ECLI:NL:RBLIM:2015:3360

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
21 april 2015
Zaaknummer
4010027 CV EXPL 15-3235
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over beëindiging huurovereenkomst en ontruiming van woonruimte

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, betreft het een kort geding tussen twee partijen over de beëindiging van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd en de ontruiming van de bijbehorende woonruimte. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. A.J.J. Kreutzkamp, vordert ontruiming van de woning door de gedaagde in conventie, die wordt bijgestaan door mr. H. Kraimi. De huurovereenkomst, die op 1 december 2014 is aangegaan, zou volgens de eiser op 28 februari 2015 zijn beëindigd, maar de gedaagde betwist dit en stelt dat de overeenkomst nog steeds van kracht is. De gedaagde heeft de woning op 1 maart 2015 ontruimd, maar stelt dat dit onder druk is gebeurd en dat hij niet heeft ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst.

De kantonrechter overweegt dat volgens artikel 7:271 BW een voor bepaalde tijd aangegane huur niet eindigt door enkel tijdsverloop, maar dat een opzegging conform de wet vereist is. De rechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd. De vordering tot ontruiming wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de huurovereenkomst is geëindigd. De eiser wordt veroordeeld tot betaling van huur voor de periode waarin de gedaagde de woning nog heeft bewoond, en de gedaagde krijgt gelijk in zijn vordering tot afgifte van zijn roerende zaken en herstel van gebreken in de woning.

De rechter wijst de vorderingen van de eiser af en kent de gedaagde een aantal vorderingen toe, waaronder de afgifte van zijn inboedel en herstel van gebreken in de woning. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagde, die grotendeels in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 4010027 CV EXPL 15-3235
Vonnis in kort geding van 21 april 2015
in de zaak van:
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie],
wonend [adres 1],
[woonplaats 1],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde mr. A.J.J. Kreutzkamp,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
[adres 2],
[woonplaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. H. Kraimi.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

In conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 april 2015 met producties
  • de conclusie van antwoord, tevens aankondiging eis in reconventie met producties
  • de akte van 15 april met nadere producties aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
- de mondelinge behandeling van 16 april 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie
2.1.
Op 1 december 2014 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een huurovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten met betrekking tot de woonruimte gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats 2] (hierna: de woning), tegen een huurprijs van
€ 425,- die maandelijks bij vooruitbetaling is verschuldigd.
2.2.
In de huurovereenkomst is, voor zover relevant, bepaald:
“De ondergetekenden verklaren deze overeenkomst te hebben aangegaan:
a. Voor bepaalde tijd en wel 3 maanden, ingaande 1 december 2014. De overeenkomst zal tenminste 7 werkdagen voor het verstrijken van de termijn, besproken en eventueel herzien worden. De huurder is nadrukkelijk op de hoogte van de tijdelijke aard van deze overeenkomst. (…)
Huur cq. verhuurovereenkomst vindt plaats onder de volgende navolgende bepalingen en bedingen:
(…) 2. De overeenkomst zal prompt na 3 maanden automatisch ontbinden. Doch zal tenminste 7 werkdagen voor het verstrijken van de termijn, besproken en eventueel herzien worden. De huurder is nadrukkelijk op de hoogte van de tijdelijke aard van deze overeenkomst. (…).”
2.3.
Bij brief van 3 februari 2015 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], naar aanleiding van een mondeling verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot voortzetting van de huur, aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bericht:
“(…) Wij beëindigen de huurovereenkomst per 28 februari 2015, zoals beschreven in het huurcontract. Enkele redenen hiervoor zijn: - de overlast voor buren en buurt
- het negeren van aanwijzingen (auto verwijderen, enz.)
- het kapot maken van eigendommen verhuurder (ramen)
(…) Op 28 februari verwachten wij dat het appartement wordt achtergelaten zoals het is aanvaard op 1 december. Dat alle sleutels worden ingeleverd. (…).”
2.4.
In reactie op voornoemde brief - en na inwinning van juridisch advies bij zijn gemachtigde - heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij aangetekende brief van 26 februari 2015 aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bericht:
“Bij deze deel ik U aangetekend mede dat ik het niet eens ben met opzegging huur. Mijn cotract is voor onbepaalde tijd verlengd daar ik geen schriftelijke aangetekende brief van
U heb ontvangen voor einde 3 maanden contract.
Op grond van U mondelinge mededelingen hebt U niet het recht om mij de huur op te zeggen.
Zodoende ben ik niet van plan om de woning te verlaten. (…).”
2.5.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft hierop bij brief van 27 februari 2015 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bericht:
“(…) Op grond van het schrijven van 3 februari 2015, (…), blijft het een feit dat u de woning voor
1 maart moet opleveren zoals door u aanvaard op 1 december. (…)
Wij hebben het volste recht om de woning m.i.v. 1 maart 00.00 uur te ontruimen als deze niet wordt opgeleverd zoals overeengekomen in het contract.
Wij zullen zeker van dit recht gebruik maken.
Eventueel achtergelaten spullen zullen maximaal 3 maanden worden opgeslagen. (…).”
2.6.
Na ontvangst van voornoemde brief heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich bij e-mail van 1 maart 2015 (9.25 uur) tot zijn gemachtigde gewend met het verzoek om te reageren op de inhoud van de brief:
“gaarne reactie verwacht meneer staat zometeen hier aan de deur voor eigen rechter te spelen…”
2.7.
Op diezelfde datum (13.41 uur) heeft per sms dan wel Whatsapp de volgende correspondentie tussen partijen plaatsgevonden:
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]:
“Ik ga dat vandaag niet redden [eiser in conventie, gedaagde in reconventie][de kantonrechter: [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]]
morge is het wel geregeld gr [gedaagde in conventie, eiser in reconventie][de kantonrechter: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]].”
- [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]:
“Waarom vandaag niet?”
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]:
“Ik zie het nut er niet van in om nu naar boven te gaan want over 14dagen heb ik pas geld om een andere woning te betalen en ik betaal je heus ng wel un maand huur extra…”
- [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]:
“[gedaagde in conventie, eiser in reconventie], dat is niet de afspraak. Nut of niet vandaag krijg ik de sleutel. Ik kom er straks aan.”
2.8.
Na voornoemde correspondentie is [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] met zijn twee broers naar de woning gegaan. Hierbij constateerde [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woning nog altijd niet ontruimd en verlaten had. Hierop heeft, onder opslag van de inboedel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in eigendom toebehorende berging en drukkerij, ontruiming van de woning plaatsgevonden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de sleutel van de woning aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ter beschikking gesteld.
2.9.
Tijdens de ontruiming is de politie kennis gaan nemen van de situatie ter plaatse. Daar het conflict tussen partijen naar het oordeel van de politie een civielrechtelijke kwestie betrof, zijn zij - na partijen te hebben gehoord - weer vertrokken.
2.10.
In de op de ontruiming volgende dagen heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] werkzaamheden verricht in de woning, onder andere aan de vloer, de keuken en het toilet. Op 2 maart 2015 is [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] met betrekking tot de woning een nieuwe huurovereenkomst aangegaan met een derde, ingaande op 14 maart 2015.
2.11.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in die periode getracht om aangifte te doen ter zake van het binnendringen van de woning, dan wel huisvredebreuk, alsmede ter zake van diefstal dan wel verduistering. De opname van deze aangifte is echter diverse malen door de politie geweigerd.
2.12.
Bij brief van 11 maart 2015 heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] - onder verwijzing naar de dwingend rechtelijke huurbepalingen met betrekking tot het einde van huurovereenkomsten bij woonruimten - bericht dat geen rechtsgeldige opzegging van de huurovereenkomst heeft plaatsgevonden en deze derhalve nog van rechtswege van kracht is. Daarbij heeft de gemachtigde [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gesommeerd om [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] binnen twee dagen toegang tot de woning te verlenen en om de opgeslagen inboedel terug te plaatsen in de woning.
2.13.
Twee dagen na deze brief, op 13 maart 2015, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich in weerwil van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] toegang tot de woning verschaft. Het hierbij geforceerde slot heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] eigenmachtig vervangen.
2.14.
Bij telefonisch contact op 14 maart 2015 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] verzocht om teruggave van zijn inboedel, [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft niet ingestemd met dit verzoek.
2.15.
Op 24 maart 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verlof verleend voor het leggen van conservatoir beslag tot afgifte ex artikel 730 Rv. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op 13 april 2015 conservatoir beslag laten leggen op de roerende zaken zoals omschreven in het in productie 7 bij conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie overgelegde proces-verbaal.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vordert dat de kantonrechter, als voorzieningenrechter, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen:
om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, de woning met alle zich daarin bevindende personen en zaken te ontruimen en te verlaten en ter vrije beschikking van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te stellen;
om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, het door hem eigenmachtig geplaatste slot te vervangen, onder terugplaatsing van het oorspronkelijke slot, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
tot betaling van € 425,- per maand vanaf 14 maart 2015 tot aan de dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woning heeft ontruimd en ter beschikking heeft gesteld aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie];
tot betaling van de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ten grondslag dat de op 1 december 2014 aangegane huurovereenkomst op 28 februari 2015 met wederzijds goedvinden is beëindigd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verblijft derhalve vanaf 14 maart 2015 zonder recht of titel in de woning en hij dient de woning dan ook op zo’n kort mogelijke termijn te verlaten. Voor de periode waarin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na 14 maart 2015 nog het genot heeft (gehad) van de woning, dient hij een vergoeding van € 425,- per maand te voldoen. Voorts heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder instemming van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] het tot de woning toegang gevende slot vervangen, zodat herstel van het slot in de oude toestand wordt gevorderd. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft, naar hij stelt, een spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vorderingen, aangezien hij thans niet in staat is de woning te verhuren.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de kantonrechter, als voorzieningenrechter, [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen:
tot afgifte van de roerende zaken zoals gespecificeerd in ‘het verzoekschrift ter verkrijging van verlof tot het leggen van conservatoir beslag’ alsmede in ‘het proces-verbaal van conservatoir beslag’, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hiermee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft;
tot het terugplaatsen van vorenbedoelde roerende zaken op de originele locatie in de woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hiermee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft;
tot herstel van de aansluiting van het toilet zodat deze weer werkzaam is, tot reparatie van de geiser zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weer kan beschikken over warm water en tot herstel van de energietoevoer naar de berging die bij de woning behoort, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hiermee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft;
tot betaling van een voorschot op de vergoeding van de materiële schade, vooralsnog vast te stellen op € 500,-;
tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt aan zijn vorderingen zoals weergegeven onder a en b het navolgende ten grondslag. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft de inboedel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder recht of titel uit de woning gehaald en deze vervolgens, in de tot zijn eigendom behorende onroerende zaken, opgeslagen. Daar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog altijd eigenaar is van de inboedel, en de hiertoe behorende zaken noodzakelijk zijn ten behoeve van het dagelijkse leven, is hij bevoegd om deze in kort geding te revindiceren, alsmede om te vorderen dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de inboedel weer terug plaatst in de woning. Aan zijn vordering zoals weergegeven onder c legt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten grondslag dat hij, na het weder in gebruik nemen van de woning, kennis heeft gegeven aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] van de gebreken in de woning. Door deze gebreken niet te herstellen schiet [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] tekort in zijn uit de huurovereenkomst voortvloeiende verhuurdersverplichtingen en verschaft de woning niet het huurgenot dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mag verwachten.
3.6.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Gelet op de aard van de gevraagde voorzieningen en de gebleken omstandigheden heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een voldoende spoedeisend belang bij deze procedure.
4.2.
Van belang is allereerst dat de gevraagde voorziening tot ontruiming van de woning, bij toewijzing zeer ingrijpende en vrijwel niet terug te draaien gevolgen zal hebben voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient daarom met een hoge mate van waarschijnlijkheid aangenomen te kunnen worden dat de rechter, die in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure geconfronteerd wordt met hetzelfde feitencomplex, de huurovereenkomst zal beëindigen en de ontruiming zal bevelen.
4.3.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gesteld dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden per
28 februari 2015 is beëindigd, althans dat hij er gelet op het gedrag van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerecht-vaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met een beëindiging had ingestemd. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] verwezen naar de inhoud van de huurovereenkomst, de correspondentie zoals hiervoor opgenomen onder 2.7, de feitelijke gang van zaken ten tijde van de ontruiming op 1 maart 2015, alsmede naar het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 2 maart 2015 op Facebook heeft vermeld dat hij ‘woonruimte zoekende’ is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft - onder verwijzing naar zijn brief van 26 februari 2015 aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], zijn e-mail van 1 maart 2015 aan zijn gemachtigde en de betrokkenheid van de politie bij de ontruiming - bestreden dat hij heeft ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst. Zijns inziens is de huurovereen-komst blijven voortbestaan en is op [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de verplichting blijven rusten om hem het ongestoorde huurgenot te verschaffen.
4.4.
In het kader van het voorgaande acht de kantonrechter van belang dat artikel 7:271 lid 1 BW in beginsel dwingend rechtelijk voorschrijft, dat een voor bepaalde tijd aangegane huur van zelfstandige woonruimte niet eindigt door enkel tijdsverloop, maar dat deze dient te worden opgezegd conform de wet. Het achtste lid van voornoemd artikel maakt een uitzondering op vorenbedoelde opzeggingsregeling, door te bepalen dat deze niet geldt als de beëindiging van de huur met wederzijds goedvinden is geschied nadat de huur is ingegaan.
4.5.
Voor zover [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft willen stellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij het aangaan van de huur heeft ingestemd met beëindiging na ommekomst van de termijn van drie maanden, treft deze stelling geen doel. Uit artikel 7:271 lid 8 BW volgt immers dat een dergelijke instemming met beëindiging dient te geschieden nádat de huur is ingegaan. Bepalend is derhalve of voldoende aannemelijk is gemaakt dat partijen nadat de huur is ingegaan, afspraken hebben gemaakt over de beëindiging van de huurovereenkomst. In dit kader wordt van belang geacht dat terughoudendheid dient te worden betracht; voor het aannemen van wederzijds goedvinden is een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van beide partijen vereist.
4.6.
Vast staat dat partijen in februari 2015 hebben gecorrespondeerd over het beëindigen van de huurovereenkomst. Anders dan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gesteld, acht de kantonrechter het niet aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat in deze correspondentie een overeenstemming tot het beëindigen van de huurovereenkomst ligt besloten. Hiertoe wordt overwogen dat uit de brief van 26 februari 2015, duidelijk blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet wenst in te stemmen met de opzegging van de huur en derhalve ook niet voornemens is om de woning te ontruimen en verlaten. Het enkele feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn latere sms- dan wel Whatsappberichten heeft aangegeven dat hij de ontruiming op diezelfde dag niet gaat redden, brengt - mede in het licht van het voorgaande en inhoud van de e-mail zoals weergeven onder 2.6 en de dwingende toon van de brief zoals weergegeven onder 2.5 - niet mee dat het aannemelijk is dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd.
4.7.
Voorts is niet aannemelijk dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] uit de handelwijze van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mocht afleiden dat laatstgenoemde had ingestemd met een beëindiging van de huurovereenkomst. Voor een geslaagd beroep op het bepaalde in artikel 3:35 BW is in onderhavig geschil immers niet alleen vereist dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de gedragingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft opgevat als een instemming met de beëindiging van de huurovereenkomst, maar ook dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] deze gedragingen als zodanig heeft mogen opvatten. De kantonrechter acht in dit licht van belang dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen gevolg heeft gegeven aan de schriftelijke berichtgeving van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] dat hij per 28 februari 2015 tot ontruiming van de woning diende over te gaan. Weliswaar heeft hij de woning op
1 maart 2015 alsnog ontruimd en verlaten, niet uit te sluiten valt echter dat dit was omdat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ter plaatse met zijn twee broers verscheen en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich daardoor onder druk gezet voelde. Daar de onderhavige procedure zich niet leent voor het leveren van (nader) bewijs, zoals het horen van getuigen, omtrent de feitelijke gang van zaken ten tijde van de ontruiming, is thans onvoldoende aannemelijk dat uit de omstandigheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woning ontruimd en verlaten heeft, geconcludeerd kan worden dat hij alsnog vrijwillig en uit volle overtuiging heeft ingestemd met een beëindiging van de huurovereenkomst.
4.8.
Aangezien een rechterlijke beslissing op een beëindigingsvordering van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ontbreekt en onvoldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst, gaat de kantonrechter er voorshands van uit dat de huurovereenkomst tussen partijen niet is geëindigd. De bij wege van voorlopige voorziening gevorderde ontruiming zal derhalve worden afgewezen.
4.9.
Nu niet gebleken is dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] met de afwijzing van de vordering tot ontruiming, nog een spoedeisend belang bij de vordering tot herstel van het tot de woning toegang gevende slot - niet gesteld is immer dat het huidige slot ondeugdelijk is - dient deze vordering eveneens te worden afgewezen.
4.10.
Met betrekking tot de gevorderde gebruiksvergoeding (artikel 7:225 BW) van
€ 425,- per maand wordt als volgt overwogen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft erkend dat hij met ingang van maart 2015 in het geheel geen huur meer heeft voldaan aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]. Hoewel [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn reconventionele vordering tot herstel van de gebreken ter mondelinge behandeling heeft gehandhaafd, heeft hij - met zijn stellingname dat hij voornemens is om de verschuldigde huur vanaf 15 maart 2015 alsnog te voldoen - zijn opschortingsverweer ter mondelinge behandeling laten varen. De vordering tot betaling van € 425,- per maand vanaf 14 maart 2015 zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat dit bedrag - nu in deze procedure niet aannemelijk is geworden dat de huurovereenkomst is geëindigd - verschuldigd is ten titel van huur.
4.11.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden tot op heden begroot op € 200,- aan salaris gemachtigde.
In reconventie
4.12.
Het spoedeisend belang van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vloeit in voldoende mate voort uit zijn stellingen en standpunten.
4.13.
De eigenaar van een zaak is bevoegd om haar van een ieder die haar zonder recht of titel houdt, op te eisen. Niet in geschil is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] eigenaar is van de zaken ten aanzien waarvan hij in dit kort geding revindicatie vordert. Daar [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] geen rechtens relevant verweer heeft gevoerd tegen de vordering tot afgifte, zoals weergegeven onder 3.4 sub a van dit geschil, zal deze dan ook worden toegewezen. De in dit kader gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd zoals weergegeven in het dictum.
4.14.
Ten aanzien van de vordering zoals weergegeven onder 3.4 sub b van dit geschil, wordt het volgende voorop gesteld. Een eisende partij dient duidelijk te omschrijven wat zij wil dat de rechter jegens gedaagde beslist. Voorts dient zij de eis zo in te richten dat, mocht zij worden toegewezen, de tenuitvoerlegging daarvan niet op voorzienbare problemen stuit, bijvoorbeeld omdat de te verrichten prestatie onvoldoende is omschreven. Met zijn vordering beoogt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de aan hem in eigendom toebehorende zaken op de originele locatie in de woning terug plaatst. Deze vordering is echter op een zodanige wijze ingericht, dat zij bij tenuitvoerlegging tot problemen kan leiden. Zonder nadere toelichting (eventueel aan de hand van een plattegrond of foto’s), die niet gegeven is, is immers onvoldoende duidelijk wat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor ogen heeft met de zinsnede “op de originele locatie in de woning”. De veroordeling tot terugplaatsing van de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toebehorende zaken, op straffe van verbeurte van een dwangsom, dient derhalve achterwege te blijven.
4.15.
Met betrekking tot het gevorderde herstel wordt als volgt overwogen. Als onweersproken staat vast dat het niet functioneren van het toilet, de warmwatervoorziening (geiser) en de energietoevoer naar de bij de woning behorende berging te kwalificeren is als gebrek. Eveneens staat als niet betwist vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij e-mail van 30 maart 2015 [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft aangeschreven tot herstel van voornoemde gebreken en dat laatstgenoemde geen gehoor heeft gegeven aan deze sommatie.
4.16.
Artikel 7:206 lid 1 BW bepaalt in dit licht dat de verhuurder verplicht is om de gebreken op verlangen van de huurder te verhelpen. Nu - uit hetgeen in conventie is overwogen - blijkt dat er sprake is van een huurrelatie tussen partijen en gesteld noch gebleken is dat het gevorderde herstel onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden niet redelijkerwijs van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zijn te vergen, dan wel dat er sprake is van kleine herstellingen, moet worden aangenomen dat een bodemrechter tot het oordeel zal komen dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] tot herstel gehouden is. De gevraagde voorziening zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de hersteltermijn op zeven dagen na betekening van dit vonnis zal worden gesteld. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen zoals weergegeven in het dictum.
4.17.
De vordering tot betaling van € 500,- betreft - naar de kantonrechter uit het lichaam van de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie begrijpt - een voorschot op de kosten die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gemaakt in verband met het leggen van conservatoir beslag. Deze kosten kunnen op grond van het bepaalde in artikel 706 Rv van de beslagene worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig is dan wel onnodig of onrechtmatig is gelegd. Nu laatstgenoemde gesteld noch gebleken is, kunnen de kosten van het onderhavig beslag ten laste van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] als beslagene gebracht worden. Daar uit de overgelegde beslagstukken blijkt dat de beslagkosten het gevorderde bedrag van € 500,- overstijgen, acht de kantonrechter het bestaan en de omvang van de vordering tot betaling van een voorschot in hoge mate aannemelijk. De vordering zal derhalve tot voornoemd bedrag worden toegewezen.
4.18.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden tot op heden begroot op
€ 200,- aan salaris gemachtigde.
4.19.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van een bedrag van € 425,- voor elke maand of gedeelte van de maand dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hem vanaf 14 maart 2015 het huurgenot van de woning gelegen aan de [adres 2] verschaft,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in de aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerezen proceskosten, begroot op een bedrag van € 200,-,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
5.5.
veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] tot afgifte van de roerende zaken zoals gespecificeerd in ‘het verzoekschrift ter verkrijging van verlof tot het leggen van conservatoir beslag’ alsmede in ‘het proces-verbaal van conservatoir beslag’, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hiermee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft met een maximum van € 1.000,-,
5.6.
veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de aansluiting van het toilet te herstellen zodat het toilet weer naar behoren functioneert, de geiser te (laten) repareren zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weer kan beschikken over warm water en de energietoevoer naar de berging die bij de woning behoort te herstellen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 1.000,-,
5.7.
veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], bij wijze van voorschot op de beslagkosten, tot betaling van een bedrag van € 500,-,
5.8.
veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in de aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerezen proceskosten, begroot op een bedrag van € 200,-,
5.9.
veroordeelt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie], onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten hiervan,
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken.
type: NG