bij de Manager Primair Proces de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke aansturing bij de Zorgcoördinator ligt. In de nieuwe structuur van de organisatie vervalt deze duale verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de Manager Zelfstandige Eenheid tevens verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de hulpverlening, beslissingen neemt ten aanzien van de zorginhoud en beleidsvoorstellen doet gericht op het inhoudelijk beleid. De Manager Primair Proces kent deze verantwoordelijkheden niet, daar deze zijn belegd bij de Zorgcoördinator. Daarnaast onderhouden beide functionarissen externe contacten. Bij de Manager Primair Proces is dit echter in samenwerking met de Zorgcoördinator, welke vanuit de inhoud een bijdrage levert. (…) Derhalve is de inhoudelijke terugvalmogelijkheid voor de Manager Zelfstandige Eenheid veel beperkter. Een ander verschil is dat bij de Manager Zelfstandige Eenheid sprake is van zelfsturende teams, dit is bij de Manager Primair Proces niet aan de orde. Derhalve verricht de Manager Zelfstandige Eenheid een aantal werkzaamheden in Samenspraak met de teams van het organisatieonderdeel. Tot slot is er, door de verandering richting zelfsturende teams, bij de Manager Zelfstandige Eenheid geen sprake meer van teamleiders die de teams binnen het organisatieonderdeel aansturen. Dit gebeurd in de teams zelf.

Op grond van de bovenstaande vergelijking kan worden gesteld dat de functies qua functie-inhoud duidelijk verschillen, daar de Manager Primair Proces niet verantwoordelijk is voor de inhoudelijke aansturing, maar de Manager Zelfstandige Eenheid wel.
Kennis/vaardigheden /competenties

Voor beide functies is een Academisch-niveau vereist.

Er is een verschil in kennisgebieden aan te geven, namelijk dat de Manager Zelfstandige Eenheid dient te beschikken over kennis van de sociale kaart alsook kennis van en ervaring in het werken binnen organisaties van zorg en/of welzijn. Dit is bij de Manager Primair Proces geen vereiste.

(…) De benodigde competenties voor het uitoefenen van de functies komen deels overeen. Door de gewijzigde vorm van aansturing (op basis van zelfsturing) is echter ook een significant verschil te zien in de gevraagde competenties. Voor de Manager Primair Proces geldt dat de competenties ‘aansturen’, ‘bedrijfsmatig handelen’ en ‘beslissingen en activiteiten initiëren’ benodigd zijn voor het uitoefenen van de functie. Competenties voor de Manager Zelfstandige Eenheid zijn onder andere ‘strategisch sturen op doel en resultaat’, ‘coöperatief gedrag’ en ‘samenbindend leiderschap’. (…)

Op grond van de bovenstaande vergelijking kan worden gesteld dat de functies qua kennis en competenties deels overeenkomen, maar ook duidelijke verschillen vertonen, daar voor het uitoefenen van de nieuwe functie meer kennis benodigd is van de zorginhoud en de omgeving en andere eisen worden gesteld aan competenties.
Niveau en beloning

Zowel de Manager Primair Proces als de Manager Zelfstandige Eenheid zijn gewaardeerd in functiegroep 13.

Op grond van bovenstaande vergelijking wordt geconcludeerd dat de functies, ten aanzien van niveau en beloning, overeenkomen.
Advies
Samenvattend kunnen we stellen dat er duidelijke verschillen zijn aan te tonen in functie-inhoud en benodigde kennis en competenties voor het uitoefenen van deze functies.
Wij adviseren op basis van de verschillen in functie-inhoud, die tevens worden bevestigd door de benoemde verschillen in kennis, competenties en vaardigheden, om de nieuwe functie als niet uitwisselbaar te beschouwen ten opzichte van de oude functie.”
2.5.
