Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1],
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 400,--
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Limburg, hebben twee eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een kort geding aangespannen tegen hun werkgever, de besloten vennootschap GRANDCAFÉ IN DE MORIAAN B.V. De eisers vorderen onder andere doorbetaling van hun loon na een ontslag op staande voet dat zij als onterecht beschouwen. De kantonrechter heeft op 3 april 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. De eisers waren in dienst op basis van nulurencontracten en hebben hun arbeidsovereenkomsten op verschillende momenten beëindigd gezien. De werkgever heeft hen op 20 januari 2015 op staande voet ontslagen, maar de eisers hebben de nietigheid van dit ontslag ingeroepen en zich beschikbaar gesteld voor werk. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat het niet onverwijld was medegedeeld en de werkgever onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde dringende redenen. De vorderingen van de eisers tot doorbetaling van loon zijn toegewezen, evenals de wettelijke verhoging en rente. De kantonrechter heeft de werkgever ook veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties en in de proceskosten.