In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 april 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en Woningstichting Vaals. De eiseres, die sinds 1989 een woning huurt, had zich in oktober 2014 ingeschreven als woningzoekende bij Woningstichting Vaals, maar haar inschrijving werd in januari 2015 geseponeerd vanwege haar huurachterstanden in het verleden. De eiseres, die 70 jaar oud is en gezondheidsproblemen heeft, vorderde dat de woningcorporatie haar inschrijving zou herstellen en haar een passende woning zou toewijzen.
De rechtbank oordeelde dat de seponering van de inschrijving in strijd was met de maatschappelijke zorgvuldigheid die van een woningcorporatie verwacht mag worden. De rechtbank stelde vast dat de eiseres sinds juni 2013 geen huurachterstanden meer had en dat haar medische situatie een spoedeisend belang bij de vordering rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat Woningstichting Vaals onvoldoende had aangetoond dat er een reëel risico op nieuwe huurachterstanden bestond.
De rechtbank heeft Woningstichting Vaals veroordeeld om de inschrijving van de eiseres met terugwerkende kracht te laten herleven en haar een woning toe te wijzen volgens het puntensysteem. Daarnaast werd Woningstichting Vaals veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die tot dat moment op € 576,98 waren begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.