In deze zaak, die op 30 april 2015 door de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.R.P.M. Scheepers, toegang tot de boekhouding van de voormalige maatschap van gedaagde en de overleden maat [naam 1]. Eiser, als erfgenaam van [naam 1], stelde dat gedaagde zonder goede reden talmt met de uitvoering van het maatschapscontract na het overlijden van [naam 1]. Gedaagde, die in persoon procedeerde, voerde verweer en stelde dat hij door drukte met klantvragen niet in staat was om de jaarrekening 2014 te overleggen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2015 werd overeengekomen dat eiser inzage zou krijgen in de administratie van de maatschap, bijgestaan door een deskundige, de heer [naam 2] (RA). De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde verplicht was om binnen twee dagen na betekening van het vonnis toegang te verlenen tot de volledige boekhouding, inclusief de jaarrekeningen van 2013 en 2014. Tevens werd de heer [naam 2] benoemd tot deskundige voor de waardebepaling van de maatschap, conform de maatschapsovereenkomst.
De voorzieningenrechter oordeelde verder dat gedaagde een dwangsom van € 500,00 per dag moest betalen indien hij niet aan de veroordeling voldeed, met een maximum van € 10.000,00. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser op € 1.204,93 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.