Omdat [eiser] zich niet kan vinden in de uitkomst van deze rapportage heeft Xonar HCG gevraagd of de door [eiser] aangevoerde argumenten aanleiding vormen de rapportage te herzien. Bij brief van 30 april 2014 (productie 5 conclusie van antwoord) heeft HCG laten weten dat dat zij haar advies handhaaft.
2.6.
[eiser] is met ingang van 1 juli 2014 boventallig verklaard en als herplaatsingskandidaat aangemerkt.
2.7.
Op 13 juni 2014 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen zijn boventalligheid. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de functies onderling uitwisselbaar zijn (productie 4 bij dagvaarding).
2.8.
Xonar heeft verweer gevoerd tegen het door [eiser] ingediende bezwaarschrift (productie 5 bij dagvaarding)
2.9.
Het besluit van de bezwarencommissie sociaal plan (productie 7 bij dagvaarding) met betrekking tot het bezwaar van [eiser] luidt - voor zover relevant - als volgt:
“(…)
De commissie stelt zich op het standpunt dat het doorlopend sociaal plan van 2008 van toepassing is terwijl Xonar van mening is dat het ‘nieuwe’ sociaal plan 2014-2015 het uitgangspunt dient te zijn voor de beoordeling van het ingediende bezwaar.
De bezwarencommissie heeft haar standpunt voorgelegd aan een juriste, Mr. C. Lemmens. Haar conclusie, die gelijk is aan het standpunt van de commissie (…)
De commissie heeft besloten om haar uitspraak te baseren op het doorlopend Sociaal Plan 2008 en is van mening dat zij bevoegd is om uitspraak te doen over de drie ingediende bezwaarpunten.
Motieven voor het besluit van de Bezwarencommissie
De commissie heeft onvoldoende argumenten gevonden om het oordeel van de Human Capital Group ten aanzien van de uitwisselbaarheid van de functies Manager Zelfstandige Eenheid en Manager primaire proces, namelijk dat beide functies niet uitwisselbaar zijn, te betwisten. De vergelijking tussen beide functies is gebaseerd op de functieomschrijvingen en niet op de wijze waarop personen die de functie vervuld hebben of mogelijk zouden kunnen vervullen. (…)
Alles afwegend en na kennis genomen te hebben van de standpunten van zowel de heer [eiser] als van Xonaris de commissie van mening dat beide functies niet uitwisselbaar zijn en er derhalve geen sprake is van een ‘gelijke functie’.
(…)
De functie van Manager Zelfstandige Eenheid is naar mening van de commissie een voor hem ‘(juridisch) passende functie’. (…) In Hoofdstuk 2, lid 4. Punt 11 spreekt het sociaal plan over een “sollicitatiegesprek” als onderdeel van de procedure om de geschiktheid van de herplaatsingskandidaat te toetsen. (…) waarbij de commissie zowel Xonar als ook de heer [eiser] adviseert om gebruikt te maken van/deel te nemen aan een door een professioneel bureau af te nemen assessment om zo mogelijke subjectieve indrukken opgedaan tijdens een sollicitatiegesprek te kunnen toetsen op basis van de concrete uitkomsten van het assessment.
Indien Xonar op basis van het sollicitatiegesprek en het assessment van mening is dat de heer [eiser] niet geschikt geacht wordt voor de nieuwe functie dan zal Xonar, conform in het bij punt 11 gestelde, de ‘zwaarwegende argumenten’ daarvoor schriftelijk dienen te onderbouwen. Indien er geen zwaarwegende argumenten zijn om de heer [eiser] niet in de functie te benoemen, dan dient Xonar de heer [eiser] als voorrangskandidaat in de functie te benoemen. Xonar is dan gelet op punt 11 van het Sociaal Plan verplicht om met betrokkene “afspraken te maken over eventuele bijscholing, deskundigheidsbevordering, ondersteuning en evaluatie”. (…)
Dat Xonar de nieuwe functie al ‘extern’ heeft uitgezet acht de commissie gelet op het feit dat er twee nieuwe functies beschikbaar zijn en het spoedeisende karakter van de invulling van de twee nieuwe functies niet bezwaarlijk. Ook is de commissie van mening dat het feit dat het Sociaal Plan 2008 spreekt van ‘een sollicitatiegesprek’ (tussen aanhalingstekens) geen beletsel hoeft te zijn voor het in eerste instantie laten uitvoeren van deze sollicitatieprocedure door een extern bureau aangevuld met de afname van een assessment bij alle sollicitanten.
Alles afwegend en na kennis genomen te hebben van de standpunten van zowel de heer [eiser] als van Xonaris de commissie van mening dat Xonar ten aanzien van dit punt niet in strijd heeft gehandeld met het Sociaal Plan 2008.
(…)
De commissie heeft echter op geen van de onderdelen van het Sociaal Plan kunnen vaststellen dat Xonar zich onzorgvuldig of onfatsoenlijk heeft opgesteld ten opzichte van de heer [eiser] of dat regels van het Sociaal Plan (of andere binnen Xonar geldende regelingen) die op hem van toepassing zijn, niet of onvoldoende zorgvuldig door Xonar zijn nageleefd.
(…)
Uitspraak Bezwarencommissie
Alles afwegende is de Bezwarencommissieunaniemvan meningdat het bezwaar van de heer [eiser] op de drie genoemde bezwaarpunten dient te worden afgewezen,maar maakt de bezwarencommissie wel enkele kanttekeningen bij de wijze waarop de commissie meent dat Xonar in het vervolg van dit traject dient te handelen. (…)”
2.10.
[eiser] heeft op 17 juni 2014 (productie 10 bij conclusie van antwoord) gesolliciteerd naar de functie van Manager Zelfstandige Eenheid, in het kader waarvan een assessment plaatsgevonden heeft. Bij brief van 8 september 2014 heeft Xonar [eiser]
- met redenen onderbouwd - in kennis gesteld van het besluit dat hij niet zal worden benoemd in de functie van Manager Zelfstandige Eenheid (productie 12 bij conclusie van antwoord). Tegen dit besluit heeft [eiser] bij brief van 23 september 2014 (productie 13 bij conclusie van antwoord) bezwaar gemaakt. Op 16 oktober 2014 heeft Xonar [eiser] bericht dat het besluit wordt gehandhaafd en bij brief van 10 november 2014 heeft zij meegedeeld dat het besluit binnen de daarvoor in de sociale plannen gestelde kaders zorgvuldig en op goede gronden is genomen zodat er geen redenen zijn dit besluit te heroverwegen (producties 14 en 15 bij conclusie van antwoord).
2.11.
Xonar heeft aan het UWV WERKbedrijf op 2 maart 2015 op bedrijfseconomische gronden toestemming tot opzegging van de arbeidsovereenkomst van tien werknemers, waaronder [eiser], verzocht, waarvan de beslissing nog niet bekend is.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiser] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Xonar tot tewerkstelling van [eiser] in de functie van Manager Zelfstandige Eenheid, zulks op straffe van een te verbeuren dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Xonar daarmee in gebreke blijft, alsmede
betaling van de proceskosten.
3.2.
Xonar voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
Xonar stelt zich op het standpunt dat het UWV de aangewezen instantie is om te oordelen over de onderlinge uitwisselbaarheid van de oude en nieuwe managementfunctie en het van toepassing zijnde sociaal plan (2008 of 2014/2015), zodat [eiser] zijn standpunten in de thans aanhangige UWV procedure naar voren had dienen te brengen.
4.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Het UWV gaat over het al dan niet verlenen van een ontslagvergunning, in welk verband ook de vraag aan de orde zal komen of de functie van Manager Primair Proces en Manager Zelfstandige Eenheid onderling uitwisselbaar zijn. Het UWV neemt geen beslissing over de plaatsing of tewerkstelling van [eiser] in de functie van Manager Zelfstandige Eenheid, zodat [eiser] in zijn vordering kan worden ontvangen.
