Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het tenlastegelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.De beoordeling van het bewijs
- hij de verdachte op 13 en 14 februari 2013 geld heeft gegeven;
- hij en de verdachte op 14 februari 2013 seks hebben gehad;
- de verdachte vervolgens heeft aangegeven dat zij meer geld wilde hebben;
- de verdachte hem heeft aangevallen toen hij haar niet meer geld wilde geven, waarbij de verdachte onder meer met een vaas heeft gegooid, met een broodmes op hem heeft ingestoken en hem heeft geschopt;
- hij dientengevolge overal steekwonden had;
- de verdachte hierna zijn mobiele telefoon heeft afgepakt en hiermee is weggegaan.
- aangever [slachtoffer] haar geen geld heeft gegeven en dat zij geen seks hebben gehad;
- zij op 14 februari 2013 op bezoek is geweest bij de aangever;
- aangever [slachtoffer] haar plotseling bij haar kruis heeft gegrepen;
- zij hierop een bloempot tegen het hoofd van de aangever heeft gegooid;
- zij vervolgens in de keuken een broodmes uit de la heeft gepakt en de aangever diverse malen met dat mes heeft geslagen;
- zij bij het verlaten van de woning van aangever [slachtoffer] per ongeluk zijn mobiele telefoon heeft meegenomen.
- primair: poging tot doodslag;
- subsidiair: diefstal met geweld;
- meer subsidiair: poging tot zware mishandeling en diefstal;
- meest subsidiair: mishandeling en diefstal.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
- aangever [slachtoffer] de verdachte in haar kruis heeft gegrepen;
- dit een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding opleverde;
- de verdachte zich tegen deze aanranding heeft verdedigd door met een bloempot te slaan;
- aangever [slachtoffer] de verdachte vervolgens achterna is gekomen;
- de verdachte zich vervolgens in een hevige gemoedstoestand heeft geweerd, al dan niet met een mes;
- bij de beoordeling of hier sprake is geweest van noodweer(exces) rekening dient te worden gehouden met de psychische toestand van de verdachte.
- ‘Er is geen een man die mij ten onrechte aan mijn kruis pakt of zo’ ;
- ‘Op dat moment weet ik niet wat ik wou. (…) Hij moet gewoon met zijn poten van mij afblijven.’;
- ‘V: Wat ging er door je heen? A: Haat, pijn en haat. (…) Pijn, eh, in mijn hart deed het pijn. (…) Daar ze moeten niet zomaar aan mij komen, geen ene man mag ongevraagd aan me komen.’
- ‘Mijn oom zag ik voor me. En daar ben ik op in gaan hakken, denk ik.’
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De strafoplegging
- een meldplicht bij de reclassering;
- een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- een klinische behandeling in de omgeving van Utrecht - en in ieder geval niet bij De Woenselse Poort te Eindhoven;
- het zich houden aan de richtlijnen van de reclassering omtrent alcohol en drugs.
- het onnodig lange tijdsverloop tussen het strafbare feit en de aanhouding van de verdachte enerzijds en de inhoudelijke behandeling van de zaak anderzijds;
- de duur van het voorarrest van de verdachte;
- de tijd die de verdachte na het voorarrest aanvankelijk zonder begeleiding en vervolgens, in een klinische setting, zonder behandeling heeft doorgebracht;
- de (sterk) verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte;
- het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor het meer subsidiair tenlastegelegde tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
- zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel
- de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Novadic-Kentron, Verslavingsreclassering te Eindhoven, op het adres Dr. Poletlaan 74-76, waarna zij zich bij de reclassering blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- haar medewerking verleent aan een RIBW of een instelling voor begeleid wonen, zulks ter beoordeling van de reclassering, en er verblijft en zich houdt aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich houdt aan de richtlijnen van de reclassering omtrent alcohol en drugs, ook als dit volledige abstinentie inhoudt, en haar medewerking verleent aan eventuele controles hierop door middel van urinecontroles en/of blaastesten;