ECLI:NL:RBLIM:2015:354
Rechtbank Limburg
- Wraking
- P.H.M. Kuster
- J.F.W. Huinen
- F.L.G. Geisel
- Rechtspraak.nl
Wraking niet ontvankelijk wegens te late indiening van het verzoek
Op 19 januari 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.-P. van Dyck, diende op 15 december 2014 een verzoek tot wraking in tegen mr. P.H. Brandts, de rechter in een andere zaak tussen verzoeker en ING BANK NV. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een comparitie die op 18 september 2014 had plaatsgevonden. De rechter had op 18 december 2014 laten weten niet in het verzoek tot wraking te berusten en was bereid om ter zitting te verschijnen.
De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient een verzoek tot wraking te worden ingediend zodra de feiten en omstandigheden die de rechterlijke onpartijdigheid zouden kunnen aantasten, aan verzoeker bekend zijn. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker op 18 september 2014 al op de hoogte was van de feiten die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek, maar pas op 15 december 2014 het verzoek indiende. Dit betekende dat het verzoek niet tijdig was ingediend.
De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. P.H.M. Kuster en de leden mr. J.F.W. Huinen en mr. F.L.G. Geisel, in aanwezigheid van griffier M.J.W.D. Janssen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.