Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d.
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 augustus 2014, als weergegeven op pagina’s 36 en 37 van de doornummering;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2014, als weergegeven op pagina’s 46 tot en met 48 van de doornummering;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 september 2014, als weergegeven op pagina’s 67 en 68 van de doornummering;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2014, als weergegeven op pagina’s 73 en 74 van de doornummering;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2014, met bijlage, als weergegeven op pagina’s 53 tot en met 58 van de doornummering;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2014, als weergegeven op pagina 59 van de doornummering.
[benadeelde 1], gelegen aan de [adres 1]. Aangever is eigenaar van voornoemd eetcafé. Die dag kreeg aangever, omstreeks 2:30 uur, van de alarmcentrale bericht dat het alarm in het eetcafé afging. Toen aangever ter plaatse kwam zag hij dat de ruit van de deur van de keuken kapot was. Er zijn geen goederen weggenomen uit het eetcafé. [2]
- de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d.
- het afschrift van aangifte d.d. 1 september 2014, als weergeven op pagina’s 62 en 63 van de doornummering;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 2 september 2014, als weergegeven op pagina’s 64 en 65 van de doornummering.
[adres 2]. Deze persoon was geen huurder van een van de volkstuintjes. [6]
5 augustus 2015 om 23:12 uur naar de tuinkas loopt. De man blijft voor de tuinkas staan en schuift vervolgens de tuinkas open. Verbalisanten zien dat de man om 23:15 uur in de tuinkas staat. De man beweegt zijn rechterarm meerdere keren in de richting van zijn mond. De verbalisanten zien dat de man om 23:17 uur nog steeds zijn rechterarm naar zijn mond beweegt en zien daarnaast dat de man iets van het gewas in de tuinkas plukt. Om 23:19 uur verlaat de man de tuinkas en schuift de tuinkas weer dicht. Verbalisant Veltrop herkent de man ambtshalve als [verdachte] (verdachte). [7]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van verdachte
14 maart 2015. Dit rapport vermeldt - zakelijk weergegeven – het volgende:
7.De oplegging van straf en/of maatregel
8.De benadeelde partij
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart verdachte
- verklaart verdachte
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van feit 4
geen strafwordt opgelegd ten aanzien van de feiten 1, 2 primair, 3 en 5;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen € 150,-, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil.
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van € 150,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.