Spoedeisend belang
4.3.
[eiser] stelt een spoedeisend belang te hebben bij tewerkstelling in de functie van Manager Zelfstandige Eenheid, omdat de mobiliteitsperiode tot 1 juli 2015 loopt, hetgeen betekent dat hij afscheid zal moeten nemen van Xonar.
4.4.
Xonar betwist het spoedeisend belang en stelt hierover dat [eiser] reeds op 19 juni 2014 door Xonar is geïnformeerd dat zijn functie per 1 juli 2014 komt te vervallen. Op 16 juli 2014 heeft de bezwarencommissie geoordeeld dat de oude en nieuwe functie niet onderling uitwisselbaar zijn en dat Xonar [eiser] op terechte gronden per 1 juli 2014 boventallig heeft verklaard. Xonar heeft [eiser] op 8 september 2014 in kennis gesteld van de afwijzing tot benoeming in de functie van Manager Zelfstandige Eenheid en in oktober 2014 meegedeeld niet op haar beslissing terug te komen. [eiser] had zich derhalve medio september / oktober 2014 kunnen wenden tot de kantonrechter. Op dit moment zijn de wijzigingen op grond van de reorganisatie reeds doorgevoerd. Met ingang van 1 oktober 2014 respectievelijk 1 november 2014 zijn de nieuwe Managers Zelfstandige Eenheid benoemd en aan het werk gegaan. Het terugdraaien van deze wijzigingen zal voor onrust in de organisatie zorgen, aldus Xonar.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat aan Xonar kan worden toegegeven dat [eiser] een aanzienlijke periode heeft laten verstrijken, alvorens in rechte op te komen tegen zijn boventalligheidsverklaring. Dat betekent echter niet dat hij thans geen spoedeisend belang (meer) heeft bij zijn vordering tot tewerkstelling. Dat er een ontslagvergunning is aangevraagd en tewerkstelling volgens Xonar onwerkbare gevolgen heeft, betekent evenmin dat [eiser] geen belang zou hebben bij een spoedige voorziening. Vaststaat immers dat het herplaatsingstraject / de mobiliteitsperiode voor [eiser] tot 1 juli 2015 loopt. De kantonrechter verwerpt dan ook het verweer van Xonar dat het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering ontbreekt. De zaak leent zich dus voor behandeling en een inhoudelijke beoordeling in kort geding.
4.6.
Voorts dient beoordeeld te worden of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat gerechtvaardigd is daarop door het geven van een voorlopige voorziening vooruit te lopen. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de voorshands vaststaande feiten met de beperkte toetsing daarvan (zonder formele bewijslevering) die in deze procedure in beginsel slechts mogelijk is.
Onderling uitwisselbare functies
4.7.
Tussen [eiser] en Xonar bestaat discussie over de vragen of Xonar al dan niet terecht [eiser] boventallig heeft verklaard en of de functies van Manager Primair Proces en Manager Zelfstandige Eenheid moeten worden beschouwd als onderling uitwisselbare functies.
4.8.
Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling acht de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de functies Manager Primair Proces en Manager Zelfstandige Eenheid onderling niet uitwisselbaar zijn. Daartoe overweegt de kantonrechter dat zowel HCG als de bezwarencommissie hebben geoordeeld dat de nieuwe functie (Manager Zelfstandige Eenheid) niet uitwisselbaar is te beschouwen met de oude functie (Manager Primair Proces). In de nieuwe organisatievorm is er geen sprake meer van een duale verantwoordelijkheid. De Manager Zelfstandige Eenheid zal volledig integraal verantwoordelijk zijn voor zowel de organisatie als de zorginhoudelijke kwaliteit van de dienstverlening. Anders dan de Manager Primair Proces zal de Manager Zelfstandige Eenheid niet meer ondersteund worden door zorgcoördinatoren, functionarissen Verantwoordelijk Inhoudelijke Processen (VIP) en teamleiders. Aldus bestaat er een verschil in verantwoordelijkheid: waar de manager voorheen kon sparren met de zorgcoördinatoren en VIP-functionarissen, bestaat er in de nieuwe structuur geen althans een veel beperktere terugvalmogelijkheid voor de manager. Het kan dan wel zo zijn, zoals [eiser] stelt, dat de zorgcoördinatoren, gedragswetenschappers en VIP-functionarissen in de nieuwe structuur ook werkzaam blijven, maar zij zijn niet langer werkzaam in de hoedanigheid dat zij de manager ondersteunen bij de aansturing.
4.9.
Ofschoon door [eiser] is gesteld dat hij in de functie van Manager Primair Proces ook integrale eindverantwoordelijkheid droeg, is met de uitdrukkelijke betwisting van Xonar, zulks niet komen vast te staan. Verder ontbreken stukken hieromtrent, waaruit afgeleid zou kunnen worden dat de Manager Primair Proces niet alleen verantwoordelijk was voor de organisatie maar ook voor de zorginhoudelijke kwaliteit van de dienstverlening. De in het geding gebrachte stukken wijzen juist op het tegendeel.
4.10.
Dat [eiser] in het verleden leidinggevende en uitvoerende functies heeft bekleed en gelet op zijn kennis en ervaring in staat en geschikt is om de functie van Manager Zelfstandige Eenheid te vervullen, wat daar verder ook van zij, is bij de beoordeling van de onderlinge uitwisselbaarheid van de functies niet relevant
.Het gaat om de vraag of de functies naar functie-inhoud, vereiste opleiding, kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn.
4.11.
De kantonrechter acht het op grond van het vorenstaande niet waarschijnlijk dat de rechter in een eventuele bodemprocedure tot het oordeel zal komen dat de functie van Manager Zelfstandige Eenheid en Manager Primair Proces onderling uitwisselbaar zijn.
4.12.
Nu voldoende aannemelijk is dat er geen sprake is van onderling uitwisselbare functies is het afspiegelingsbeginsel niet aan de orde en dient ervan uitgegaan te worden dat het Xonar vrij stond om niet voor [eiser] te kiezen, waar het de vervulling van de vacature voor de nieuwe functie van Manager Zelfstandige Eenheid betreft. Dat de sollicitatieprocedure niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden en er geen valide assessment is afgenomen, is gelet op de betwisting zijdens Xonar en bij gebreke van een nadere onderbouwing en ter zake dienende bescheiden onvoldoende aannemelijk geworden.
4.13.
De vraag of het (nieuwe) sociaal plan 1 juli 2014 - 1 juli 2015 of het doorlopende sociale plan 2008 op [eiser] van toepassing is, kan in het midden blijven. Zowel in het nieuwe sociaal plan (artikel 2.2 lid 10) als in het doorlopend sociaal plan 2008 (artikel 4 lid 11) wordt de passendheid van de functie voor de kandidaat vastgesteld in een sollicitatiegesprek en kan een assessment plaatsvinden (de bezwarencommissie heeft in het kader van art. 4 lid 11 van doorlopend sociaal plan 2008 geoordeeld dat een assessment onderdeel kan uitmaken). In beide sociale plannen - in (artikel 4 lid 3 van) het doorlopende sociaal plan wat explicieter opgenomen dan in (artikel 2.2 lid 9 van) het nieuwe sociaal
plan - is een ontwikkelings-/ ondersteuningstraject opgenomen.
4.14.
Het vorenstaande brengt met zich dat de gevorderde tewerkstelling zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.15.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Xonar worden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde.
Nakosten
4.16.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Xonar tot op heden begroot op € 600,00,
5.3.
veroordeelt [eiser], onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door Xonar volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