ECLI:NL:RBLIM:2015:3887

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
04 3324536-CV 14-8753
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een abonnement met onvoldoende gemotiveerd verweer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Ziggo B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Ziggo B.V. vorderde betaling van € 365,73, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een door de gedaagde partij afgesloten 'Alles-in-1 abonnement'. De gedaagde partij voerde verweer, maar dit verweer werd door de kantonrechter als onvoldoende gemotiveerd beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet had aangetoond dat de facturen, die als productie waren overgelegd, niet betaald waren. Hierdoor werd de vordering van Ziggo B.V. toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet was aangetoond dat de gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen was gegeven in de aanmaning, zoals vereist door de wet. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde partij tot betaling van een totaalbedrag van € 325,73, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten aan de zijde van Ziggo B.V. vast op € 314,15. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 3324536 \ CV EXPL 14-8753
Vonnis van de kantonrechter van 6 mei 2015
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde LAVG Groningen,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[plaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert op grond van een door gedaagde partij gesloten “Alles-in-1 abonnement” – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 365,73, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Gedaagde partij voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Eisende partij stelt dat gedaagde partij de als productie 2 bij dagvaarding overgelegde facturen niet heeft betaald en vordert veroordeling van gedaagde partij tot betaling van deze facturen vermeerderd met een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 9,17 aan vervallen rente.
3.2.
Gedaagde partij dient een conclusie van antwoord en een conclusie van dupliek in. Hij refereert daarbij aan zijn tegenvordering.
3.3.
Gedaagde partij laat na zijn vermeende vordering te concretiseren zodat dit verweer geen enkel hout snijdt. Verder is het de kantonrechter een raadsel wat het verweer van gedaagde partij tegen de door eisende partij ingestelde vordering nu concreet inhoudt. Uit het pagina’s lange betoog van gedaagde partij valt dit niet op te maken. Bij gebreke van enige gemotiveerde tegenspraak moet de vordering van eisende partij daarom – behoudens de gevorderde buitengerechtelijk incassokosten - worden toegewezen.
3.4.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW.
3.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
3.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 79,15
  • griffierecht 115,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 314,15
3.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 325,73 vermeerderd met de wettelijke rente over € 316,56 vanaf 5 juni 2014 tot aan de voldoening,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 314,15,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken.
type: HMUI
coll: