Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
het goed’ dacht te gaan maken voor het feit dat de man met het haarnetje drie maanden gedetineerd heeft gezeten. Die man vertelde ook dat aangever te veel had verklaard en dat aangever hem te veel had beschreven. Op dat moment herkende aangever de man met de traantjes van een eerder incident, waarbij de man het magazijn van de winkel waar aangever werkt in was gelopen. De man vertelde dat de politie hem nog steeds aan het zoeken was wegens die verklaring en stelde dat hij recht had op een paar schoenen. De man met de getatoeëerde traantjes zei tegen aangever: “
de mensen op straat zijn hongerig naar jou.” Aangever verklaart dat hij daarbij het gevoel kreeg dat hij in de problemen zou komen wanneer hij niet zou meewerken. De man met de getatoeëerde traantjes zei dat zowel hij, als ook de man met het haarnetje een paar schoenen wilde krijgen. Aangever zei dat hij daar niet aan kon meewerken. De man met de getatoeëerde traantjes gaf aan dat hij morgen met de man met het haarnetje naar de winkel zou komen. Aangever sprak met beiden af dat ze om 11:00 uur naar de winkel zouden komen. De man met de getatoeëerde traantjes voegde zich daarop bij een grotere groep getinte mannen.
Later heeft aangever aan de persoon met het haarnetje gevraagd: “Als het geregeld is, is het dan oké?”. De persoon met zijn haren in het haarnetje zei daarop: “Dan is het oké”. Aangever verklaart vervolgens dat hij heeft overwogen om op de vordering van de Antilliaanse mannen in te gaan, maar dit uiteindelijk toch niet heeft gedaan. [3] Aangever heeft diezelfde nacht nog gesproken over het voorval met de beveiliger [naam] en heeft vervolgens melding van het voorval gedaan bij de politie.
Hoe gaan we dat dan oplossen?”. De man sprak zeer zacht, waardoor hij voor omstanders niet te verstaan was. Vervolgens toonde de man twee beschreven velletjes papier, formaat A4 en wees naar de personalia die daarop vermeld stonden. Aangever herkende die A4tjes als de aangifte die hij bij de politie had gedaan van een bedreiging op 14 april 2014. De man met de getatoeëerde traantjes wees op een specifiek deel in de aangifte en aangever heeft dat specifieke gedeelte gelezen. In dat deel werd de man met de getatoeëerde traantjes beschreven. De man met de getatoeëerde traantjes zei daarop dat de aangever dingen had verteld die hij niet had moeten vertellen en dat hij een ‘
snitch’ was. Omdat de aangever bleef weigeren om schoenen af te geven, zei de man met de getatoeëerde traantjes: “
Dus je houdt je mannenwoord niet?”. Ook zei de man dat hij aangever met foto en ‘
alles erop en eraan’ op Instagram en Facebook zal zetten en hem zal neerzetten als ‘
rat’. Daarbij vertelde de man dat aangever nergens meer veilig zou zijn en dat ‘
zijn groep’ groot genoeg is. De man vertelde dat aangever nergens meer in een club zou kunnen komen en dat iedereen krijgt wat hij verdient. Ten slotte zei de man bij het verlaten van de winkel tegen aangever: “
God zij met je, broer“ en gaf aangever daarbij een hand en een schouderklopje. [4]
rat’ zou bestempelen. [slachtoffer] verzocht aan [getuige 2] en de andere medewerker genaamd [getuige 3] nooit aan iemand te vertellen waar hij op een bepaald moment was. [8]
De mensen op straat zijn hongerig naar jou”. Naar het oordeel van de rechtbank is deze enkele mededeling geen bedreiging als voorzien en strafbaar gesteld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht.
4.De strafbaarheid
5.De strafoplegging
6.De wettelijke voorschriften
7.Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
8.De beslissingen
- verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert, zoals hierboven onder 4.1 is omschreven;
- verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden;