4.3Het oordeel van de rechtbankOp 2 oktober 2014 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan ter zake van een mishandeling en een poging tot brandstichting dan wel een explosie. [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij sinds een half jaar een relatie had met verdachte. Op 1 oktober 2014 heeft [slachtoffer] samen met verdachte op het terras van een café in Maastricht gezeten, waarna [slachtoffer] naar haar woning aan de [adres 2] te Maastricht is gegaan. Omstreeks 01.30 uur lag [slachtoffer] te slapen en hoorde zij dat er op het raam geklopt werd. Zij zag toen dat verdachte voor haar deur stond. [slachtoffer] opende haar voordeur en verdachte vroeg aan haar of ze met elkaar konden praten. [slachtoffer] rook dat verdachte alcohol gedronken had. [slachtoffer] liet verdachte in haar woning binnen. Tijdens het gesprek, waarin verdachte verwijten richting [slachtoffer] uitte, zag en voelde [slachtoffer] dat verdachte tegen haar linkerbeen schopte. Dat deed pijn. Voorts zag en voelde [slachtoffer] dat verdachte haar vastpakte en haar op de bank duwde. Voorts zag en voelde [slachtoffer] dat verdachte haar bij haar keel vastpakte. Zij voelde dat verdachtes greep om haar keel steeds steviger werd. [slachtoffer] zag en voelde dat verdachte na enige tijd haar keel losliet.
Toen [slachtoffer] zag dat verdachte daarna naar de keuken liep, is zij haar woning uit gevlucht en is zij naar een vriend gegaan. Samen met deze vriend is [slachtoffer] naar het politiebureau gegaan.
Na het bezoek aan het politiebureau is [slachtoffer] naar haar woning teruggekeerd. Bij het openen van de voordeur, rook [slachtoffer] een gaslucht. [slachtoffer] zag dat de slang van het gasfornuis doorgesneden was. [slachtoffer] heeft meteen alle ramen van haar woning opengezet. [slachtoffer] heeft aangegeven dat haar woning deel uitmaakt van een appartementencomplex met meerdere bewoners.
De verbalisant [verbalisant] heeft in zijn proces-verbaal geschreven dat hij op 3 oktober 2014 telefonisch heeft gesproken met [naam uitvoerder gas], uitvoerder gas, van Enexis. [verbalisant] heeft [naam uitvoerder gas] gevraagd naar het gevaar dat was ontstaan nadat in de woning [adres 2] te Maastricht ruim 60 minuten lang gas de woning was ingestroomd. [naam uitvoerder gas] heeft aan [verbalisant] medegedeeld dat er in de woning sprake is geweest van een zeer explosief mengsel gas en zuurstof met een zeer groot gevaar voor een explosie.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 2 oktober 2014 omstreeks 01.30 uur naar het appartement van [slachtoffer] is gegaan, omdat hij zich zorgen om haar maakte. Volgens verdachte had hij die avond 12 glazen bier gedronken. [slachtoffer] liet verdachte toen in de woning binnen. Tijdens het gesprek is het volgens verdachte uit de hand gelopen. Verdachte heeft [slachtoffer] een knietje tegen haar bovenbeen gegeven. Tevens heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] heeft vastgepakt, eerst bij haar schouders en daarna bij haar keel. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de gasslang heeft doorgesneden of doorgeknipt. Verdachte was op dat moment erg verward en wilde een einde aan zijn leven maken. Daarna heeft hij het appartement van [slachtoffer] verlaten. Verdachte weet niet waarom hij de gaskraan toen niet heeft dichtgedraaid.
Gelet op de inhoud van de aangifte van [slachtoffer], het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant], de berekening van de gasuitstroming, uitgevoerd door [naam uitvoerder gas] en de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is op 2 oktober 2014 naar het appartement van [slachtoffer] gegaan, omdat hij bezorgd om haar was. Toen verdachte eenmaal het appartement van [slachtoffer] had betreden, heeft verdachte [slachtoffer] mishandeld, er uit bestaande dat hij haar een knietje heeft gegeven, met kracht haar keel heeft vastgepakt en haar met kracht heeft vastgepakt. Na deze mishandeling is [slachtoffer] de woning uit gevlucht. Verdachte heeft toen de gasslang doorgeknipt of doorgesneden, omdat hij een einde aan zijn leven wilde maken. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte zich ten tijde van het doorsnijden of doorknippen van de gaskraan en gedurende de tijd die hij daaropvolgend in de woning heeft doorgebracht niet bewust is geweest van de gevolgen die zijn handelen zouden kunnen hebben.
De rechtbank is van oordeel dat door het doorknippen of doorsnijden van de gasslang en het vervolgens stromen van gas in de woning het substantiële gevaar van een ontploffing is ontstaan, met een aanmerkelijke kans op gemeen gevaar voor de woning, de belendende percelen, goederen, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat het verweer dat verdachte - in verband met zijn emotionele en labiele toestand na voorafgaand gebruik van alcohol - het tenlastegelegde niet opzettelijk heeft begaan, slechts kan slagen indien bij verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken. Van dit laatste is evenwel niet gebleken.
Verdachte heeft, door te handelen zoals hij heeft gedaan, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat een explosie kon ontstaan, terwijl daarvan dan gemeen gevaar voor goederen of mensen te duchten was.